Voorstel kabinet voor belastingwijzigingen burgers
Het kabinet past ieder jaar verschillende belastingen aan. De voorgestelde maatregelen staan in het Belastingplan 2025. Op deze pagina staan de belangrijkste plannen voor burgers.
Let op: de informatie op deze pagina is nog niet bijgewerkt. Na de Algemene Politieke Beschouwingen en de Algemene Financiële Beschouwingen heeft het kabinet nieuwe plannen toegevoegd aan het Belastingplan en plannen aangepast. De Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben over de plannen gestemd. De informatie op deze pagina wordt binnenkort aangepast.
Wijzigingen inkomstenbelasting
Het kabinet wil per 1 januari 2025 de tarieven en de belastingschijven voor de inkomstenbelasting aanpassen. En de algemene heffingskorting (AHK) verlagen en het afbouwpunt koppelen aan het minimumloon. De nieuwe belastingmaatregelen zorgen ervoor dat vooral mensen met een middeninkomen meer te besteden krijgen.
Als de AHK omlaaggaat, betalen mensen wel iets meer belasting en premies over hun inkomen. Het kabinet wil ook mensen met lage inkomens ondersteunen. Dat gebeurt bijvoorbeeld met een hogere huurtoeslag en meer kindgebonden budget.
Voorstel kabinet voor belastingtarieven en schijfgrenzen
Het kabinet stelt de volgende wijzigingen voor:
- Het tarief voor de 1e schijf gaat omlaag naar 35,82%.
- Het tarief in schijf 2 gaat iets omhoog naar 37,48%.
- Het tarief in schijf 3 blijft 49,50%.
- De algemene heffingskorting (AHK) wordt € 335 lager.
- Het inkomen waarop de AHK begint met afbouwen wordt gekoppeld aan de hoogte van het minimumloon. Bij het minimuminkomen geldt de maximale AHK. De hoogte van de AHK blijft verder afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Lage inkomens krijgen de maximale AHK. Vanaf een bepaald inkomen wordt de AHK steeds lager.
In de tabellen staan de geplande belastingtarieven en de schrijfgrenzen voor de inkomstenbelasting.
2024 | 2025 | |
---|---|---|
Belastingtarief in schijf 1 | 36,97% | 35,82% |
Belastingtarief in schijf 2 | 36,97% | 37,48% |
Belastingtarief in schijf 3 | 49,50% | 49,50% |
2024 | 2025 | |
---|---|---|
Belastingschijf 1 | inkomen tot € 38.098 | inkomen tot € 38.441 |
Belastingschijf 2 | inkomen van € 38.098 tot € 75.518 | inkomen van € 38.441 tot € 76.817 |
Belastingschijf 3 | inkomen boven € 75.518 | inkomen boven € 76.817 |
Vooral mensen met middeninkomens houden netto meer over
Werken moet meer lonen. Voor mensen in loondienst gaat de 1e schijf in de inkomstenbelasting omlaag. En de 3 belastingschijven krijgen hogere schijfgrenzen. Ook voor mensen met een AOW of een uitkering is dat een voordeel. Vooral werkenden met een middeninkomen gaan er netto meer op vooruit dan zonder de belastingmaatregelen. In de rekenvoorbeelden is uitgegaan van een verwachte verhoging van salarissen en de wettelijke stijging door indexatie van het minimumloon en van de AOW. Mensen met lage inkomens krijgen bovendien hogere toeslagen, zoals een hogere huurtoeslag en meer kindgebonden budget.
Wat meegenomen is in de berekeningen
Deze maatregelen hebben voor elke belastingplichtige met een inkomen hetzelfde gevolg. Het maakt niet uit hoe het huishouden is samengesteld. Krijgt iemand toeslagen, bijvoorbeeld een huurtoeslag? Dan komt het bedrag van de toeslagen nog boven op de bedragen in de rekenvoorbeelden. Voor gepensioneerden is de berekening gemaakt met de voorlopige AOW-bedragen en de voorlopige bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor 2025. Met een indexatie van pensioenen is geen rekening gehouden, want dat bepalen de pensioenfondsen.
Rekenvoorbeelden gevolgen maatregelen inkomstenbelasting
Johan ontvangt in 2024 een AOW-uitkering van € 19.530
In 2025 stijgt de AOW-uitkering met € 820 naar € 20.350.
Netto gaat hij er in 2025 € 787 op vooruit.
Zonder belastingmaatregelen zou hij er netto € 709 op vooruitgaan.
Ruth ontvangt in 2024 een AOW-uitkering van € 19.530 en een aanvullend pensioen van € 10.000
In 2025 stijgt haar totale inkomen door de AOW-verhoging met € 820 naar € 30.350.
Netto gaat zij er in 2025 € 916 op vooruit.
Zonder belastingmaatregelen zou zij er netto € 592 op vooruitgaan.
Henk verdient in 2024 het minimumloon van € 27.200
In 2025 neemt zijn bruto inkomen toe met € 1.500 naar € 28.700.
Netto gaat hij er in 2025 € 1.102 op vooruit.
Zonder belastingmaatregelen zou hij er netto € 902 op vooruitgaan.
Aisha verdient in 2024 75% van een modaal inkomen € 33.375
In 2025 neemt haar bruto inkomen toe met € 1.500 naar € 34.875.
Netto gaat zij er in 2025 € 1.206 op vooruit.
Zonder belastingmaatregelen zou zij er netto € 901 op vooruitgaan.
