Hoofdstuk 10a. Economie en ondernemingsklimaat

Wat is het overkoepelende maatschappelijke probleem?

Het kabinet gaat ons verdienvermogen versterken. Daarin is een belangrijke rol weggelegd voor onze bedrijven. Bedrijven – van mkb tot grootbedrijf – maken winst en betalen werknemers hun loon. Ruim 70% van de werkenden werkt in de private sector sector (CBS, 2022, Nederland in cijfers, Longread, pagina 39). Zij verdienen dus maandelijks hun geld door zich in te zetten voor een bedrijf. Bijvoorbeeld in de bouw, in een fabriek, in een horecazaak of bij een bank. Deze bedrijven bieden voor veel mensen bestaanszekerheid. En met de belastingafdracht van het bedrijfsleven aan de schatkist – direct via de winstbelasting en indirect via loonbelasting en btw - wordt een groot deel van onze publieke voorzieningen zoals onderwijs, wegen en de politie betaald. Bedrijven en hun medewerkers hebben innovatieve ideeën voor maatschappelijke opgaven en doen investeringen in innovatie waar we in de toekomst de vruchten van plukken, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, veiligheid, klimaat, leefomgeving en digitalisering. Mkb-ondernemers brengen winkelstraten tot leven, dragen bij aan het lokale verenigingsleven en bieden jongeren stageplaatsen en leer-werkplekken. Het kabinet is van mening dat ondernemen en ondernemers gewaardeerd moeten worden voor de belangrijke economische, sociale en maatschappelijke rol die zij vervullen en zal dit ook uitdragen. Ondernemen moet lonen om onze welvaart op hoog niveau te houden.

De Nederlandse economie staat er goed voor, maar staat ook voor uitdagingen. Recent is Nederland gedaald van plek 5 naar plek 9 in de lijst van concurrerende landen (IMD World Competitiveness Ranking). Ondernemers lopen tegen grenzen aan, zoals beperkte (milieu)ruimte, gebrek aan personeel en een vol elektriciteitsnet. Bovendien hebben ze te maken met regeldruk en soms onvoorspelbaar overheidsbeleid. Dat belemmert hen om te doen waar ze goed in zijn: het bedenken van oplossingen en daarmee kennis, producten en diensten verkopen. Ons verdienvermogen staat onder druk doordat de Nederlandse bevolking vergrijst. Er zijn steeds minder werkende mensen ten opzichte van ouderen. Bedrijven hebben nu vaak al moeite om aan genoeg en kundig personeel te komen. Daarom is het belangrijk dat de productiviteit van onze economie stijgt. Dat betekent dat we meer doen met minder mensen. Dat kunnen we bereiken door te innoveren, te groeien in hoogproductieve sectoren, door arbeidsbesparende technologie in te zetten en door slimmer te werken in laagproductieve sectoren. Hiervoor moeten we talent aantrekken, ook uit het buitenland. De schaarste van arbeid betekent wel dat er grenzen zijn aan wat we in Nederland kunnen doen, niet alles kan en zeker niet tegelijkertijd. We moeten prioriteren in het behalen van maatschappelijke doelen. Daarom wil dit kabinet toewerken naar een hoogwaardige en innovatieve economie.

De overheid geeft bedrijven de ruimte om te ondernemen en stuurt bij waar nodig. Hiervoor schept de overheid randvoorwaarden. Goede publieke voorzieningen zorgen ervoor dat bedrijven kunnen floreren. De overheid kan helpen waar het knelt om maatschappelijke opgaven te behalen. Bijvoorbeeld door netcongestie aan te pakken. Een sterk ondernemingsklimaat is gebaat bij voldoende ruimte voor ondernemen en werken, zowel op bedrijventerreinen als in de stad. In Nederland moeten goede ideeën kunnen worden opgeschaald, zodat startups doorgroeien naar scale-ups en volwassen bedrijven. Hiervoor is voldoende toegang tot talent en financiering essentieel.

