Hoofdstuk 1. Bestaanszekerheid en koopkracht

Wat is het overkoepelende maatschappelijke probleem?

Dankzij alle hardwerkende en ondernemende Nederlanders is Nederland één van de meest welvarende landen in de wereld. Toch maken veel mensen zich zorgen over hun bestaan. Over of ze de boodschappen en de huur kunnen betalen. Over de gevolgen als ze ziek worden en of ze kunnen meekomen in de samenleving. Over de beschikbare zorg voor hun ouders, hun kansen op een woning of een vast contract en een plek op de kinderopvang. Zij ervaren hierdoor weinig perspectief en saamhorigheid. Een groeiende groep mensen voelt zich niet gezien en gehoord. Mensen hebben onvoldoende werk- en inkomenszekerheid en werken loont onvoldoende. Ook zijn bedrijven onvoldoende wendbaar. Dat kunnen we ons sociaal en economisch niet permitteren, constateren onder andere de commissie-Borstlap, de commissie-Roemer en de SER. De arbeidsmarkt is krap. Meer mensen dan ooit hebben een baan. Ook veel mensen voor wie dat niet makkelijk of vanzelfsprekend is. Zo zetten we er in Nederland samen de schouders eronder. Toch komen sommige mensen moeilijk aan werk. Mensen met een beperking of beperkt arbeidsvermogen bijvoorbeeld. Maar ook ouderen, kwetsbare jongeren, mensen met een migratieachtergrond en (langdurig) bijstandsgerechtigden.

Ook komen te veel mensen in de problemen door armoede en schulden. Van de mensen die onder de armoedegrens leven, verkeren er zo’n 400.000 in voedselnood. Voor een grote groep draagt het stelsel van inkomensondersteuning bij aan hun bestaanszekerheid. Maar er zijn ook veel mensen voor wie de complexiteit aan inkomensregelingen zoals toeslagen voor onzekerheid zorgt. De Nationale Ombudsman, de Staatscommissie Rechtsstaat, de commissie Sociaal minimum en de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) geven de noodzaak voor vereenvoudiging van inkomensondersteuning aan. Er zijn te veel regelingen, met ingewikkelde berekeningen. Ook weten mensen vaak pas achteraf of ze geld mogen houden. Een vergissing of fout kan bovendien grote gevolgen hebben, zoals ook blijkt uit het eindrapport van de Parlementaire enquêtecommissie Fraude en Dienstverlening. Dit leidt tot onzekerheid, problematische terugvorderingen en niet-gebruik. Voor mensen is het geheel soms moeilijk te doorgronden. Het stelsel veroorzaakt daardoor soms juist bestaansonzekerheid, in plaats van dat het die verlicht. Hierdoor vertrouwen mensen de overheid minder. Bovendien durven ze hierdoor soms niet (meer) te gaan werken of levert werken onvoldoende op. Terwijl we iedereen nodig hebben op de arbeidsmarkt. Er is sprake van maatschappelijke ongelijkheid, onder andere bij nieuwkomers en hun kinderen. Nog te veel mensen doen niet mee, weten zich niet verbonden, zijn niet aan het werk, worden belemmerd om eigen levenskeuzes te maken. Mee (kunnen) doen is wezenlijk in onze open en vrije samenleving.

Wat wil het kabinet bereiken?

Zorg dragen voor bestaanszekerheid en werkgelegenheid is een kerntaak van de overheid. Dat staat in de Grondwet. Het kabinet wil de bestaanszekerheid van mensen vergroten. We richten ons op:

  • Werkzekerheid
  • Inkomenszekerheid
  • Betaalbaar wonen en toegankelijke publieke voorzieningen 
  • Integratie en maatschappelijke samenhang

