Hoofdstuk 2. Grip op asiel en migratie

Nederland is een van de meest dichtbevolkte landen in Europa en jaarlijks neemt het inwonersaantal verder toe. Migratie is daarbij, zoals de staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 in haar adviesrapport Gematigde groei duidelijk maakt, de drijvende factor en bepaalt de bevolkingsgroei in Nederland en Europa. Daarbij gaat het naast asielmigratie ook om arbeids- en studiemigratie. Al deze vormen van migratie zijn fors toegenomen.

Demografische ontwikkelingen leggen een enorme druk op onder meer de woningmarkt, de zorg, en het onderwijs en beïnvloedt de sociale samenhang en veiligheid in ons land. Misdrijven, incidenten en overlast door asielzoekers moeten stoppen. De komst van ontheemden uit Oekraïne betekent een extra opgave, ook voor het lokaal bestuur. Arbeids- en kennismigranten kunnen verlichting bieden voor specifieke tekorten op de arbeidsmarkt, maar ook zij doen een beroep op woningen en voorzieningen.

De omvang van migratie naar Nederland moet zo snel mogelijk drastisch beperkt worden met het omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit. Alleen door de instroom te beperken kan de regering blijven voldoen aan de grondwettelijke taken: zorgen voor volkshuisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Voor asielmigratie zet het kabinet als eerste, concrete stappen naar het strengste asielregime ooit. Nederland moet behoren tot de categorie lidstaten met de strengste toelatingsregels van de EU. Het kabinet neemt daarom alle maatregelen die de asielinstroom beperken voor zover die maatregelen in overeenstemming zijn met Europese regelgeving en internationale verdragen.

Asielmigratie

Nederland kan de grote instroom van asielzoekers niet aan. Aanvragen kunnen niet tijdig worden verwerkt en de asielopvang zit overvol. De mensen die recht hebben op bescherming kunnen niet doorstromen en van de asielzoekers die niet mogen blijven, vertrekt een deel niet uit Nederland. Een deel van de asielzoekers veroorzaakt grote overlast. De kosten voor de asielopvang stijgen exponentieel door allerlei vormen van noodopvang. Kortom: het Nederlandse asielsysteem is in de huidige vorm onhoudbaar. Daarom zet dit kabinet in op een breed pakket aan maatregelen om het asielstelsel ingrijpend te hervormen, de instroom te beperken en de asielketen per direct te ontlasten. Waar nodig zet het kabinet in op het hervormen van (Europese) regels en internationale verdragen.

1. Activeren van de uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet 2000 

Op basis van artikel 110 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt op voordracht van de minister-president zo spoedig mogelijk een koninklijk besluit vastgesteld, waarmee artikel 111 Vw in werking wordt gesteld. Dit biedt de regering de mogelijkheid voor het geval van buitengewone omstandigheden regels te stellen die afwijken van bepalingen uit de hoofdstukken 1 tot en met 7 Vw. Na de inwerkingstelling moet volgens artikel 110, tweede lid, een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend over het voortduren van de werking van art. 111 Vw. Dit voortduringswetsvoorstel wordt zo snel mogelijk voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Het kabinet vult vervolgens Algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) met afwijkende regels. Het koninklijk besluit, het bijbehorende voortduringswetsvoorstel en de eerste amvb’s worden in 1 pakket voorgelegd aan de ministerraad, dragend gemotiveerd.

Voorbeelden van maatregelen die zich lenen om tijdelijk te worden geregeld in een amvb op basis van artikel 111 Vw zijn onder meer: 

  • Het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd, vooruitlopend op structurele wijziging via het asielhervormingspakket;
  • Verruiming van de ongewenstverklaring om dit bij strafbare feiten vaker mogelijk te maken;
  • Schrappen van de voornemenprocedure;
  • Schrappen van de mogelijkheid tot nareis met meerderjarige kinderen; 
  • Strengere toets nieuwe feiten en omstandigheden;
  • Verwijtbaarheidstoets bij opvolgende aanvragen; 
  • Wettelijke mogelijkheid om aanvragen als kennelijk ongegrond af te wijzen als vreemdelingen niet op gehoor verschijnen.