Nederland is van oudsher een handelsland. Dat levert grote afzetmarkten en specialisatievoordelen op, waar onze internationaal opererende bedrijven hun voordeel mee doen. De interne markt van de Europese Unie is van groot belang voor Nederland. Toenemende geopolitieke fragmentatie zet het wereldwijde speelveld voor bedrijven steeds meer onder druk. Steeds meer landen hanteren ongelijke spelregels waardoor onze ondernemers oneerlijke concurrentie ervaren. Samenwerking binnen de Europese Unie, met andere lidstaten, en met internationale partners is essentieel om eerlijke internationale handel te bewaken en te bevorderen.

Geopolitieke spanningen vormen een risico voor de economische veiligheid. Beschermende maatregelen zijn nodig om te voorkomen dat hoogwaardige kennis en technologie in verkeerde handen valt, door bijvoorbeeld spionage- en sabotageactiviteiten. Om weerbaar te zijn helpt het als we op de wereldmarkt economisch gewicht in de schaal leggen. Daarom bouwen we met gericht industrie- en innovatiebeleid sterke posities in hoogwaardige waardeketens zoals in de halfgeleiders-, de biotech- of de agrifoodsector. Zo beperken we risico's van strategische afhankelijkheden en versterken we onze positie in het geopolitieke speelveld. Om ons land te beschermen tegen dreiging van buitenaf vindt het kabinet een sterke industriële basis en productie- en leveringszekerheid in de defensiesector belangrijk, zowel in eigen land als in de Europese Unie. Tevens moeten we ervoor zorgen dat Nederland risico's beperkt van strategische afhankelijkheden in de toevoer van grondstoffen, goederen en technologieën. Voor bepaalde producten is Nederland afhankelijk van landen die, via politieke of economische dwang, een bedreiging vormen voor de publieke belangen van Nederland. Het kabinet onderschrijft daarnaast het belang van een veiligheidstoets op buitenlandse investeringen in vitale infrastructuur, technologie en strategische kennis.

Het kabinet versterkt de komende kabinetsperiode het verdienvermogen, het ondernemingsklimaat en de bestaanszekerheid. Dat doen we samen met bedrijven, werkenden, vakbonden, maatschappelijke organisaties en medeoverheden. Het kabinet beseft heel goed dat het bedrijfsleven divers is en de uitdagingen waar ondernemers voor staan sterk van elkaar kunnen verschillen. De overheid luistert naar ondernemers en toetst op regelmatige basis bij burgers en ondernemers welke kansen, knelpunten en behoeftes zij ervaren bij het beleid en welke ideeën ze hebben. Zo versterken we in zowel Europees als Caribisch Nederland een economie waarvan iedereen de vruchten plukt.

Wat wil het kabinet bereiken?

Om het verdienvermogen te versterken stelt het kabinet de volgende prioriteiten:

Ondernemingsklimaat verbeteren

Een sterk ondernemingsklimaat is onmisbaar voor een stabiele Nederlandse economie en gezonde bedrijven, waarvan iedereen meeprofiteert. Daarbij hoort ook dat internationaal opererende bedrijven zich in Nederland willen vestigen, oftewel een gunstig vestigingsklimaat. Dit kabinet heeft ambitie om weer tot de top-5 van meest concurrerende landen wereldwijd te horen. Dat vereist een lange adem, waarvoor we in deze kabinetsperiode de basis leggen.

Regeldruk terugdringen

Het kabinet dringt regeldruk voor bedrijven terug en maakt het eenvoudiger om aan regels te kunnen voldoen. De doelstelling is dat de regeldruk voor ondernemers merkbaar daalt gedurende deze kabinetsperiode zodat ze zich beter kunnen richten op hun primaire processen. Dit wordt gemonitord via de website regeldrukmonitor.nl.