Werkzekerheid

Werk is de basis van bestaanszekerheid. Het leidt ook tot zingeving, waardigheid en onderlinge verbondenheid. De huidige regels rond werk kunnen ervoor zorgen dat bedrijven onvoldoende wendbaar zijn en dat sommige mensen onvoldoende werk- en inkomenszekerheid hebben. Ook versterken ze de toch al bestaande tweedeling tussen diegenen die gemakkelijk meekunnen in de dynamiek van de huidige arbeidsmarkt, en diegenen voor wie dit lastig is of die dreigen af te haken. We willen dat meer mensen een vaste baan krijgen en willen het doorgeschoten beroep op flexibele contractvormen terugdringen. We komen met een wetsvoorstel voor meer werkzekerheid voor flexwerkers met maatregelen om uitzendkrachten, oproepkrachten en tijdelijke werknemers beter te beschermen. En met een wetsvoorstel dat duidelijker maakt wanneer je werkt als werknemer of als zelfstandige. Zo weten zelfstandigen waar ze aan toe zijn. Om zelfstandigen beter te beschermen tegen verlies van inkomen in geval van langdurige arbeidsongeschiktheid en een gelijker speelveld tussen werkenden te bevorderen, komt er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Ook gaat de Belastingdienst weer handhaven op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen om schijnzelfstandigheid te bestrijden. 

Werkgevers moeten kunnen ondernemen. Vooral kleine en middelgrote ondernemers komen soms in de knel door regels, zoals rondom ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dat maakt ze minder wendbaar. Daarom maken wij het mogelijk dat kleine en middelgrote werkgevers onder voorwaarden straks na 1 jaar ziekte van de werknemer de re-integratie volledig kunnen richten op het vinden van een werkplek bij een andere werkgever. Daarnaast werken we aan een regeling waarmee werkgevers hun werknemers kunnen behouden tijdens een crisis buiten het reguliere ondernemersrisico. Ze kunnen werknemers tijdelijk herplaatsen of minder laten werken en bij dat laatste een loonsubsidie aanvragen. Ook wil het kabinet de dienstverlening over werk en scholing in een arbeidsmarktregio in 1 loket samenbrengen: het Werkcentrum. Het kabinet werkt aan een inclusievere arbeidsmarkt. Hierbij moet de ondersteuningsbehoefte van de burger centraal staan en niet de inkomenssituatie.

Het kabinet vindt het voor de werkzekerheid en voor de noodzakelijke productiviteitsgroei belangrijk dat iedereen zich een leven lang kan ontwikkelen (LLO). Dat vraagt een betere benutting van bestaande publieke en private investeringen in LLO, zodat deelname aan scholing en leren op het werk groeit, een sterke leercultuur ontstaat en de aansluiting van het opleidingsaanbod op de vraag van de (regionale) arbeidsmarkt verbetert. Om dit te realiseren komen we met een gezamenlijke LLO-agenda. Met de LLO-agenda werkt het kabinet samen met sociale partners, regio’s en opleiders aan structurele verbeteringen.

Inkomenszekerheid 

Versteviging koopkracht en brede aanpak van armoede en schulden 

Het kabinet wil dat mensen meer te besteden krijgen. Uitgangspunt is dat maatregelen gericht zijn op zekerheid en meedoen, niet verder nivelleren en tegelijkertijd de (kinder)armoede voorkomen. Die uitgangspunten staan soms op gespannen voet met elkaar en vragen daarom weging. Met een evenwichtig koopkrachtpakket ondersteunt het kabinet kwetsbare groepen en werkende middeninkomens. Met het pakket heeft het kabinet invulling gegeven aan de doelen van het hoofdlijnenakkoord: het niet laten oplopen van armoede en kinderarmoede ten opzichte van 2024, het inzetten van middelen zodat werkende middeninkomens er op vooruit gaan, het verlagen van de marginale druk en de wens om het belastingstelsel begrijpelijker te maken. Het kabinet richt zich op deze doelen via de introductie van een extra tarief in de inkomstenbelasting, gecombineerd met een verlaging van het tarief in de eerste schijf. Het kabinet financiert deze lastenverlichting deels door het verlagen van de algemene heffingskorting. Het koopkrachtbeeld laat zien dat met de maatregelen de koopkrachtontwikkeling tussen werkenden, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden in balans wordt gebracht. Met de tariefsverlaging in de inkomstenbelasting en een vereenvoudiging in de huurtoeslag maakt het kabinet werken lonender. Daarnaast gaat het eigen risico met meer dan de helft omlaag in 2027. Het kabinet wil de bestaanszekerheid en de voorzieningen in Caribisch Nederland verbeteren. Dat doen we samen met Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit betekent dat alle verbeteringen die we voorstellen voor Europees-Nederland in principe van toepassing zijn voor Caribisch Nederland, tenzij er redenen zijn om dat niet te doen.

