Hoofdstuk 6a. Zorg

De toegang tot zorg wordt gelijkwaardiger. Je urgentie wordt leidend. Het afwenden van onbeheersbare arbeidsmarkttekorten heeft grote prioriteit en we gaan voor een gezonder en fitter Nederland. 

Onze zorg is van onschatbare waarde en staat al langere tijd onder grote druk. Het wordt steeds lastiger voor medewerkers om de groeiende zorgvraag op te vangen. Een ongelijke toegang tot zorg, waarbij veel mensen zorg mijden uit angst voor de kosten, is ongewenst. Ze worden vaak later een ziekere en duurdere patiënt. Niet blijven doorlopen met medische klachten is een effectieve vorm van preventie. Met het flink verlagen van het eigen risico creëert het kabinet een gelijkwaardigere toegang tot zorg, waarbij je urgentie leidend wordt.

Zorg is mensenwerk. ​Voorkomen moet worden dat het arbeidsmarkttekort onbeheersbaar wordt. We kunnen niet afwachten wat er gebeurt als er te weinig ambulanceverpleegkundigen zijn om uit te rukken in geval van nood, als er te weinig chirurgen en operatieassistenten zijn om noodzakelijke operaties uit te voeren, als er te weinig behandelaars zijn voor mensen met mentale problemen, als er te weinig zorghulpen zijn​ om een broodje te smeren voor mensen die dat vanwege een handicap zelf niet kunnen of als er te weinig verzorgenden zijn om onze alleroudsten te helpen bij het wassen, aankleden, haren kammen of tanden poetsen. 

Het is geen gemakkelijke tijd om deze problemen op te lossen. Het geld is op en houdbare zorgkosten zijn van belang. Al is het maar omdat mensen die ziek zijn veel zorgkosten maken. Toch zien we momentum. Overal in het land bruist het van de ontwikkelingen die het onbeheersbare arbeidsmarkttekort kunnen afwenden. Belangrijke ambities zoals een gezond opgroeiende jeugd, een fitter en sportiever Nederland en het voorkomen van ziekte, blijven - ook als het financieel even tegenzit - een belangrijk deel van ons beleid bepalen. Voorkomen blijft immers beter dan genezen. 

Thema 1: Een gelijkwaardigere toegang tot zorg

‘Steeds meer mensen mijden zorg om financiële redenen’ (NIVEL). ‘Als we niets doen stevenen we af op een harde tweedeling. Aan de ene kant staan dan de mensen voor wie de zorg nog steeds beschikbaar is, omdat zij de weg kennen en over voldoende middelen beschikken. Aan de andere kant staan dan de mensen die niet over voldoende middelen beschikken en de weg niet kennen’ (De Nederlandse Zorgautoriteit).   

Het eigen risico wordt in 2025 en 2026 bevroren op € 385 en vanaf 2027 fors verlaagd naar € 165. En in het ziekenhuis gaat een maximum van € 50 per behandelprestatie gelden. Omdat het een substantiële verlaging betreft wordt een wetgevingstermijn van twee jaar gehanteerd. In 2025 en 2026 vindt er daarom een nader in te vullen lastenverlichting van € 2,5 miljard voor burgers plaats. Mensen met lagere inkomens krijgen straks meer zorgtoeslag. De zorgpremie, die als gevolg van de publiek-private verhoudingen zoals vastgelegd in zorgverzekeringswet navenant stijgt, worden voor burgers per saldo volledig gecompenseerd via een verlaging van de inkomstenbelasting en voor bedrijven via de AOF-premie. De forse verlaging van het eigen risico betreft een intensivering van per saldo € 4,3 miljard. De verwachting is dat met een flink lager eigen risico meer mensen zich bij klachten laten doorsturen naar een medisch specialist. We houden hier rekening mee bij de financiële ruimte voor het zorgaanbod in onze ziekenhuizen, maar omdat het zorgaanbod onvoldoende mee kan groeien met de grotere zorgvraag wordt de wachtlijst ook langer en wordt ingezet op versterking van de triage. De zorgvrager met de grootste urgentie wordt als eerste van de wachtlijst gehaald. Op deze wijze organiseren we een gelijkwaardigere toegang tot medisch specialistische zorg, waarbij je urgentie leidend wordt in plaats van dat je als patiënt je zorgen moet maken om de aanslag op je eigen risico. 