Fysieke ruimte voor economie creëren

Bedrijven krijgen ook in fysieke zin ruimte om te ondernemen. We gaan bewust om met ruimte voor bedrijvigheid. Zo kunnen de haven- en industriegebieden, bedrijventerreinen, campussen en kennisintensieve stedelijke gebieden ook in de toekomst bijdragen aan onze welvaart. Om alle Nederlandse regio’s te kunnen laten floreren stelt het kabinet zich ten doel dat alle Nederlandse provincies in 2030 behoren tot de top-30 van meest competitieve regio’s in de EU, waarvan 6 bij de top-10.

Concurrerende en weerbare economie versterken

Het kabinet werkt aan een concurrerende en weerbare economie die schokken kan opvangen. Dat doen we samen met onze Europese en strategische partners. Het Nederlandse bedrijfsleven, de industrie en maatschappelijke organisaties spelen daarbij een cruciale rol. De ambitie is het behouden van een gediversifieerde economie, het opbouwen van nieuwe waardeketens in technologisch hoogwaardige industrieën en een gelijk speelveld tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven.

Innovatieve economie stimuleren

Op lange termijn blijft Nederland tot de koplopers behoren op het gebied van innovatie en digitalisering in Europa en daarbuiten. Dit komt de productiviteit van Nederland te goede. We moedigen aan dat nieuwe kennis niet op de plank blijft liggen, maar wordt toegepast in producten en diensten en bijdraagt aan maatschappelijke opgaven en arbeidsbesparende innovaties. Het kabinet stimuleert ondernemerschap binnen kennisinstellingen en bevordert startups en scale-ups om door te groeien tot innovatieve koplopers. Het kabinet houdt vast aan de doelstelling dat Nederland in 2030 3% van het bruto binnenlands product uitgeeft aan publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D).

Hoe wordt dit gerealiseerd?

Om de doelen op elk van de prioriteiten te halen, volgt het kabinet een aanpak met maatregelen die gedurende deze kabinetsperiode verder wordt uitgewerkt en uitgevoerd.

Ondernemingsklimaat versterken

Voor bedrijven is duidelijk, stabiel en voorspelbaar beleid belangrijk. Alleen daarmee kunnen zij beslissingen nemen voor lange termijn. Dit kabinet staat voor stabiel en voorspelbaar (fiscaal) beleid, bijvoorbeeld als het gaat om het reguliere vennootschapsbelastingtarief (vpb), een voldoende aantrekkelijke fiscale kenniswerkersregeling, de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) en de Innovatiebox.

Het kabinet voert lastenverlichtingen door voor het bedrijfsleven, zoals het terugdraaien van de verlaging van de mkb-winstvrijstelling, het terugdraaien afschaffing inkoop eigen aandelen, de verlaging van de renteaftrekbeperking vpb naar 25%, het terugdraaien van de verhoging van de CO2-heffing industrie en het terugdraaien van de verhoging van de Energiebelasting. Het kabinet vervolgt het onderzoek naar een fiscale regeling voor medewerkersparticipatie bij startups en scale-ups.

Ondernemers moeten betere toegang tot financiering krijgen. Daartoe ontwikkelt het kabinet de Financieringshub, waarmee mkb’ers makkelijker financiering kunnen vinden. Deze zal eind dit jaar gelanceerd worden. Op de aanbevelingen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bedrijfsfinanciering zal het kabinet dit najaar reageren. We geven opvolging aan de samenwerking voortkomend uit het Nationaal Convenant MKB-financiering om zo samen met onder meer de financiële sector (bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging van Banken, Stichting MKB Financiering, MKB-NL, Qredits, Invest-NL en Invest International) een optimaal functionerend financieringsklimaat te creëren.