De afgelopen jaren zijn de armoedecijfers in Nederland gedaald. Tegelijk zijn economische ontwikkelingen onvoorspelbaar. Het kabinet neemt zich voor de (kinder)armoedecijfers niet uit te laten komen boven het referentiejaar 2024. Om (kinder)armoede tegen te gaan neemt het kabinet verschillende maatregelen zoals een verhoging van het kindgebonden budget en huurtoeslag. Ook wordt de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting in de hoogte van de bijstand bevroren in 2025, 2026 en 2027. Daarmee voorkomen we dat de hoogte van de bijstand daalt. Het kabinet wil met een integrale, interdepartementale aanpak met gemeenten, vakbonden, werkgevers, maatschappelijke en private organisaties en ervaringsdeskundigen binnen het Nationaal Programma Armoede en Schulden ook de langetermijngevolgen van armoede tegen gaan. Werk en scholing zijn de beste weg uit armoede maar lossen niet altijd alles op. Samen met gemeenten en sociale partners zet het kabinet zich in voor een betere positie van werkende armen. Meer uren werken is voor hen vaak een manier om uit armoede te komen en economisch zelfstandig te worden. Maar soms lukt (meer) werken niet. Om armoede te voorkomen is het belangrijk dat mensen dan gebruikmaken van de regelingen waar zij recht op hebben. Het kabinet komt met het wetsvoorstel Proactieve dienstverlening om het niet-gebruik van regelingen terug te dringen: in elk geval de Toeslagenwet en de bijstand, waaronder de AIO. Kinderen en jongeren die opgroeien in gezinnen waar armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven gaan soms zelfs zonder eten naar school. Dit leidt er onder meer toe dat kinderen en jongeren ongelijke kansen hebben qua opleiding, ontwikkeling gezondheid en levensduur. Het kabinet wil er samen met gemeenten voor zorgen dat het beleid om (kinder)armoede aan te pakken verbetert, mede in navolging van de Europese kindergarantie. En het kabinet zet de financiering van de gratis schoolmaaltijden structureel door.

We blijven werken aan de betaalbaarheid van de energierekening en een rechtvaardige energietransitie om problemen voor veel huishoudens te verminderen. Het kabinet zet in op een rechtvaardige en betaalbare energietransitie, ook voor huishoudens met een kleine portemonnee en middeninkomens. We ondersteunen bijvoorbeeld bij het verduurzamen van hun woningen. Daarbij verbeteren we de consumentenbescherming en monitoren we of mensen hulp nodig hebben bij het betalen van de energierekening. Daarnaast wordt voor 2025 en 2026 een reservering opgenomen voor een energiefonds dat steun biedt aan huishoudens die hun energierekening niet kunnen betalen. Dit vereist nog verdere uitwerking, waarbij bereidheid van private partijen om aan dit fonds bij te dragen onontbeerlijk is.

