'Alle landmijnen moeten voorgoed de wereld uit'
Ministeries
Gewone burgers, en vooral kinderen, zijn het slachtoffer van landmijnen. Deze week organiseert Nederland de jaarlijkse VN-conferentie om mijnen voorgoed de wereld uit te helpen. Een interview met Rob Gabriëlse, voorzitter en Nederlands ambassadeur ontwapening in Genève.
Wereldwijd kampen ruim 60 landen en gebieden met landmijnen. Wat voor problemen spelen daar?
‘Landmijnen en andere explosieve oorlogsresten maken dagelijks 10 tot 15 slachtoffers. Bijna de helft van deze slachtoffers zijn kinderen. Daarnaast zorgen landmijnen ervoor dat grote gebieden onbruikbaar zijn voor bebouwing en landbouw.’
Nederland zet in op humanitaire ontmijning. Wat is dat precies?
‘Denk aan het ruimen van mijnen en andere explosieven, maar ook aan risicovoorlichting en slachtofferhulp. Al deze activiteiten zorgen ervoor dat mensen in veilige omstandigheden kunnen leven en dragen bij aan sociaal en economisch herstel van landen die te maken hebben met landmijnen. Wereldwijd is Nederland de achtste grootste donor in ‘Mine Action’, omdat dit bijdraagt aan stabiliteit in de wereld. Het ministerie van Buitenlandse Zaken ondersteunt zes internationale organisaties die gespecialiseerd zijn in humanitaire ontmijning.’
Hoe krijgen we humanitaire ontmijning wereldwijd voor elkaar?
‘164 landen hebben de Anti-Personnel Mine Ban Convention (APMBC) ondertekend. Dit VN-verdrag is een belangrijk instrument om het gebruik van landmijnen tegen te gaan en de impact van landmijnen te verminderen. In het verdrag staat bijvoorbeeld dat het aanmaken en exporteren van mijnen verboden is. Twee jaar geleden werd in Oslo een actieplan opgesteld met als doel: een mijnenvrije wereld in 2025. Dat is ambitieus.'
Afgelopen jaar was Nederland voorzitter. Hoe was dat?
'Als voorzitter heb je de taak om ervoor te zorgen dat meer landen lid worden van het verdrag. Landmijnen trefffen vooral burgers. Toch zijn er nog altijd landen die denken dat ze mijnen nodig hebben voor hun verdediging. Ik heb veel aandacht besteed aan landen op de Kaukasus. Ik hoop dat Georgië, Azerbeidzjan en Armenië het VN-verdrag ook zullen onderschrijven. Maar ook Libanon. De eerste stap is gezet: deze landen hebben inmiddels de status van ‘waarnemer’. Dat betekent dat ze alles meekrijgen en weten wat de verplichtingen zijn, maar nog niet de stap hebben gezet om het verdrag te ratificeren.’
Wat is er gebeurd tijdens het Nederlandse voorzitterschap?
‘Nederland heeft ingezet op drie pijlers: innovatie, inclusiviteit en capaciteitsopbouw. We steunen innovatieve oplossingen in de medische en technologische sfeer. Denk aan het gebruik van 3D-geprinte mijnen zodat ontmijners veilig kunnen trainen. Daarnaast betrekken we iedereen bij het vinden van een oplossing: we werken samen met NGO’s en internationale organisaties. En we denken aan alle groepen, ook vrouwen en kinderen, en hebben specifieke aandacht voor mentale gezondheid en psychosociale steun. Tot slot hebben we geïnvesteerd in lokale capaciteitsopbouw. Zo hebben we een fonds opgericht waarmee mijn-getroffen landen onderling kennis en expertise kunnen uitwisselen.’
Tussen 15 en 19 november 2021 organiseert Nederland een digitale conferentie over ontmijning. Waarom is dit belangrijk?
‘Ieder jaar komen staten, non-gouvernementele organisaties en zelfs slachtoffers bij elkaar om de voortgang van het verdrag te bespreken in een Meeting of States Parties (MSP). Door de aangescherpte coronamaatregelen wordt het een digitale conferentie vanuit het World Forum in Den Haag. Tijdens de conferentie vertellen de landen wat de stand van zaken is. Als landen nog niet volledig aan hun verplichtingen hebben kunnen voldoen, dan beargumenteren ze waarom.’
Waarom is het soms lastig om mijnen te ruimen binnen de gestelde termijn?
‘Oekraïne had de wil om mijnen te ruimen, maar het oosten van het land is bezet en daardoor niet toegankelijk. Ook bepaalde gebieden in Colombia zijn moeilijk bereikbaar, waardoor het land uitstel vraagt. Duitsland wil best mijnen ruimen in een militair oefengebied, maar dat is nogal ingewikkeld omdat de natuur behouden moet blijven. En in Bosnië liggen heel wat mijnen in bergachtig gebied, die bij harde regen aan de wandel gaan. Als er al kaarten bestaan, dan is de vraag of de mijnen daar nog liggen.’
Welke obstakels zijn er verder?
‘Helaas ontstaan er telkens nieuwe conflicten. Ook komt het voor dat staten het verdrag wel onderschrijven, maar er groeperingen of guerrillabewegingen zijn die geïmproviseerde explosieven gebruiken. Zoals in Irak, waar ik ambassadeur was, en in Afghanistan. Als mensen per ongeluk op zo’n explosief gaan staan, verliezen ze hun benen of erger: laten ze het leven. Dat is een grote zorg. Lichtpuntje: de Taliban heeft laten weten dat de VN humanitair werk kan blijven doen op het gebied van ontmijning.'
Zijn er nog meer lichtpunten?
‘Door heel veel landen en organisaties wordt er fantastisch samengewerkt aan humanitaire ontmijning. Zo zijn er in Azerbeidzjan speelvelden aangelegd, zodat kinderen daar kunnen spelen en niet op avontuur gaan in gebieden met mijnen.’