Via een Pact Ondernemingsklimaat wil het kabinet het vertrouwen van ondernemers versterken door samen met ondernemers, experts uit het bedrijfsleven, sociale partners en wetenschap het ondernemingsklimaat te verbeteren. Zo geven we ondernemers een stem en uiten we tegelijkertijd onze waardering voor ondernemerschap. Hiertoe organiseert het kabinet dit najaar een ondernemingsklimaattop. Het ministerie van Economische zaken (EZ) en haar minister zullen via een ministeriële stuurgroep sturing geven en toezicht houden op de realisatie van deze ambities, inclusief de verlaging van de regeldruk (zoals bijvoorbeeld aanpak nationale koppen).

Randvoorwaarden zijn ook van belang. Om bedrijfsactiviteiten voort te zetten, uit te breiden en te vergroenen zal netcongestie zo snel mogelijk moeten worden verminderd. Dat doen we door het Landelijk Actieplan Netcongestie te versterken en de benodigde energie-infrastructuur te realiseren, zie ook hoofdstuk 5. Onze uitstekende internationale netwerk – met mainports als Schiphol, Brainport en Havengebied Rotterdam - is altijd een belangrijke factor geweest voor ons vestigingsklimaat. Daarom vindt het kabinet het belangrijk de netwerkkwaliteit deze mainports te behouden, zie ook hoofdstuk 3b. Daarnaast zorgen we ervoor dat faillissementen, met name van het mkb, beter en sneller kunnen worden afgewikkeld, met oog voor de belangen van betrokken partijen.

Regeldruk terugdringen

Regeldruk kan van ondernemers veel tijd, energie en geld kosten. Tegelijkertijd zijn wetten en regels nodig, net als naleving en handhaving daarvan. Het kabinet spant zich in om met name overbodige regeldruk tegen te gaan en om het naleven van regels makkelijker te maken.

Daarom introduceren we de wettelijke verplichting om het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) structureel en vroegtijdig bij de voorbereiding van nieuwe regelgevingsvoorstellen, die naar verwachting grote gevolgen voor de regeldruk hebben, te betrekken. Het kabinet zal hiertoe dit najaar een nota van wijziging indienen op het voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van de Instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk. Het wetsvoorstel Instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk zal naar verwachting uiterlijk voorjaar 2025 in werking treden. Daarnaast is het uitgangspunt voor het kabinet dat adviezen van ATR over voorstellen voor regelgeving zwaarwegend zijn en in principe worden overgenomen. Met name bij een kritisch oordeel (dictum 3 of 4) van het ATR dient de verantwoordelijke minister in de toelichting inzichtelijk te maken op welke punten en met welke zwaarwegende gronden is afgeweken van het advies.

We zetten geen nieuwe nationale koppen op Europees beleid en heroverwegen en schrappen waar nodig en mogelijk bestaande nationale koppen die zorgen voor extra regeldruk op basis van bestaande en aanvullende inventarisaties. Er komt een reductieprogramma regeldruk dat zich richt op het aanpakken van regeldrukkosten en werkbaarheid. Hierbij betrekken we onder meer werkgeversverplichtingen, ondernemersverplichtingen en sectorspecifieke verplichtingen, waarbij we integraal verschillende beleidsdoelstellingen afwegen. Daarbij wordt gekeken naar de geïdentificeerde knelpunten uit het MKB-indicatorbedrijvenonderzoek.

We gaan in gesprek met toezichthouders en handhavers over hoe regeldruk, ook vanuit hen, kan worden verminderd. Bijvoorbeeld door risicogebaseerd of systeemgericht toezicht, duidelijkere regelgeving, het benutten van AI, stimulering van informatie-uitwisseling, standaardisatie en uniforme toepassing van Europese regels waar opportuun. Het kabinet informeert de Kamer volgend jaar over de inventarisatie van nationale koppen, het reductieprogramma regeldruk en de gesprekken met toezichthouders en handhavers.