Om problematische schulden fundamenteel aan te pakken komt het kabinet met een integraal pakket aan maatregelen. Het basispakket van het IBO problematische schulden wordt als uitgangspunt genomen. Het kabinet zal de maatregelen de komende tijd verder uitwerken en gaat daar in de kabinetsreactie IBO problematische schulden nader op in. Zo gaan we onder meer samen met gemeenten op buurtniveau mensen helpen met geldzorgen. We werken verder aan de basisdienstverlening schuldhulp en scherpen de (wettelijke) kwaliteitseisen voor schuldhulpverlening aan, zodat verschillen in het aanbod en het bereik van schuldhulpverlening tussen gemeenten worden verkleind. Daarnaast heeft het kabinet de ambitie om een integraal schuldenoverzicht in te voeren zodat mensen meer inzicht in hun financiën krijgen. Dit om er uiteindelijk voor te zorgen dat mensen inzicht hebben en dat zij sneller hulp kunnen krijgen bij het oplossen van hun schulden. Daarnaast gaat het kabinet het stelsel van publieke en private invordering verbeteren doordat schulden zoveel mogelijk in een vroeg stadium worden opgelost. Dit doen we bijvoorbeeld door te investeren in vroegsignalering en te kijken naar de rol die gerechtsdeurwaarders daarin kunnen vervullen. Ook moeten de kosten van invordering minder snel oplopen en moeten schuldeisers intensief samenwerken, onder meer door de invordering van het Rijk beter op elkaar af te stemmen en ook publieke en private invordering beter te coördineren. Het kabinet gaat ervoor zorgen dat het CJIB eerst een gratis betalingsherinnering kan sturen voordat aanmaningkosten in rekening worden gebracht. Op die manier worden mensen niet direct met extra kosten geconfronteerd als zij een keer vergeten tijdig te betalen. Daarnaast zal het CJIB beter in staat worden gesteld om mensen die verkeren in situaties van overmacht te helpen door de verhogingen bij Wahv-boetes kwijt te kunnen schelden. Tot slot gaat het kabinet ook meer kredieten reguleren als gevolg van de implementatie van de Europese Consumentenkredietlijn (CCD2) en wordt er een leeftijdsverificatieplicht ingevoerd voor Buy Now, Pay Later.

Naar een begrijpelijk en zeker inkomen: vereenvoudiging inkomensondersteuning 

Het kabinet wil de sociale zekerheid, toeslagen en inkomstenbelasting hervormen. We starten hiervoor een hervormingsagenda met drie doelen. Inkomensondersteuning moet zekerheid bieden en makkelijk te begrijpen zijn. En (meer) werken moet lonen. De marginale druk moet omlaag, omdat we iedereen nodig hebben op de arbeidsmarkt. Een significante verlaging van de marginale druk is niet mogelijk zonder hervorming van het inkomens- en fiscale domein. De verschillende doelen staan soms op gespannen voet met elkaar en vragen om een goede weging. 

Bij de hervorming vinden we het volgende belangrijk: 

  • De menselijke maat staat voorop. Een vergissing of fout mag iemand niet in grote problemen brengen. Gemeenten en dienstverleners moeten ruimte hebben voor maatwerk in bijzondere situaties, bij wijze van sluitstuk. 
  • Begrijpelijke rechten en plichten. Dat betekent: een beperkt aantal voorwaarden, wetten en dienstverleners. Evenals automatische uitkering en directe financiering van voorzieningen.
  • Terugvorderingen en voorschotten zoveel mogelijk beperken.
  • Toegankelijke dienstverlening via gemeenschappelijke loketten en gegevensdeling. Dit moet ervoor zorgen dat mensen krijgen waar zij recht op hebben. 
  • Het Rijk regelt de inkomensbasis goed, zodat mensen voor hun inkomen niet afhankelijk zijn van gemeentelijke minimaregelingen. 

Met deze hervormingsagenda werkt het kabinet, samen met gemeenten en publieke dienstverleners stapsgewijs aan verbeteringen. De kracht van ons land zit in de samenleving. Daarom wil het kabinet zoveel mogelijk mensen betrekken bij het eenvoudiger maken van ons stelsel. De Kamer, gemeentebesturen, maatschappelijke organisaties, vakbonden, werkgevers en de mensen om wie het gaat. We gaan samen in gesprek over de stip op de horizon voor een eenvoudiger stelsel: een visie op de lange termijn. Deze visie vormt de basis voor een hervormingsagenda. 