2. Asielcrisiswet

Om geen tijd te verliezen start het kabinet tevens een traject voor een tijdelijke asielcrisiswet om de acute asielinstroom en opvangcrisis te bestrijden voor de duur van maximaal twee jaar, waarbij het kabinet eveneens maatregelen treft die buiten de bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000 vallen, waaronder:

  • de intrekking van de spreidingswet;
  • het afdwingen van registratie; 
  • het opschorten van de behandeling van asielaanvragen (asielbeslisstop);
  • het verder gedifferentieerd beperken en versoberen van opvang;
  • mensen zonder verblijfstitel zoveel mogelijk, ook gedwongen, uitzetten.

Waar mogelijk neemt het kabinet ook additionele maatregelen aan de grens. De nationale asielketen wordt versterkt door deze onder eenduidige regie van de eerstverantwoordelijke bewindspersoon te brengen. 

3. Opt-outclausule voor het Europees asiel- en migratiebeleid

Het kabinet maakt zo snel mogelijk in Brussel kenbaar dat Nederland een opt-out van Europese asiel- en migratieregelgeving wil. Zo lang Nederland geen opt-out heeft is de implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact essentieel voor het beperken van de instroom in Nederland. Bovendien zal met gelijkgezinde en met omringende landen intensief worden samengewerkt om in tijden van een gezamenlijke crisis door instroom adequaat op te kunnen treden, in aanvulling op het structureel intensiveren van mobiel toezicht veiligheid (‘mini-Schengen’).

4. Asielhervormingspakket

A. Structurele hervormingen

Het kabinet start tevens meteen met een asielhervormingspakket. Zo werkt het kabinet aan tijdelijke én structurele hervorming van de wet- en regelgeving en het stelsel. Het doel is extra bevoegdheden en maatregelen in te zetten om de asielinstroom te beperken en de asiel- opvangcrisis te bestrijden. Het kabinet start wetstrajecten om tot een structurele hervorming van het asielstelsel te komen: 

  • Dit kabinet voert een tweestatusstelsel in met strikte voorwaarden op het gebied van gezinshereniging en een zo smal mogelijke invulling van het kerngezin. De hoofdregel voor subsidiair beschermden wordt dat gezinshereniging alleen mogelijk is wanneer de referent woonruimte, een stabiel en toereikend inkomen heeft en wanneer hij minimaal 2 jaar een verblijfstatus heeft. Dit betekent een beperking van het aantal mensen dat recht heeft om in te reizen. Een wetsvoorstel hiertoe zal in het najaar aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden aangeboden.
  • Daarnaast schaft het kabinet de asielvergunning voor onbepaalde tijd af, zodat bij gewijzigde omstandigheden kan worden getoetst of bescherming nog noodzakelijk is of dat iemand weer terug kan naar het land van herkomst. Ook dit wetsvoorstel zal in het najaar aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden aangeboden. Ook de tijdsduur van de asielvergunning voor bepaalde tijd wordt aangepast.

Het asielhervormingspakket bestaat verder ook uit wijzigingen van amvb’s (met name het Vreemdelingenbesluit), beleidswijzigingen en wijzigingen van werkinstructies, waaronder het afschaffen van de gunstigere voorwaarden tot gezinshereniging voor jongvolwassenen, en het afschaffen van het verplichte aanmeldgehoor en de standaard rust- en voorbereidingstermijn in de asielprocedure. Zo wordt de IND in staat gesteld om maatwerk te bieden: rust- en voorbereidingstijd voor wie dat nodig heeft, en een supersnelle procedure voor wie naar alle waarschijnlijkheid geen recht heeft op asiel. Startpunt voor de uitvoering voor het asielhervormingspakket is dat asielverzoeken van asielzoekers met kansarme aanvragen en overlastgevers die al in Nederland zijn zo snel mogelijk worden afgewezen. Deze groepen zullen daartoe met voorrang worden behandeld door de IND waarbij op aparte locaties met een zo veel mogelijk versoberd en deels gesloten regime wordt opgevangen en bij afwijzing van de aanvraag aansluitend wordt ingezet op vertrek, waar nodig gedwongen. Omdat asielzoekers met een kansarme aanvraag sterk zijn oververtegenwoordigd in de overlastcijfers, zal met deze inzet de overlast naar verwachting sterk kunnen afnemen. 