We scherpen de Bedrijfseffectentoets (BET) verder aan. Hierdoor vindt bij nieuwe - nationale en waar mogelijk Europese - regelgeving structureel de afweging plaats of er een drempel of lichter regime voor kleine mkb-bedrijven mogelijk is. Daarnaast wordt gekeken naar de impact van de wijze van implementeren van EU-regelgeving voor het Nederlandse bedrijfsleven. Vragenlijsten en interviews met ondernemers worden daarom vaker ingezet om het perspectief van ondernemers beter mee te nemen in beleid en op te halen welke ideeën ze hebben om regeldruk te verminderen.

Fysieke ruimte voor de economie creëren

Ruimte voor de economie is belangrijk. In haven- en industriegebieden, op bedrijventerreinen en campuslocaties zit meer dan de helft van de totale werkgelegenheid, wordt het grootste gedeelte aan R&D-investeringen gedaan (in ieder geval 60% van het totaal) en wordt de overgrote meerderheid van de toegevoegde waarde van de Nederlandse economie gerealiseerd. Daarnaast spelen bedrijven een aanjagende rol in de transities. Voor de realisatie van de ambities voor bedrijvigheid, de doorontwikkeling van de economie en de autonome groei is fysieke ruimte nodig. Deze ruimtelijke opgave vraagt om integrale keuzes in samenhang met andere ruimtevragers, bijvoorbeeld via de Nota Ruimte.

Om schone bedrijven die toegevoegde waarde leveren voor heel Nederland toekomst te bieden, publiceert het kabinet deze kabinetsperiode een visie op de ruimtelijke en economische structuur. Deze visie gaat bijvoorbeeld in op hoe we kunnen zorgen voor voldoende (fysieke) ruimte voor bedrijven die veel toegevoegde waarde leveren en voor sterke en competitieve regio’s, waarbij elke regio telt. Op weg naar structurele samenwerking met onze (regionale) partners, waaronder ondernemersorganisaties, organiseert het kabinet eind 2024 een bestuurlijke conferentie Ruimte voor Economie. 

Om ondernemers, en met name het mkb dat voor driekwart is gevestigd op bedrijventerreinen, te kunnen laten ondernemen ontwikkelt het kabinet een integrale aanpak voor toekomstbestendige en betaalbare bedrijventerreinen. Dit gebeurt met een mix van herontwikkeling van gebieden, revitalisering van bestaande panden, efficiënt inrichten en benutten van infrastructuren voor energie, internet en mobiliteit. Ook bescherming van bedrijventerreinen, zeker de (schaarse) locaties met hogere milieucategorieën, is onderdeel van deze aanpak.

Wonen, werken en mobiliteit zijn onlosmakelijk verbonden en zorgen samen voor aantrekkelijke en gezonde woon-, werk- en leefomgevingen. Daarom zet het kabinet zich bij nieuw te ontwikkelen (grootschalige) regionale woningbouw in voor een integrale aanpak, waaronder inzet op regionale economische ontwikkeling. Zoals voor het realiseren van economische activiteit in nabijheid van woningen. Zowel bij nieuwe zoeklocaties voor grootschalige woningbouw als in bestaande sterke regionale economische clusters en op campussen en regionale kennis- en innovatieclusters en voor schadeloosstelling vanwege bedrijfsverplaatsingen. Het kabinet benut hiervoor de beschikbare instrumenten - denk aan de strategische investeringsagenda’s - en middelen om gebiedsgericht de regionale economische ontwikkeling te stimuleren bij (nieuwe) woningbouwlocaties.

Concurrerende en weerbare economie versterken

Ons concurrentievermogen valt of staat met voldoende mensen met de juiste vaardigheden die willen en kunnen werken. Met name in kraptesectoren zoals de techniek, ‘groene’ banen en digitale banen. Toegang tot talent met de juiste vaardigheden is cruciaal voor bedrijven om te kunnen ondernemen. Maar dit talent is schaars, waardoor niet alles altijd kan. Daarom wil het kabinet met sectoren werken aan een productiviteitsagenda, die erop gericht is hetzelfde werk te doen met minder mensen. Verder zet dit kabinet het Actieplan Groene en Digitale Banen voort en verkent het kabinet de best practices in om- en bijscholingsprogramma’s geïnitieerd vanuit het ministerie van Economische Zaken, zoals publiek-private samenwerkingen op de ICT-arbeidsmarkt, en schaalt initiatieven die aantoonbaar goed werken op. Ook is om- en bijscholing via leven lang ontwikkelen cruciaal. Het kabinet reageert spoedig na publicatie op de beleidsaanbevelingen uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur (voorzien bij Voorjaarsnota 2025). Daarbij zal ook de optie voor eventuele verlenging van de indirecte kostencompensatie (IKC) worden bezien.