Het kabinet heeft de ambitie om deze kabinetsperiode wetgeving voor te bereiden voor een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel en op diverse onderdelen van de sociale zekerheid. Er is brede parlementaire consensus over de noodzaak van een hervorming. De komende jaren zijn er veel keuzes te maken over de invulling. Het kabinet neemt hierbij een leidende en faciliterende rol. De Tweede Kamer heeft in de unaniem aangenomen motie Bikker/Eerdmans gevraagd om een eerste richtinggevende uitwerking. Uit eerdere studies komt naar voren dat een hervorming en vereenvoudiging potentie heeft wanneer deze in brede zin wordt bezien. Vanuit dat inzicht wordt bijvoorbeeld een (gedeeltelijke) vervanging van heffingskortingen, aftrekposten en toeslagen door inkomensonafhankelijke toelagen en andere belastingtarieven in samenhang verkend. Door het aantal inkomensafhankelijke regelingen te verminderen nemen terugvorderingen en niet-gebruik af en daalt de marginale druk voor werkenden die nu soms een zeer hoge marginale druk ervaren door de stapeling van belastingen en (de afbouw van) toeslagen. Ook inventariseert het kabinet opties voor modernisering op andere terreinen van ons belastingstelsel. Het kabinet schenkt waar nodig aandacht aan de relatie tussen het toeslagen- en belastingstelsel, het minimumloon en de sociale zekerheid. Er zijn nog veel keuzes te maken, waartoe ook budgettaire en inkomenseffecten in beeld worden gebracht. Het kabinet stuurt daarom in het voorjaar een brief met enkele varianten en keuzeopties als start voor een open dialoog met het parlement. 

Het kabinet wil met het parlement in gesprek, bijvoorbeeld via de ingestelde tijdelijke commissie voor de herziening van het belasting- en toeslagenstelsel gecombineerd met de vaste Kamercommissie SZW. Het kabinet wil zo komen tot een transitiepad naar een toekomstbestendige inkomensondersteuning in brede zin: een set aan concrete afspraken met een wetgevingskalender voor de middellange termijn. Waar gaan we naartoe op de lange termijn? Hoe komen we daar? En wat doen we in de tussentijd? Het kabinet stelt zich in dit proces dienstbaar en naar buiten gericht op, met oog voor resultaat. Het is tijd om samen knopen door te hakken en met de voorbereidingen van deze stelselherziening te beginnen. Het kabinet wil hierover in gesprek blijven met de samenleving en met de mensen om wie het gaat. 

Mensen kunnen niet wachten op hervormingen die meerdere kabinetsperiodes in beslag zullen nemen. Daarom doet het kabinet ook voorstellen voor de middellange termijn. Op de losse toeslagen beziet het kabinet welke stappen er mogelijk zijn in de transitie naar het eindbeeld op lange termijn, waarbij de huidige inkomensverdeling het uitgangspunt is. Dit kabinet onderzoekt bijvoorbeeld de vormgeving van 1 kindregeling in 1 wettelijk kader en bereidt besluitvorming voor. De huurtoeslag wordt verbeterd door de huurtoeslag lineair af te bouwen.

Samen met gemeenten, SVB en UWV werken we aan goed uitvoerbaar beleid:

  • Het kabinet vervangt de kinderopvangtoeslag door een nieuw stelsel van financiering. Er komt een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding voor alle werkende ouders. De overheid betaalt de vergoeding rechtstreeks aan kinderopvangorganisaties. In het nieuwe stelsel vorderen we niet meer terug bij ouders. 
  • Het kabinet verbetert en vereenvoudigt de WIA met concrete voorstellen, geïnspireerd door de aanbevelingen van de OCTAS. Daarnaast wil het kabinet aan de slag met de meer fundamentele ideeën van de OCTAS. Dat betreft ten eerste het idee van een stelsel dat aanvankelijk gericht is op re-integratie en minder op de (medische) beoordeling. Ten tweede het idee om regelingen voor verschillende groepen werkenden in meer of mindere mate te harmoniseren. Conform het eindverslag van formateur van Zwol, zal het kabinet voorstellen met financiële consequenties in reactie op het advies van de OCTAS welwillend bezien.
  • De aanbevelingen van de OCTAS over het passender maken van de Participatiewet voor mensen zonder of met beperkt arbeidsvermogen wil het kabinet bezien in de fundamentele herziening van de Participatiewet. Hierin staan vertrouwen, menselijke maat, vereenvoudiging en passende ondersteuning naar werk en participatie centraal.
  • Ook voor vereenvoudiging van de Toeslagenwet en de WW werkt het kabinet voorstellen uit. Op de WW dient een bezuiniging te worden gerealiseerd. 
  • Het kabinet herijkt het handhavingsbeleid in de sociale zekerheid. We introduceren met het wetsvoorstel Handhaving sociale zekerheid een recht op vergissen in de sociale zekerheid en we doen er alles aan om fouten te voorkomen. Dit wordt gefinancierd uit de herijking van het handhavingsinstrumentarium. Hierbij bezien we onder andere de verplichtingen waar mensen zich aan moeten houden. 
  • Het kabinet werkt voorstellen uit voor vereenvoudiging van het partnerbegrip in de AOW en streeft naar verdere vereenvoudiging van begrippen in het stelsel. 