Thema 2: Afwenden van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort

De voorbije jaren zijn grote stappen gezet om per medewerker steeds meer patiënten te helpen. ​Desondanks ligt er een prognose van een onbeheersbaar arbeidsmarkttekort van bijna 200.000 medewerkers in zorg en welzijn in 2033. Het is ondenkbaar dat we dat op z’n beloop laten. ​Je kunt een beenbreuk niet laten zitten, op straat blijven liggen na een zwaar ongeluk, doorlopen met een blindedarmontsteking, niet meer gewassen worden als hulpbehoevende oudere of maar aan je lot worden overgelaten worden met een baby in stuitligging in je buik. Het kan gewoon niet. Het aanpakken van de personeelskrapte heeft grote prioriteit voor dit kabinet. Waar we het hebben over medewerkers, gaat het bijvoorbeeld om artsen, verpleegkundigen, verzorgenden, helpenden welzijnsmedewerkers, fysiotherapeuten of andere beroepen in zorg en welzijn. 

Het is onmogelijk om deze arbeidsmarkttekorten af te wenden door steeds meer mensen van buiten de zorg aan te trekken, daar zijn immers ook grote tekorten. We zullen het moeten doen met de mensen die nu al in de zorg werken en de natuurlijke aanwas. Dat vraagt grote inspanningen, maar het kan. Er is momentum om oplossingen waar we het al zo lang over hebben nu echt mogelijk te maken. Het kabinet zet in langs drie lijnen: 

Halveren van de administratietijd in 2030

Als we de administratietijd weten te halveren naar zo’n 20% van de werktijd, zijn we er voor de komende jaren al. Revolutionair zijn de mogelijkheden die generatieve kunstmatige intelligentie (AI) in de zorg heeft. We willen dat organisaties zich hier op voorbereiden. Middels AI kan de arts een patiëntendossier laten samenvatten wat veel voorbereidingstijd scheelt. Een praktijkproef laat zien dat de administratietijd van een consult teruggebracht kan worden van 7 minuten naar minder dan 16 seconden. Met behulp van AI kunnen zelfs conceptbrieven en e-mails automatisch gegenereerd worden, zowel in het jargon van de medisch specialist als in begrijpelijke taal voor de patiënt. Voorlopers in de introductie van generatieve AI in de ziekenhuiszorg, brengen in beeld hoe dit veilig en zorgvuldig kan. Het kabinet zal de wet- en regelgeving die hiervoor nodig is prioritair oppakken en de voorlopers ondersteunen in hun veelbelovende doel: #NooitMeerTikken. Diagnostische AI wordt van een medisch-ethisch kader voorzien. Het kabinet gaat de databeschikbaarheid en gegevensuitwisseling in zorg en welzijn versneld verbeteren. Daarbij let het kabinet goed op privacy en gegevensbeveiliging. Uitgangspunt is dat de burger de keuze heeft om gegevens al dan niet ter beschikking te stellen middels een opt-out.