Het kabinet versterkt met gericht industriebeleid en innovatiebeleid (mondiale) waardeketens en ecosystemen, bijvoorbeeld in de halfgeleiderindustrie. Het kabinet ontwerpt hiertoe een vernieuwd topsectorenbeleid, in samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen, waarbij de publiek-private governance structuur wordt herzien op basis van de sterktes, zoals de samenwerking tussen wetenschap, overheid, bedrijfsleven en het samengaan van maatschappelijke opgaven en verdienvermogen. Nationaal zetten we in op de Nationale Technologie Strategie, groeimarkten en sectorale programma’s zoals de defensie-industrie-strategie en het actieplan maritieme maakindustrie. Met evenwichtig Europees Industriebeleid zet het kabinet in op strategische markten die op EU-niveau actie vereisen, zoals via Important Project of Common European Interest (IPCEI)-trajecten en financiering van strategische projecten voor weerbare ketens.

Verder zet het kabinet voor onze economische veiligheid en open strategische autonomie in op het beschermen van hoogwaardige technologieën, kennis en vitale infrastructuur en pakt het kabinet risico's van strategische afhankelijkheden aan, bijvoorbeeld in digitale- en energiewaardeketens. Hierbij jaagt het kabinet de Europese strategie op economische veiligheid aan en moedigt het bedrijven aan om maatregelen te treffen voor het bevorderen van hun economische veiligheid. Het kabinet zet zich in om de leveringszekerheid van essentiële producten te borgen en kijkt hiervoor naar de wenselijkheid en mogelijkheid van aanvullende maatregelen, zoals de aanleg van strategische voorraden. Ook start het kabinet een traject richting het aanleggen van reserves voor kritieke grondstoffen. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheid van een Europees stelsel onder de Critical Raw Materials Act (CRMA). Daarnaast versterkt het kabinet leveringszekerheid van kritieke grondstoffen via de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS). De inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen is hier onderdeel van. Met het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) zetten we in op de brede grondstoffentransitie. We versterken daarmee de innovatiekracht van Nederland, door in te zetten op circulair ontwerp, productie en businessmodellen.

Om het makkelijker te maken voor Nederlandse ondernemers en burgers om in andere lidstaten te investeren, handelen en consumeren zet het kabinet zich in voor versterking van de Europese interne markt en vermindering van ongerechtvaardigde belemmeringen. Dit betreft de uitvoering van de kabinetsbrede agenda. Daarbij kan gedacht worden aan concrete acties voor energiemarkten, handel in diensten en het versterken van de kapitaalmarktunie om zo het vrij verkeer kapitaal en daarmee de toegang tot private financiering voor bedrijven te bevorderen. Het kabinet maakt zich hard voor een Europees verbod op territoriale leveringsbeperkingen. Voor het beperken van nieuwe lastenverzwaringen wordt de betrokkenheid van bedrijfsleven - in het bijzonder het mkb - bij normontwikkeling versterkt. Ook buiten de Europese Unie bevordert het kabinet, middels het economisch postennetwerk en ons handels- en financieringsinstrumentarium, internationale handel en het internationaal verdienvermogen.