Mensen hebben in het hier en nu problemen. Op korte termijn lossen we knelpunten en schrijnende situaties op binnen het huidige stelsel van sociale zekerheid, toeslagen en belastingen. Het kabinet wil een oplossing voor alleenverdieners met een inkomen onder het bestaansminimum. Dit doen we met een tijdelijke regeling en een wetswijziging voor de fundamentele fiscale oplossing. Om de complexe bruto/netto problematiek voor mensen op te lossen wil het kabinet daarnaast vanaf 2026 bij uitkeringen gaan terugvorderen ter hoogte van netto te veel ontvangen bedragen.
Om mensen in de knel zo snel mogelijk te helpen willen we bovendien gezinnen met een partner die noodgedwongen niet bij het gezin kan zijn, vanwege vermissing, detentie of vluchtsituatie, hetzelfde recht op toeslagen geven als alleenstaande ouders. Om hoge terugvorderingen en betalingsproblemen te voorkomen, gaat het kabinet voorstellen om niet langer met terugwerkende kracht toeslagen aan te passen als gevolg van besluiten over kinderbijslag of verblijfsstatus. Ook wil het kabinet de zekerheid vergroten door toeslaggerechtigden 4 maanden langer de tijd te geven om de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget aan te vragen, zodat dit nog een heel jaar na het jaar waarop de toeslag ziet mogelijk is. Het kabinet wil het aantal hoge terugvorderingen van toeslagen significant verminderen. De benodigde budgettaire middelen om deze ambitie te realiseren, worden opgevangen binnen bestaande middelen. Omdat inkomen de belangrijkste oorzaak is van terugvorderingen start het kabinet een verkenning naar een betere inkomensregistratie.
Daarnaast vereenvoudigt het kabinet de aftrek van extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit in de inkomstenbelasting per 1 januari 2025 sterk. Om beter aan te sluiten bij de hoge kosten die mensen met een beperking maken voor vervoer, stelt het kabinet hier bovendien extra middelen voor beschikbaar. 

Betaalbaar wonen en toegankelijke publieke voorzieningen 

Het is belangrijk dat iedereen toegang heeft tot een huis, zorg en onderwijs. De inzet van het kabinet hierop wordt beschreven in de hoofdstukken 3a (Wonen), 6a (Zorg) en 6b (Onderwijs)

Integratie en maatschappelijke samenhang

Het kabinet staat voor een open en vrije samenleving en pleegt extra inzet op integratie, waaronder op inburgering. Een samenleving waarin we allemaal gelijkwaardige kansen hebben, ook op werk. De meeste mensen doen mee en zetten zich volop in voor de samenleving. Daarvoor heeft het kabinet veel waardering. Ondanks dat zij volwaardig participeren voelen te veel mensen zich buitenstaander. Daarom blijven we discriminatie op de arbeidsmarkt en daarbuiten actief aanpakken. 
 
Maar te vaak gaat het ook niet goed. Mensen die zich afkeren van de samenleving, de Nederlandse waarden zoals vastgelegd in de democratische rechtsorde niet respecteren en onderschrijven, of de vrijheden van anderen in de weg staan. Dat accepteren we niet. Een kleine groep houdt zich niet aan de regels van de democratische rechtsstaat met intolerante of onverdraagzame gedragingen of zet anderen daartoe aan. We verkennen de mogelijkheden om tegenwicht te bieden aan deze ondermijnende invloeden.