Vooruitlopend op de invoering van het EU Asiel- en Migratiepact neemt dit kabinet maatregelen om striktere voorwaarden te stellen aan komst, verblijf en nareis. Opvang en bescherming die Europeesrechtelijk verplicht is moet worden geboden, maar Nederland zal structureel behoren tot de categorie lidstaten met de strengste toelatingsregels in de EU. De bewijslast om aan te tonen dat recht op asiel bestaat wordt maximaal bij de asielzoeker gelegd, zodat het niet aan de IND is om aan te tonen dat iemand geen recht heeft om hier te blijven. De mogelijkheden voor de IND om dit te weerleggen worden verruimd, onder meer door het mogelijk maken om telefoons en andere gegevensdragers uit te lezen. Het gaat hier ook om locatiegegevens. De rechtsbijstand bij asielaanvragen wordt zo veel mogelijk beperkt. Zo wordt aan de groep waarvan de aanvraag evident geen reële kans van slagen heeft, waarbij inbegrepen de groep mensen die een volgaanvraag indient, niet langer kosteloze bijstand geboden, dan wel worden de vergoedingen, in overeenstemming met het hoeveelheid werk dat met de zaak gemoeid is tot een minimum beperkt. Daarnaast wordt gekeken hoe de rechtspraak vereenvoudigd kan worden en hoe voor asiel het beroep bij 1 instantie kan plaatsvinden waarmee hoger beroep kan komen te vervallen. De asielprocedures worden verkort en versoberd tot het Europese minimum, bijvoorbeeld door het verkorten van de beroepstermijn. Dwangsommen wegens termijnoverschrijding worden afgeschaft of beperkt. De toelatingsprocedure wordt verscherpt door geen beloning voor opzettelijk identiteit niet aantonen, aanpassing en handhaving criteria veilig land en verruiming op basis van ambtsberichten, en handhaving van de Dublin-verordening. Het kabinet beziet of ambtsberichten en werkinstructies van de IND, in beginsel, niet openbaar gemaakt kunnen worden. 

B. Lik op stuk voor overlastgevers

Daarnaast voert dit kabinet een lik op stuk aanpak op overlast, intimidatie en geweld. Wie misbruik maakt van onze gastvrijheid door bijvoorbeeld winkeldiefstallen te plegen, overlast te veroorzaken, of door vrouwen of meisjes lastig te vallen, zal dat merken ook. Voor hen is er geen plaats in Nederland. Daarom zal de glijdende schaal verder worden aangepast, de ongewenstverklaring worden uitgebreid en de lat voor verblijfsrechtelijke consequenties verlaagd, waardoor de vergunningen van criminele vreemdelingen kunnen worden ingetrokken en zij kunnen worden uitgezet.

Overlastgevers worden zo veel als mogelijk uit reguliere opvanglocaties gehouden en in ieder geval direct overgeplaatst naar een vrijheidsbeperkende locatie; afhankelijk van de zwaarte van de overlast in een handhavings- en toezicht of procesbeschikbaarheidslocatie. Daarnaast wordt speciale aandacht gegeven aan de veiligheid van kinderen, vrouwen en asielzoekers met een lhbtiq+ en/of christelijke achtergrond in aanmeld- en opvanglocaties.

C. Versterkte binnengrenscontroles

De inzet aan de grens wordt onder de eenduidige regie van de minister van Asiel en Migratie versterkt om illegale migratie en mensensmokkel tegen te gaan, zowel aan de Nederlandse binnengrenzen, de buitengrenzen als in Caribisch Nederland. Aan de Nederlandse grenzen zal de controle geïntensiveerd worden binnen de kaders van de Schengen-grenscode. Het investeren in grenstoezicht is noodzakelijk om Nederland en het Schengengebied veilig, open en welvarend te houden. Irreguliere migranten, waaronder migranten die zich niet kunnen identificeren, worden vervolgens waar mogelijk direct teruggestuurd. 

Tegelijkertijd investeert het kabinet in datagedreven en informatiegestuurde grenscontroles, en zet in op innovaties zoals de invoering van nieuwe Europese systemen als het Europees Entry Exit System (EES) en het Europees reisinformatie en autorisatiesysteem (ETIAS). Controles aan de binnengrens worden geïntensiveerd door een aanscherping van het mobiel toezicht veiligheid en een verdere samenwerking met de buurlanden. Met het gebruik van sensoren (bijv. slimmere camera‘s, telefoongegevens, warmtebeelden) kan een beter situationeel beeld van de binnengrenzen worden opgemaakt, waardoor er gerichter kan worden geselecteerd.