Om concurrentie in markten te verbeteren overweegt het kabinet de introductie van nieuwe gerichte mededingingsinstrumenten, waarmee de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in meer situaties kan ingrijpen. Bijvoorbeeld door uitwerking van nieuw instrumentarium en een aanpassing van de Mededingingswet, met oog voor regeldruk en vestigingsklimaat. Om eerlijke concurrentie ten opzichte van het buitenland te verbeteren dringt het kabinet bij de Europese Commissie aan op gepast gebruik van het gehele EU-instrumentarium, waaronder effectieve toepassing van instrumenten ten behoeve van het gelijke speelveld en een gepaste en zorgvuldige inzet van de handelsdefensieve instrumenten of geschillenbeslechting.

We behouden en verstevigen hoogwaardige digitale infrastructuur om onze positie als digitaal knooppunt te borgen. Het kabinet versterkt de digitale infrastructuur in de ruimte via blijvende investeringen in Europese satellietsystemen via programma’s van de European Space Agency (ESA).

Innovatieve economie stimuleren

Dit kabinet investeert in innovatie om problemen op te lossen zoals in de zorg, landbouw, energietransitie en defensie. Om te borgen dat die investeringen ten goede komen aan ons (maatschappelijk) verdienvermogen vereenvoudigt dit kabinet het missiegedreven innovatiebeleid zodat innovatieve Nederlandse bedrijven daar beter aansluiting bij kunnen vinden. Daarbij is betrokkenheid van maatschappelijke organisaties belangrijk en leggen we de verbinding tussen sociale en technologische kennis. Het kabinet laat actieagenda’s opstellen op de tien prioritaire technologieën uit de Nationale Technologiestrategie (NTS). Het ministerie van Defensie stelt daarnaast actieagenda’s op voor de vijf technologiegebieden voor de Nederlandse defensie-industrie. Hierbij zoekt het kabinet zoveel mogelijk aansluiting tussen de actieagenda’s. Investeringen op het gebied van vrede en veiligheid vormen een integraal onderdeel van onze economie. Daarom stimuleert het kabinet innovatieve investeringen door deze sector zoveel als mogelijk op gelijke voet als andere investeringen in het innovatieve ecosysteem. Samen met bedrijven en kennisinstellingen creëren we kansen voor nieuwe groeimarkten in Nederland, met aandacht voor het mkb, de regio en jong ondernemerschap.

In samenwerking met stakeholders, zoals de ACM, ontwikkelt het kabinet een marktordeningskader om beter beleidsmatig te sturen op goede concurrentie in digitale markten. Dit draagt bij aan meer innovatie en keuzevrijheid voor ondernemers en consumenten en helpt te bepalen of er aanvullend beleid of wetgeving nodig is voor de borging van goed werkende digitale markten. We versterken het Nederlandse AI-ecosysteem door de toegang voor bedrijven, onderzoekers en overheden tot supercomputers, hoogwaardige kennis en data te faciliteren. Hiermee worden randvoorwaarden gecreëerd om geavanceerde AI te ontwikkelen en kennis hierover op te bouwen. Zie ook hoofdstuk 7 over toekomstbestendig digitaliseren.

Invest-NL krijgt tot en met 2029 additionele middelen waarmee haar slagkracht wordt vergroot. Hiervan wordt een deel gebruikt voor versterking van het kernkapitaal, wat onder meer bijdraagt aan de doorgroei van startups naar scale-ups. Daarnaast krijgt Invest-NL de mogelijkheid blended finance uit te breiden om hiermee knelpunten in de bedrijfsfinanciering te kunnen adresseren. Daarmee wordt het innovatief mkb aanvullend geholpen om door te groeien en neemt de maatschappelijke impact van Invest-NL nog meer toe. Tevens worden er middelen toegevoegd in het Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid (BEV), waarmee als laatste redmiddel een belang kan worden genomen in bedrijven wanneer voorziene investeringen van statelijke actoren onze nationale veiligheid bedreigen.