Het verlagen van de administratietijd is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. We ondersteunen de zorgkantoren, verzekeraars en aanbieders bij het ontregelen van de zorg, maar steken ook de hand in eigen boezem. Wet- en regelgeving die tot onnodige administratietijd leidt wordt opgeheven. Vertrouwen in medewerkers wordt het uitgangspunt. De uitvraag moet minder. Samen met het zorgveld en de hiertoe aangestelde gezanten stellen we een werkagenda op. Standaardiseren wordt de norm. Verschillen in regels en vereisten die zorgverzekeraars en zorgkantoren van zorgorganisaties verlangen, worden gelijkgetrokken. Digitaal werken scheelt veel tijd en wordt met prioriteit gestimuleerd in de wijkverpleging, verpleeghuizen en gehandicaptenzorg. Bewezen digitale werkvormen kunnen versneld worden ingezet door de Stimuleringsregeling technologie ondersteuning en zorg. Patiënten kunnen zo bijvoorbeeld voorafgaand aan hun consult online alvast hun vragenlijst invullen waardoor de zorgverlener bij de voorbereiding van het consult al veel informatie heeft voor het vormen van een beeld over wat de patiënt nodig heeft. Het kabinet stimuleert dat medewerkers de juiste vaardigheden hebben voor digitaal werken. 

De juiste inzet van medewerkers 

Nog steeds worden medewerkers ingezet daar waar dat niet of veel minder zou hoeven. Een voorbeeld hiervan is het 14 keer per week inzetten van een thuiszorgmedewerker om iemand die gebruikmaakt van een rolstoel in en uit bed te helpen, terwijl betrokkene het graag zelf zou doen met behulp van een plafondlift, maar deze niet krijgt. Het kabinet voert daarom arbitrage tussen zorgwetten in, waarbij de minste inzet van medewerkers uitgangspunt wordt. Het kabinet hecht eraan dat medewerkers goed kunnen samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers, zodat zij samen meer kunnen betekenen voor de patiënt, waarbij de belastbaarheid van de mantelzorger niet uit het oog wordt verloren. Er wordt gewerkt aan het vergroten van de bekendheid van het recht op flexibel werken, wat werknemers in kunnen zetten om werk en mantelzorg te combineren, en aan de administratieve vereenvoudiging van het verlofstelsel. Ook hebben we extra aandacht voor medische innovaties die de inzet van medewerkers vermindert en tegelijk de belasting voor de patiënt vermindert. Bijvoorbeeld daar waar een modernere manier van behandelen zoals de TAVI kan worden ingezet om een openhartoperatie te voorkomen bij een beschadigde hartklep. Het kabinet maakt afspraken over het toetsen van de effectiviteit van bestaande en veelbelovende innovatieve zorg. In kaart wordt gebracht welke zorg juist in of uit kan stromen. Het is van belang dat bewezen effectieve zorg voor iedereen beschikbaar is. Zorg die niet effectief is hoort niet in het pakket thuis en moet dan ook uit het pakket stromen. Het kabinet zal waar nodig wet- en regelgeving aanpassen zodat het Zorginstituut en zorgpartijen scherpere keuzes kunnen maken.

Vergroten vakmanschap en werkplezier

We werken voor het einde van het jaar een leidraad vakmanschap en werkplezier uit, geïnspireerd op de aanpak van een aantal voorlopers in de zorg en welzijn. Het kabinet heeft hiermee als doel dat mensen graag blijven werken in zorg en welzijn. ​ Hierbij gaat het kabinet in op de bekostiging van de verschillende opleidingsvormen, waaronder medische vervolgopleidingen en bij- en nascholing, bijvoorbeeld voor palliatieve zorg. In deze leidraad gaan we ook in op het aantrekkelijker maken van werken in zorg en welzijn door meer autonomie en vertrouwen, en staan we stil bij de verhouding van flexibel en vast personeel. Tegelijkertijd gaan we in op de mogelijkheden voor medewerkers in loondienst om bij meerdere organisaties en op meerdere plekken in de regio te kunnen werken. Er zijn praktijkvoorbeelden van medewerkers die in de thuiszorg werken die veel vertrouwen en verantwoordelijkheid krijgen. De klanttevredenheid is daar hoog en de inzet van zorguren lager. Een grote domper op het werkplezier is agressie tegen medewerkers. Het kabinet voert een taakstrafverbod in voor fysiek geweld tegen hulpverleners in zorg en welzijn. Dit wordt nader toegelicht in hoofdstuk 8. Daarnaast komt het kabinet met een campagne in 2025: Agressie tegen hulpverleners, dat doe je niet! 