Informatiegestuurd optreden bij intra-Schengen vervoersbewegingen wordt, conform Europese en nationale regelgeving, ingezet om tot een effectievere selectie te komen, waardoor met de schaarse capaciteit gerichter controles worden uitgevoerd. Met deze aanpak worden de rechtmatige reiziger en de transportsector ontzien en worden illegale migratiestromen en grensoverschrijdende criminaliteit aangepakt. Irreguliere migranten worden teruggestuurd naar het land waar zij Europa zijn binnengekomen. Het kabinet bestrijdt mensensmokkel daarbij stevig, en versterkt de nationale en internationale aanpak. 

D. Opvang

Uitgangspunt is dat de instroom wordt beperkt en dat er tegelijkertijd voldoende sobere opvang voorhanden is. Het kabinet neemt verder meteen maatregelen om de opvanggemeenten en woningmarkt te ontlasten. Zonder af te doen aan de ruimte die gemeenten hebben voor kleinschalige opvanglocaties, kan de huidige opvangbehoefte niet ingevuld worden zonder een aantal grote locaties, waardoor de (kosten)efficiëntie toeneemt. Het kabinet zet daarom in op een aantal grote sobere opvanglocaties zodat andere gemeenten worden ontlast. Hiertoe wordt zo snel als mogelijk met alle verantwoordelijken gesproken. Dure noodopvanglocaties worden zo snel als mogelijk afgestoten. De gemeentelijke opvang (financiering) wordt beperkt tot het meest basale. 

Statushouders houden op dit moment circa 25% van alle asielopvangplekken bezet. Om de druk op de woningvoorraad en de asielopvang te ontlasten, zetten we voor deze doelgroep onder meer in op onzelfstandige huisvesting, de verdere ontwikkeling van doorstroomlocaties en andere vormen van flexibele huisvesting. Om de druk op de woningmarkt te ontlasten, wordt de Huisvestingswet gewijzigd en stellen we een verbod op voorrang in voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen op grond van het feit zij statushouder zijn. Statushouders moeten zo snel mogelijk productief worden op de arbeidsmarkt, bij voorkeur met een gerichte match van vraag en aanbod. Veel gemeenten kiezen ervoor om doorstroomlocaties ook voor eigen woningenzoekenden te kunnen inzetten, en soms om een verbinding te maken tussen tekorten op de arbeidsmarkt en het arbeidspotentieel van statushouders. 

E. Sneller vertrek

Om te zorgen dat personen die niet mogen blijven echt vertrekken, wordt de terugkeerinzet over de hele linie versterkt, met prioriteit voor overlastgevers. Het kabinet maakt het niet meewerken aan terugkeer strafbaar en beperkt zoveel mogelijk de mogelijkheid tot herhaalde aanvragen. De rijksbijdrage aan de Landelijke Vreemdelingenvoorziening wordt beëindigd. Er wordt in overleg met gemeenten ingezet op aanpak van overlast en terugkeer van mensen zonder geldige verblijfstitel. Om (gedwongen) terugkeer fors te bevorderen wordt de beschikbare capaciteit voor vreemdelingenbewaring zo snel als mogelijk opgehoogd, waarbij rekening wordt gehouden met de algemene druk op de detentiecapaciteit. Verder trekt Nederland in Europa de kar om steun te krijgen voor het wijzigen van de Terugkeerrichtlijn, gericht op een efficiëntere terugkeerprocedure en het wegnemen van administratieve belemmeringen. Het frustreren van terugkeer door het stapelen van procedures zal met een pakket aan maatregelen, waaronder het tot een minimum beperken van de rechtsmiddelen, worden aangepakt. Via de Wet Terugkeer en vreemdelingenbewaring worden vreemdelingen verplicht medewerking te verlenen aan de voor terugkeer noodzakelijke presentatie bij de autoriteiten van het herkomstland.  