Ter ondersteuning van de financiering van het internationale Nederlandse bedrijfsleven door Invest International worden in 2026 middelen vrijgemaakt uit de gereserveerde middelen voor Invest-NL. Het kabinet onderzoekt tegelijkertijd hoe de continuïteit van Invest International voor de toekomst kan worden geborgd, onder andere door te bezien of en zo ja onder welke voorwaarden een integratie van beide organisaties mogelijk is op zodanige wijze dat de beleidsdoelen van beide organisaties worden versterkt (binnen de geldende budgettaire afspraken).

De Nationaal Groeifondsprogramma’s leveren de komende regeerperiode eerste concrete resultaten op en versterken daarmee ons verdienvermogen via investeringen in innovatie, onderwijs en menselijk kapitaal. De programma’s zijn samen goed voor € 11,3 miljard aan publieke middelen, die via cofinanciering ook private investeringen uitlokken. Een aantal projecten heeft gefaseerde financiering gekregen, wat betekent dat er een belangrijke rol is weggelegd voor departementen in de uitvoering en voor de Adviescommissie Nationaal Groeifonds om te toetsen op nadere voorwaarden, betere uitwerking en nieuwe fasen van de projecten.

Het kabinet wil bezien hoe nationale inzet voor het stimuleren van bedrijfsleven en kennisinstellingen zo optimaal mogelijk aansluit bij de mogelijkheden van Europese fondsen, zoals Digital Europe, Horizon Europe, InvestEU en Connecting Europe Facility. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door het bedrijfsleven en kennisinstellingen te stimuleren om hieraan deel te nemen. Deze fondsen zorgen voor toegang tot nieuwe kennis, samenwerkingspartners en (co)financiering van projecten. Een versterkte aansluiting zorgt voor extra innovatiemogelijkheden. Ook zet het kabinet zich ervoor in dat het volume dat de Europese Investeringsbank (EIB) in durfkapitaal investeert fors toeneemt.

De minister van Economische Zaken en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) onderschrijven de probleemanalyse en de niet-financiële acties uit het Deltaplan Valorisatie en gaan met de (toegepaste) kennisinstellingen, Techleap, de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en andere stakeholders deze kabinetsperiode afspraken maken over verdere verbetering van valorisatie in Nederland.

Welke middelen zijn hiervoor beschikbaar?

Het kabinet bevordert het Nederlandse verdienvermogen door lastenverlichtingen voor bedrijven door te voeren en te investeren in innovatieve bedrijvigheid ten behoeve van ons verdienvermogen door additioneel middelen beschikbaar te stellen aan Invest-NL. Het hoofdlijnenakkoord stelt de volgende middelen beschikbaar voor lastenverlichting aan het bedrijfsleven: terugdraaien afschaffen inkoop eigen aandelen (€ 800 miljoen structureel); terugdraaien verlagen MKB-winstvrijstelling naar 12,03% (€ 93 miljoen structureel); renteaftrekbeperking vpb van 20% naar Europees gemiddelde 25% (€ 424 miljoen structureel).

Bij de zesde tranche Regiodeals (€ 244 miljoen ) is nadrukkelijk aandacht voor regionale economische ontwikkeling in relatie tot aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgevingen. Daarnaast is er ten behoeve van toekomstbestendige en betaalbare bedrijventerreinen een Rijksbijdrage van € 30 miljoen en € 3 miljoen uitvoeringskosten rond, met, naar verwachting, minimaal eenzelfde bijdrage van regionale overheden.

Het kabinet versterkt ondernemend Nederland niet enkel met publieke middelen. Ook private middelen en publiek-private samenwerking zijn hard nodig. In navolging op het IBO Bedrijfsfinanciering werkt het kabinet een voorstel uit om in te zetten op betere allocatie en meer private investeringen, bijvoorbeeld met een betere werking van de private (internationale) financieringsmarkt of publiek-private samenwerkingen met (regionale) partners. Verder zoekt het kabinet meer aansluiting op Europese fondsen.

Bekijk de andere hoofdstukken uit het regeerprogramma.