Thema 3: Aanvullend hoofdlijnenakkoord voor een toegankelijker​ zorglandschap

Het bestaande zorgakkoord wordt verbreed, geïntensiveerd en geconcretiseerd in een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord tot en met 2028, waarin we het verschil willen maken voor de mensen die zorg nodig hebben. In dit nieuwe akkoord staan de gelijkwaardigere toegang tot zorg en welzijn en het ​afwenden van het arbeidsmarkttekort centraal. Beide kerndoelen worden ondersteund door de huidige beweging in het IZA om het medisch zorglandschap naar de voorkant te versterken, dit zullen we verder concretiseren. In een wijk, in een dorp en ook in een krimpregio zijn vaak de huisarts en de wijkverpleegkundige het eerste aanspreekpunt voor mensen met een medische zorgvraag. Het kabinet versterkt daarom de onderlinge samenwerking in de eerstelijnszorg. De eerstelijnszorg is een cruciale schakel in ons zorglandschap voor een doorverwijzing naar medisch specialistische zorg. Het kabinet zet in op voldoende praktijkhoudende huisartsen, het verlagen van drempels ​voor startende praktijkhouders zodat het makkelijker wordt een huisartsenpraktijk over te nemen en meer mensen toegang tot goede huisartsenzorg te bieden. De huisarts heeft meer tijd om goed te luisteren naar de behoefte van de patiënt, zodat er een betere keuze gemaakt kan worden over het vervolgtraject, dat bij sociale problemen ook een vervolg bij een welzijnswerker kan zijn. En de huisarts ontlast met behulp van praktijkondersteuners het ziekenhuis. 

Eenmaal doorverwezen naar een dichtbij gelegen kleiner ziekenhuis in de stad of een streekziekenhuis in de regio bouwt de patiënt een zorgrelatie op met zijn of haar specialist. Mocht er op enig moment een complexe operatie nodig zijn, zoals bijvoorbeeld een openhartoperatie, dan wordt er doorverwezen naar een hooggespecialiseerd ziekenhuis. De patiënt gaat zodra het kan, na de operatie weer terug naar het eigen ziekenhuis, waar de eigen specialist de zorg overneemt en naasten gemakkelijker op bezoek kunnen komen. Het kabinet wil ervoor zorgen dat ziekenhuizen meer samenwerken en dat streekziekenhuizen in zo volwaardig mogelijke vorm behouden blijven. Grote ziekenhuizen gaan kleine ziekenhuizen ondersteunen, zodat zij goede zorg kunnen leveren en operaties van eenvoudiger aard worden niet langer gecentreerd. Dit komt de toegankelijkheid voor patiënten ten goede die minder hoeven te reizen en maakt dat meer specialisten reden hebben om in het perifere ziekenhuis te blijven werken. Het kabinet wil met zorgverzekeraars afspreken dat zij meerjarige financiële afspraken met ziekenhuizen maken zodat ziekenhuizen meer zekerheid kunnen bieden over hun financiële toekomst wat medewerkers meer zekerheid geeft om te blijven en ervoor zorgt dat gebruikers van ziekenhuiszorg minder vaak naar de stad hoeven te reizen voor ziekenhuiszorg. Het kabinet wil ervoor zorgen dat de beschikbaarheid van spoedeisende zorg en acute verloskunde in iedere regio goed geregeld is. Het kabinet zal daarom de regelgeving aanpassen die gevolgd moet worden als een ziekenhuis overweegt het aanbod van acute zorg op een bepaalde locatie te beperken. Omdat hier tijd voor nodig is, stelt het kabinet tot die tijd een handreiking op voor wat er in de tussentijd nodig is om te voorkomen dat de beschikbaarheid van de spoedzorg in het geding komt. Daarnaast gaat het kabinet de telefonische bereikbaarheid van spoedzorg verbeteren door zorgcoördinatie.