F. Implementatie Asiel- en Migratiepact

De implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact is essentieel voor het beperken van de instroom in Nederland. De implementatie moet in de zomer van 2026 gereed zijn. Dit pact bevat cruciale elementen gericht op beperking van en grip op asielmigratie. Bij de implementatie van het pact wordt de nationale asielprocedure sterk vereenvoudigd en worden onverplichte procedurestappen geschrapt. Dit zal ook leiden tot minder momenten waarop (gefinancierde) rechtsbijstand hoeft te worden geboden. Bij de uitvoering van het pact kiest het kabinet voor afkopen in plaats van opvangen bij de herverdeling van asielzoekers. Ook worden de Europese buitengrenzen fors verstevigd door het invoeren van een screening van alle migranten en strikte asielgrensprocedures. Spoedige implementatie door alle lidstaten is essentieel. Het kabinet biedt buitengrensstaten daarbij desgewenst ondersteuning, bijvoorbeeld bij grensversterking. Naleving van de bestaande wetten zoals de Dublinverordening en de nieuwe regels van het pact geven de beste garantie op het terugdringen van irreguliere migratie naar Nederland.
Uiteraard gaat het kabinet nu al aan de slag om wijzigingen die nu al gerealiseerd kunnen worden uit te voeren.

G. Partnerschappen: instroom en vertrek

Om de irreguliere migratie tegen te gaan en terugkeer en opvang in de regio te bevorderen zet het kabinet, ook in Europees verband, in op brede, strategische partnerschappen met relevante migratielanden, inclusief de aanpak van mensenhandel, mensensmokkel en irreguliere migratieroutes. Ook innovatieve vormen van migratiesamenwerking zijn hier onderdeel van. In dit verband loopt het kabinet voorop in het met gelijkgezinde lidstaten en de Europese Commissie verkennen van out-of-the-box oplossingen, binnen de kaders van het internationaal en Europees recht, zoals de afspraken die Italië met Albanië maakt of terugkeerhubs. Het kabinet benut het volledige instrumentarium en schuwt strategische maatregelen in Europees verband om samenwerking te bespoedigen niet. Nederland zet zich bovendien, waar mogelijk samen met gelijkgestemde EU-lidstaten, in voor aanpassingen van het VN-vluchtelingenverdrag.

Het kabinet richt, onder sturing van de (onder)Raad Asiel en Migratie, een interdepartementale taskforce Internationale Migratie op om de inzet van mensen en middelen samen te brengen, te coördineren en gericht in te zetten. Ook gaat het kabinet in dit kader op zoek naar gestructureerd overleg met maatschappelijke partners en de private sector.  

5. Zelfredzaamheid en participatie Oekraïense ontheemden

Het kabinet blijft inzetten op zelfredzaamheid en participatie van Oekraïense ontheemden in Nederland. Daarom vindt het kabinet het van belang dat sinds deze zomer het leefgeld moet worden stopgezet bij voldoende inkomsten uit werk en dat ontheemden een financiële bijdrage leveren aan de kosten van de opvang. Het kabinet streeft naar een hogere bijdrage. Er wordt strikt toegezien op het voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) en daaruit volgend recht op opvang en voorzieningen. Indien de ontheemden zich niet tijdig melden bij de IND (voor een check op de voorwaarden RTB), beëindigt de betreffende gemeente de opvang en voorzieningen. De betreffende gemeente moet dan opvang en voorzieningen beëindigen. Daarnaast optimaliseert het kabinet de regeling met betrekking tot asielzoekers en inkomen en worden de voorzieningen voor ontheemden hieraan gelijkgesteld.

6. Eisen naturalisatie aangescherpt

Wie in Nederland mag blijven, moet maximaal meedoen en bijdragen aan de maatschappij. Werk is de basis van integratie en het deelnemen van statushouders aan de arbeidsmarkt draagt bij aan de krapte op de Nederlandse banenmarkt. Het kabinet scherpt verder de voorwaarden voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit aan door de taaleis voor naturalisatie in beginsel voor iedereen te verhogen naar niveau B1. 

Ook wordt de naturalisatietermijn verhoogd van 5 naar 10 jaar en is de inzet dat afstand wordt gedaan van de oorspronkelijke nationaliteit na verkrijging van het Nederlanderschap. Het Nederlanderschap wordt ingetrokken bij personen met meervoudige nationaliteit die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf. Het kabinet onderzoekt daarbij de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven waarvoor het Europees Verdrag inzake Nationaliteit (EVN) dit toelaat. Waar nodig wordt ook bezien of wijziging van het EVN nodig is.