Het kabinet verwacht van een ieder openheid en deelname aan de samenleving. We ondersteunen mensen in hun weerbaarheid tegen ongewenste buitenlandse beïnvloeding. Het kabinet ondersteunt inburgeringsplichtige nieuwkomers actief, onder andere bij het leren van de taal. Kennis over de Holocaust wordt een vast onderdeel van inburgering.
 
Om dit te realiseren gaat het kabinet aan de slag voor een actieagenda integratie met in ieder geval de volgende stappen:

  • Werk en taal zijn de basis van integratie. We gaan aan de slag met gelijke kansen voor iedereen, de aanpak van discriminatie op de arbeidsmarkt en het leren van de taal op de werkvloer – hierbij ontzorgen we werkgevers (vooral het midden- en kleinbedrijf), zodat zij er zo weinig mogelijk geld en tijd aan kwijt zijn. Dit geldt ook voor het sneller aan werk helpen van nieuwkomers (gezinsmigranten, statushouders en asielzoekers). Nog te veel statushouders zijn nog niet betaald aan het werk en daarmee nog afhankelijk van de bijstand.
  • Het kabinet versterkt zelfbeschikking en de vrijheid om eigen keuzes te maken – ook in een gesloten gemeenschap moet je zelf richting kunnen geven aan je leven. Daarom zetten we extra in op verandering vanuit die groepen zelf en op de aanpak van schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang en vrouwelijke genitale verminking. 
  • Het kabinet ondersteunt inburgeringsplichtige nieuwkomers bij het leren van de taal en brengt actief kennis bij over de Holocaust en de slachtoffers daarvan.
  • Het kabinet wil betere regels voor versterkte oproepen tot gebed. 
  • Het kabinet blijft de dialoog aangaan om maatschappelijke samenhang te realiseren – hiermee willen we scheidslijnen in de samenleving overbruggen en verbinding stimuleren. 
  • Het kabinet wil de veerkracht en weerbaarheid van mensen verhogen om de sociale stabiliteit te behouden. Zo willen we Nederland sterker maken tegen interne en externe conflicten en tegen ongewenste buitenlandse beïnvloeding zoals via informele scholing in bijvoorbeeld weekendscholen.

Hoe wordt dit gerealiseerd?

Invulling geven aan onze ambities op inkomenszekerheid en werkzekerheid doen we gezamenlijk: met mensen, maatschappelijke organisaties, sociale partners, bedrijven, gemeenten en publieke dienstverleners. Een proces met actieve betrokkenheid van deze partijen is noodzakelijk om vertrouwen te vergroten en om te komen tot maatregelen die aansluiten bij de praktijk en effectief zijn. Het kabinet richt voor hervorming van de inkomensondersteuning gezamenlijke politieke sturing in door de meest betrokken bewindspersonen (inclusief een coördinerend bewindspersoon) via een samenhangend programma dat de voortgang en besluitvorming organiseert.

Welke middelen zijn hiervoor beschikbaar?

In de Miljoenennota staan de middelen genoemd die zijn vrijgemaakt voor het thema bestaanszekerheid. 

Werkzekerheid

  • Voor de meeste maatregelen uit het arbeidsmarktpakket zijn de budgettaire middelen reeds gereserveerd op de SZW-begroting of op de aanvullende post bij Financiën. 
  • Voor het wetsvoorstel re-integratie tweede spoor zijn middelen gereserveerd. De wet BAZ wordt gefinancierd via het heffen van een premie. Voor de overige wetsvoorstellen zijn de uitgaven minder groot of worden de maatregelen budgettair neutraal vormgegeven. 

Inkomenszekerheid 

  • Conform het eindverslag van formateur van Zwol, zal het kabinet voorstellen met financiële consequenties in reactie op het advies van de onafhankelijke commissie toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) welwillend bezien.

Bekijk de andere hoofdstukken uit het regeerprogramma.