We willen dat de acute spoedeisende hulp, acute verloskunde en de intensivecare-afdelingen gefinancierd worden op basis van een vast budget. De NZa wordt gevraagd gefaseerd en zo snel mogelijk budgetbekostiging mogelijk te maken. Dit geeft zekerheid voor kleinere ziekenhuizen en maakt samenwerking gemakkelijker. Zorgverzekeraars kopen deze zorg in op dezelfde manier als ambulancezorg. Op deze manier werkt het kabinet aan minder marktwerking in de zorg en toegankelijkere zorg in de regio. De minister van VWS stuurt de Tweede Kamer dit najaar een notitie met de visie van het kabinet op marktwerking in de zorg. We willen voor het einde van 2024 een aanvullend akkoord sluiten voor de jaren 2025 - 2028. Met deze afspraken maken we samen met de partijen een structurele beperking van de uitgavengroei mogelijk door de beweging naar zorg en ondersteuning in de eigen omgeving en regio en de inzet van digitale hulpmiddelen voor patiënten en cliënten. ​

Thema 4: Hoofdlijnenakkoord onderdeel ouderenzorg

Onze ouderen verdienen zorg en ondersteuning die bijdraagt aan hun kwaliteit van leven. Er zijn steeds meer ouderen die nu of in de toekomst zorg nodig hebben. Zij moeten erop kunnen rekenen dat de zorg voor hen klaar staat als zij die nodig hebben. We kunnen onze ouderen, die onze welvaart en samenleving hebben opgebouwd, niet opzadelen met zorgen over of er voor hen wel zorg of een geschikte woning is als ze zorgafhankelijk worden. De ouderenzorg is hopeloos versnipperd over verschillende zorgwetten. Mensen raken verdwaald tussen zorgloketten die naar elkaar wijzen voor vergoeding. ​Het kabinet zorgt ervoor dat zorgwetten beter op elkaar worden afgestemd en daar waar doorrekeningen aantonen dat het goedkoper en efficiënter kan, worden voorbereidingen getroffen om ze ook samen te voegen.

De grootste arbeidsmarkttekorten worden verwacht in de ouderenzorg. Daarnaast liggen er veel financiële uitdagingen. Het kabinet zal het voortouw nemen tot een hoofdlijnenakkoord voor de ouderenzorg waarin de onbeheersbare arbeidsmarkttekorten worden afgewend en de ouderenzorg daarmee ook financieel ​houdbaar wordt. Het is ondenkbaar dat we dit op zijn beloop laten. Er zijn genoeg verzorgenden nodig om hulpbehoevende ouderen te helpen bij het opstaan, wassen, aankleden, haren kammen, tanden poetsen en het maken van een praatje of een ommetje. We kunnen ze niet aan hun lot overlaten. Voldoende medewerkers en voldoende opgeleide medewerkers staat in de verpleeghuizen gelijk aan kwaliteit. De administratietijd in de verpleeghuizen is ongeveer 35%, terwijl bewoners er maar 1 keer komen wonen. We sturen daarom aan op een halvering in 2030. Generatieve kunstmatige intelligentie kan ook hier een revolutie veroorzaken. Denk alleen al aan de dagelijkse overdrachten van bewonersdossiers tussen de verschillende diensten. Daarnaast zal ook hier het kabinet de hand in eigen boezem steken en wetgeving doorlichten en verbetervoorstellen doen zoals het beëindigen van het systeem van herindicaties voor mensen die in een verpleeghuis wonen. De indicatiestelling blijft gebruikt worden voor de urgentie op de wachtlijst. Ondanks dat er al langer breed politiek draagvlak is om stervenden zelf te laten beslissen over waar ze willen overlijden, schuurt dat nog steeds met de praktijk. Palliatieve en terminale zorg moeten een vanzelfsprekend onderdeel worden van reguliere zorg. Het kabinet onderzoekt welke aanpassingen hiervoor nodig zijn in de verschillende zorgwetten. 