Arbeidsmigratie

Een selectiever en gerichter arbeidsmigratiebeleid is nodig. Arbeidsmigranten maken deel uit van de Nederlandse samenleving, dat is en dat blijft zo. Met een gerichter arbeidsmigratiebeleid zorgen we ervoor dat we kunde en krachten toevoegen aan onze economie, én dat we deze mensen kunnen ontvangen op een manier die past bij Nederland. Op dit moment wonen en werken arbeidsmigranten in Nederland niet zelden onder slechte omstandigheden en zijn de lusten en lasten niet eerlijk verdeeld. Bijvoorbeeld doordat werkgevers profiteren van laagbetaalde arbeidsmigranten met flexibele contracten, ten koste van goede arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Of doordat bepaalde bedrijvigheid in de huidige vorm een groot beslag legt op schaarse factoren, zoals arbeid, milieu en ruimte. Bovendien staan publieke voorzieningen, het woningaanbod en de lokale sociale samenhang onder druk. Het kabinet herkent de zorgen in de samenleving en wil daaraan gehoor geven door misstanden te bestrijden en gerichter arbeidsmigratiebeleid te voeren. De inzet op hoogwaardige kennismigratie, die nodig is voor de Nederlandse concurrentiekracht, het innovatief vermogen van onze economie en brede welvaart, blijft daarbij belangrijk.

Door middel van gericht en weloverwogen arbeidsmigratiebeleid wordt arbeidsmigratie tegen lage lonen beperkt, worden slechte omstandigheden tegengegaan, en worden de lusten en lasten eerlijker verdeeld, in lijn met het door de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 geadviseerde scenario van gematigde groei. 

Gericht arbeidsmigratiebeleid vraagt ook om een gedeelde visie op de economische structuur in Nederland en hoe economische bedrijvigheid kan bijdragen aan de brede welvaart (zie hoofdstuk 10b). We leiden arbeidsmigratie in goede banen en verminderen de behoefte aan laagbetaalde arbeid. Voor arbeidsmigranten die onmisbaar zijn voor onze brede welvaart en kenniseconomie moet Nederland een aantrekkelijk bestemmingsland blijven. Tegelijkertijd bevordert het kabinet dat werkgevers innoveren, investeren in productiviteitsverhogende technologie en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt helpen om (meer uren) te werken.

Het kabinet zal de aanpak voor arbeidsmigratie nader vormgeven. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voert daarbij de regie en zoekt nauwe samenwerking met maatschappelijke partijen, uitvoeringsorganisaties en andere departementen.

Deze samenwerkende partijen richten zich met name op de uitwerking van de volgende maatregelen:

  • Tegengaan van misstanden. We versterken de positie van arbeidsmigranten op de arbeidsmarkt en hun participatie in de samenleving. Het kabinet zal de integrale uitvoering van aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onverminderd voortzetten. Zo worden malafide uitzendbureaus aan banden gelegd, onder andere met een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus (Wtta) en de uitbreiding van de Nederlandse Arbeidsinspectie. Het kabinet start op korte termijn een technische verkenning naar de mogelijkheid om op sectoraal niveau het inlenen van arbeidskrachten te verbieden of een verplichting op te nemen om een minimaal percentage arbeidskrachten in eigen dienst te nemen. Bij de beslissing of deze bestaande bevoegdheid in de Waadi daadwerkelijk wordt ingezet, zal de sectorale impact worden meegewogen evenals de verwachte effectiviteit en proportionaliteit. Ook wordt ingezet om flexwerkers meer werk- en inkomenszekerheid te bieden conform het arbeidsmarktpakket. Daarnaast stelt het kabinet maatregelen voor om de tijdelijkheid van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten bij dezelfde inlener te waarborgen. We stimuleren de duurzame inzetbaarheid van arbeidsmigranten die hier langer of permanent blijven en zo ook hun participatie in den brede in de samenleving. Werkgevers moeten meer verantwoordelijkheid nemen in de taalscholing van arbeidsmigranten. 

    Het kabinet zet stevig in op samenwerking en informatiedeling binnen de handhavingsketen, voor alle vormen van arbeidsmigratie. Het kabinet vindt daadkrachtige handhaving een belangrijk instrument bij de integrale aanpak van arbeidsmisstanden. Daarom houdt de Nederlandse Arbeidsinspectie risicogericht toezicht, waarbij bijzondere aandacht is voor werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt zoals arbeidsmigranten die werkzaam zijn in laagbetaalde banen. Arbeidsmigranten werken vaak tegen lage lonen met een flexibel contract en zijn daardoor extra kwetsbaar voor arbeidsmisstanden. Verder wordt het boetebeleid voor de Wet arbeid vreemdelingen aangepast, waarbij bij het bepalen van de boetehoogte meer gedifferentieerd zal worden en bij opzet en grove schuld hogere boetes kunnen worden gelegd. Met bovengenoemde maatregelen versterken we de positie van arbeidsmigranten, gaan we misstanden tegen en voorkomen we ongewenste concurrentie op arbeidsvoorwaarden.
     
  • Richtinggevende keuzes ten aanzien van de economie en arbeidsmarkt. Met dit regeerprogramma geven we invulling aan het type economie dat we willen zijn. Dit kabinet wil samen met sectoren werken aan een productiviteitsagenda, zie ook hoofdstuk 10 en de passage over arbeidsmarktkrapte. Dit biedt mogelijkheden om hetzelfde werk te doen met minder mensen, en om ons beroep op arbeidsmigratie selectiever te maken. Ook zal het kabinet gezamenlijk het huidige overheidsbeleid doorlichten, waarbij we subsidies, fiscale faciliteiten en regelingen in het licht van krapte, arbeidsmigratie en andere schaarstes bezien. Hierin worden ook de sectorale kenmerken en maatschappelijke baten meegenomen. Daarnaast komt er een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Arbeidsmigratie, met een analyse van hoe arbeidsmigratie op dit moment beïnvloed wordt door de verschillende vormen van overheidsbeleid en concrete beleidsopties die de grip op arbeidsmigratie vergroten. En het kabinet wil met de SER een adviesvraag verkennen over hoe gerichte arbeidsmigratie bereikt kan worden.
     
  • Afwegingskader voor nieuwe bedrijvigheid. Het kabinet ontwikkelt samen met gemeenten en andere betrokken partijen een afwegingskader voor nieuwe bedrijvigheid, in relatie tot de benodigde arbeidsmigranten, ruimte en energie. Een uniform en verplicht kader voor alle gemeenten kan overbelasting van ruimte, energie en andere voorzieningen helpen voorkomen, en inzichtelijk maken welke bedrijfslocatie het meest geschikt is voor de vestiging van nieuwe bedrijvigheid. We onderzoeken de mogelijkheden waarop werkgevers en gemeenten afspraken maken over kortdurende of tijdelijke huisvesting en voorzieningen voor hun werknemers. Het kabinet vindt het belangrijk dat gemeenten in een regio hierover ook met elkaar in gesprek gaan en afstemmen. Met het afwegingskader bouwen we voort op de effectrapportage voor nieuwe bedrijvigheid. Hierbij past dat werkgevers van arbeidsmigranten verantwoordelijk worden voor overlast en kosten die kunnen ontstaan wanneer arbeidsmigranten geen reguliere huisvesting hebben zoals kortdurende of tijdelijke huisvesting. Bevorderd wordt dat medeoverheden meer ruimte laten voor huisvesting op het eigen terrein van de werkgever.
     
  • Aanscherping van de kennismigrantenregeling. Kennismigratie is van essentieel belang voor de kenniseconomie, innovatiekracht en het vestigingsklimaat in Nederland. Het kabinet streeft ernaar om de komst van internationaal talent dat een bijdrage levert aan het innovatief vermogen te blijven faciliteren. Het kabinet onderzoekt de effectiviteit en uitvoerbaarheid van verschillende varianten om de eisen van de kennismigrantenregeling te verhogen of aan te scherpen. Bijvoorbeeld door aanpassing van de salariscriteria of de voorwaarden waaronder bedrijven als erkend referent worden aangemerkt. Het doel hiervan is dat het kabinet gerichter kennismigranten kan aantrekken. Dit is nodig om er voor te zorgen dat de regeling beter wordt toegespitst op kennismigranten die echt nodig zijn voor de Nederlandse kenniseconomie en om misbruik tegen te gaan. Daarnaast blijft het kabinet ongewenste kennis- en technologieoverdracht onverminderd tegengaan. In het hoofdstuk over de nationale veiligheid wordt dit onderwerp nader toegelicht. 
     