Het kabinet zal voldoende geschikte huisvesting voor ouderen moeten realiseren. Het aantal ouderen met dementie zal de komende jaren fors toenemen. Dat zal de voornaamste reden zijn om te verhuizen naar een meer geschikte woonomgeving. Op geclusterde zelfstandige woonvormen voor ouderen wordt reeds ingezet. Voor ouderen voor wie een plek in het verpleeghuis nog niet aan de orde is, maar de zorgafhankelijkheid wel al gevorderd is, zullen we middels nadere doorrekeningen ook de terugkeer van de verzorgingshuizen (een gezamenlijk huis met toezicht in de nacht) onderzoeken. De meest kwetsbare zorgafhankelijke ouderen kunnen terecht in een verpleeghuis. In 2025 zullen we dan ook bezien hoe we de investering van 600 miljoen voor betere ouderenzorg voor bijvoorbeeld zorg-/verpleegplekken zullen inzetten. In samenwerking tussen de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zet dit kabinet in op de realisatie van 290.000 woningen voor ouderen in 2030. De staatssecretaris van Langdurige en Maatschappelijke Zorg gaat over de kwaliteit in de zorginstellingen en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de gebouwde omgeving. Het programma WOZO wordt langs deze lijnen opgedeeld. 

Thema 5: Zorg voor jongeren die dit het meest nodig hebben

Het kabinet werkt samen met de organisaties in de jeugdzorg (jeugdhulp, jeugdbescherming en reclassering), onderwijs en gemeenten verder aan de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd en het doorvoeren, conform advies Algemene Rekenkamer en Afdeling advisering Raad van State, van hervormingen in de structuur van taken, bevoegdheden en indicatiestelling om de prestaties van de jeugdzorg te verbeteren.

Het kabinet wil in de eerste plaats voorkomen dat steeds meer kinderen, jongeren en gezinnen hulp nodig hebben. Nu doet al 1 op de 7 jongeren en kinderen een beroep op jeugdzorg, waar dit in 2000 nog 1 op de 27 kinderen was. Dat kan en moet minder, want dit is (ook financieel en qua arbeidsmarkt) niet houdbaar en moet dus anders. Juist ook om ervoor te kunnen zorgen dat de meest kwetsbare kinderen en jongeren die specialistische zorg echt nodig hebben de zorg krijgen die ze verdienen en niet eindeloos op wachtlijsten staan. Het kabinet zal daartoe met een wetsvoorstel komen. Daarbij zet het kabinet onder andere in op het versterken van sociale netwerken in de buurt. We willen er ook naartoe dat gezinnen worden ondersteund door stevige lokale wijkteams, waar je voor de meeste vragen terecht kan. Voor eenvoudige vragen wordt namelijk nu nog te vaak verwezen naar een specialist. Vier op de tien gezinnen ervaart problemen op meerdere domeinen zoals armoede en schulden, huisvesting, zorg en veiligheid. Jeugdhulp is niet altijd het juiste of enige antwoord voor deze gezinnen. Daarom gaat het kabinet met gemeenten inzetten op een veel meer gezamenlijke aanpak. We geven een steuntje in de rug waar dat nodig is, maar de opvoeding blijft natuurlijk altijd een verantwoordelijkheid van de ouders.

Door minder verschillende regels te maken voor de specialistische jeugdzorg pakt het kabinet daarnaast de bureaucratie aan. Het kabinet stuurt nog dit jaar regelgeving naar de Tweede Kamer waarin is vastgelegd welke specialistische jeugdhulp beschikbaar moet zijn.

Lokale wijkteams, jeugdhulp, jeugdbescherming, en andere organisaties gaan nauwer samenwerken. Zo kunnen ze sneller op het gezin gerichte passende hulp bieden. Op die manier vergroten we de veiligheid voor kinderen en verminderen we het aantal uithuisplaatsingen.