  • Mensen in Nederland stimuleren om (meer) te werken. Het kabinet wil in de context van een krappe arbeidsmarkt inzetten op het vergroten van arbeidsparticipatie van mensen die al in Nederland zijn. Bijvoorbeeld door mensen te stimuleren (meer uren) te werken. Als onderdeel daarvan wil het kabinet gezinsmigranten, statushouders en – in lijn met de herziene Opvangrichtlijn die wordt geïmplementeerd –  asielzoekers van wie de kans groot is dat zij een asielvergunning krijgen stimuleren om deel te nemen aan de arbeidsmarkt en belemmeringen wegnemen. Dit bevordert hun integratie in de samenleving wanneer zij een status hebben gekregen en hiermee dragen zij meer bij aan de samenleving en de eigen opvangkosten. 
     
  • Internationale inzet. Het in goede banen leiden van arbeidsmigratie vraagt internationale samenwerking, zowel binnen de EU als daarbuiten. In Europees verband zet het kabinet zich in voor het bevorderen van eerlijke arbeidsmobiliteit door het tegengaan van oneigenlijke detachering van derdelanders, een sterkere Europese Arbeidsautoriteit, het verbeteren van de informatievoorziening in landen van herkomst en samenwerking met landen van herkomst rondom terugkeer.

Studiemigratie

Kennis- en studiemigratie is van belang voor de Nederlandse samenleving, (kennis)economie en onderwijsinstellingen, maar de omvang moet in verhouding staan tot wat Nederland maatschappelijk kan dragen. Voor iedere Nederlandse diplomastudent die naar het buitenland gaat, komen 6 internationale diplomastudenten naar Nederland. De grote instroom van internationale diplomastudenten legt een onaanvaardbare druk op de studentenhuisvesting, zorgt voor overvolle collegezalen en hoge druk op docenten. Bovendien staat het behoud van de Nederlandse taal op onze hogescholen en universiteiten onder druk.

Vandaar dat het kabinet  grip wil op de instroom van internationale diplomastudenten en tegelijk de verengelsing op universiteiten en hogescholen tegen wil gaan met strategische uitzonderingen voor opleidingen voor tekortberoepen. Universiteiten en hogescholen worden uitdrukkelijk gevraagd hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, regie te voeren op de instroom van internationale diplomastudenten, de positie van de Nederlandse taal te versterken en gebruik te maken van aangekondigde maatregelen zoals de uitbreiding van de numerus fixus. Deze maatregelen zijn verder uitgewerkt in het hoofdstuk over onderwijs en in het bijzonder het voorstel Wet internationalisering in balans.

Financiële paragraaf

Gezien het belang dat het kabinet hecht aan grip op asiel is besloten dit als generaal dossier te behandelen. In de komende periode worden verschillende uitvoeringstoetsen gedaan om de financiële (en uitvoerings-)consequenties van de maatregelen in kaart te brengen voor de uitvoering in de keten. Voor het intensiveren van de grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee is extra geld beschikbaar gesteld. De middelen die beschikbaar worden gemaakt worden opgenomen in de Miljoenennota 2025. 

Slot

Grip op migratie vraagt een fundamentele wijziging van beleid en nieuwe wet- en regelgeving, nationaal en Europees. Tegelijkertijd is directe actie noodzakelijk om de druk op de samenleving het hoofd te bieden. Dit vereist een intensieve samenwerking tussen Rijk, lokale overheden, de migratieketen, maatschappelijke organisaties en private partijen. Dit kabinet wil samen optrekken en werken aan een breed pakket op migratie. Het zal hiertoe doorlopend in gesprek gaan met partners, zowel over de inzet in het hier en nu, als bij de uitwerking van de maatregelen.

In navolging van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 wordt het effect van het ingezette beleid, de bevolkingsontwikkeling en de impact hiervan op de samenleving gemonitord. Hierbij wordt in kaart gebracht hoe veranderingen in de omvang en samenstelling van de Nederlandse bevolking als gevolg van geboorte, sterfte en migratie, van invloed zijn op het samenleven in Nederland en waar aangrijpingspunten liggen voor verdere beleidsontwikkeling. Begin vierde kwartaal wordt een top op migratie georganiseerd om de eerste concrete stappen en resultaten te bespreken, en vooruit te kijken naar de gezamenlijke inzet in 2025 en verder.
 

Bekijk de andere hoofdstukken uit het regeerprogramma.