Kinderen en jongeren die toch even niet thuis kunnen wonen, ontvangen zo dicht mogelijk bij huis liefdevolle hulp. De gesloten jeugdzorg wordt zo snel mogelijk afgebouwd. In plaats hiervan kom er een alternatief aanbod. Het kabinet gaat hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Regio’s en aanbieders zullen hierbij worden ondersteund.

Thema 6: Naar een gezonder, sportiever en fitter Nederland

Voorkomen is beter dan genezen. Het kabinet neemt daarom maatregelen om de gezondheid van alle Nederlanders te beschermen en te bevorderen, waaronder mentale gezondheid. Hiertoe werken we een samenhangende effectieve preventiestrategie uit.

Ons doel is een gezonde generatie in 2040. We stimuleren onder andere een gezondere leef- en schoolomgeving. We staan voor vrije keuzes. Kinderen en jongeren hebben echter niet altijd de mogelijkheid zelf een weloverwogen keuze te maken. Daar ligt een taak voor de overheid. Daarom gaan we marketing van ongezonde producten gericht op kinderen en jongeren tegen, rekening houdend met de proportionaliteit van (met name) de wettelijke maatregelen voor de betrokken partijen, waaronder de regeldruk voor ondernemers. We dringen met een actieplan met een focus op jongeren het vapen terug en voeren campagne over de negatieve gezondheids- en maatschappelijke consequenties van het kopen en gebruiken van illegale drugs. Door dit zichtbaar te maken, willen we dit bewustzijn versterken. We hebben daarnaast volop aandacht voor de mentale gezondheid van jongeren en studenten.

Het kabinet neemt de zorgen om de gedaalde vaccinatiegraden zeer serieus. Daarom maken we het onder andere makkelijker om vaccinaties te krijgen, met name in wijken en gebieden waar de vaccinatiegraad achterblijft. We zetten in op het vergroten van het vertrouwen in vaccinaties door begrijpelijke en doelgroepgerichte voorlichting. En door het tegengaan van onjuiste medische informatie, over vaccinaties, maar ook over andere onderwerpen.

Het lukt onvoldoende om investeringen in preventie vooraf te relateren aan besparingen later. Daarom werken we samen met organisaties in de zorg aan een investeringsmodel voor preventie. We maken afspraken met gemeenten over de inzet van bewezen effectieve maatregelen, zoals valpreventie, kansrijke start en het bevorderen van seksuele gezondheid.

Het kabinet wil dat iedereen veilig kan sporten en bewegen. Daarom hebben we volop aandacht voor integriteit binnen de sport. We zetten in op voldoende bewegen en dragen zo bij aan een gezonde leefstijl en een verhoging van ons fysieke en mentale welzijn. Daarom ondersteunen we de sportinfrastructuur en duurzame leefomgeving die uitnodigt tot bewegen. Er is extra aandacht voor groepen die minder sporten en bewegen. Vanzelfsprekend blijven we (top)sport en evenementen ondersteunen. Dit werken we komende maanden uit.
Het kabinet maakt afspraken over hoe beleid op andere terreinen de gezondheid kan bevorderen. Bijvoorbeeld over een goede luchtkwaliteit, effectieve schuldhulpverlening en de aanpak van schimmelwoningen.

Thema 7: Zorgvuldige afweging medisch-ethische wetgeving

De wettelijke kaders van (onderzoek naar) embryo’s, abortus en euthanasie blijven ongewijzigd, behoudens onvoorziene en belangwekkende ontwikkelingen. Denk hierbij aan nieuwe (wetenschappelijke) inzichten en mogelijkheden, wetsevaluaties en adviezen van bijvoorbeeld de Gezondheidsraad. Het kabinet heeft aandacht voor de lopende wijziging van de Embryowet. Ook de voortgezette behandeling van twee aanhangige initiatiefvoorstellen kunnen leiden tot een wijziging van de wettelijke kaders. Bij wetswijzigingen op medisch-ethisch vlak betrekt het kabinet specifiek ook (vooraf) de beroepsgroepen.

Bekijk de andere hoofdstukken uit het regeerprogramma.