Colin heeft in 2024 een modaal inkomen van € 44.500
In 2025 neemt zijn bruto inkomen toe met € 2.000 naar € 46.500.
Netto gaat hij er in 2025 € 1.622 op vooruit.
Zonder belastingmaatregelen zou hij er netto € 1.268 op vooruitgaan.
Mirella verdient in 2024 2x modaal: € 89.000
In 2025 neemt haar bruto inkomen toe met € 4.000 naar € 93.000.
Netto gaat zij er in 2025 € 2.328 op vooruit.
Zonder belastingmaatregelen zou zij er netto € 2.089 op vooruitgaan.
Het kabinet stelt voor om het recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting (AHK) vanaf 2028 weer uit te breiden. Het voorstel van het kabinet geldt voor een kleine groep huishoudens die door een samenloop van regelingen (verder) onder het sociaal minimum (bijstandsnorm) uitkomen.
Het gaat om zogeheten alleenverdieners. Dat zijn huishoudens waarin:
- de personen fiscaal partner zijn;
- het totale inkomen lager is dan ongeveer € 48.500;
- de ene persoon op 1 januari 1963 of daarna geboren is en weinig of geen inkomen heeft;
- de andere persoon een inkomen heeft waarmee die weinig of geen recht heeft op arbeidskorting. Dat is meestal als iemand een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt.
Huishoudens niet onder sociaal minimum laten uitkomen
Door een samenloop van regelingen komen deze huishoudens (verder) onder het sociaal minimum uit. Met dit voorstel wordt die oorzaak weggenomen.
Maatregel gepland voor 2028
De ingangsdatum van deze maatregel staat nog niet vast, maar het kabinet streeft ernaar om de maatregel in 2028 in te voeren. Voor de periode 2025-2027 hebben gemeenten een tijdelijke regeling, waarbij een kleine groep huishoudens een compensatie ontvangt.
Belasting op vrije tijd, cultuur, boeken en sport
Voor cultuur, kunst, boeken en sport wil het kabinet het btw-tarief wijzigen van het verlaagde tarief (9%) naar het algemene tarief (21%). Dit geldt bijvoorbeeld voor:
Categorie | Btw-tarief 21% per 1 januari 2026 |
---|---|
Musea | Openbare musea en verzamelingen. |
Muziek en toneel | Concerten, muziekfestivals, toneeluitvoeringen, dansvoorstellingen, musicals en cabaretvoorstellingen. |
Kunst | Invoer en levering van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiek. En optredens van uitvoerende kunstenaars. |
Boeken | Boeken, e-books, fotoboeken, stripboeken, kleurboeken, werkboeken en werkschriften van ten minste 32 pagina’s, educatieve informatie voor onderwijs, dagbladen, weekbladen en tijdschriften. En het (digitaal) leveren en uitlenen van boeken. |
Sport | Sportbeoefening bij commerciële aanbieders, zoals een sportschool of schaatsbaan. En de toegang tot sportwedstrijden (ook bij een sportvereniging). |
Na de btw-verhoging kunt u hier meer voor gaan betalen. Met de wijziging van het btw-tarief wil het kabinet de belastinginkomsten verhogen.
Nieuw btw-tarief voor cultuur, kunst, boeken en sport geldt vanaf 1 januari 2026
Het kabinet wil dat de wijziging ingaat op 1 januari 2026. Koopt u kaartjes voor een theatervoorstelling op 24 augustus 2025, maar vindt de voorstelling op 2 januari 2026 plaats? Dan betaalt u voor die kaartjes alvast het algemene btw-tarief van 21%.
Scholen krijgen compensatie voor hogere btw op lesmaterialen
Basisscholen en middelbare scholen krijgen extra geld om de hogere btw op lesmaterialen zoals schoolboeken te compenseren. Voor mbo-scholen geldt die compensatie voor het lesmateriaal in de basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen en burgerschap) aan studenten onder de 18 jaar. Het gaat om een totaalbedrag van € 60 miljoen per jaar.
Het kabinet wil het btw-tarief voor overnachtingen wijzigen van het verlaagde tarief (9%) naar het algemene tarief (21%). Dit geldt wanneer u verblijft in bijvoorbeeld een hotel, vakantiewoning of stacaravan.
Het kabinet stelt voor dat voor kamperen wel het verlaagde btw-tarief blijft gelden. En de daklozenopvang en de Ronald McDonald Huizen krijgen subsidie om de hogere btw te compenseren.
Na de btw-verhoging kunnen overnachtingen duurder worden. Met de wijziging van het btw-tarief wil het kabinet de belastinginkomsten verhogen.
Nieuw btw-tarief voor overnachting geldt vanaf 1 januari 2026
Het kabinet wil dat de wijziging ingaat op 1 januari 2026. Boekt u bijvoorbeeld op 28 november 2025, maar vindt de overnachting op 4 februari 2026 plaats? Dan geldt het btw-tarief van 21%.
Het kabinet wil de belasting op kansspelen verhogen. Vanaf 1 januari 2025 stijgt de kansspelbelasting van 30,5% naar 34,2%. En in 2026 naar 37,8%.
Hogere belasting op gewonnen bedragen
Wint u bij een Nederlandse loterij of een Nederlands casino en moet u daarover belasting betalen? Dan betaalt u vanaf 2025 meer belasting. Wint u een prijs bij een buitenlands kansspel? Bijvoorbeeld bij een online spel? Dan betaalt u vanaf 2025 meer belasting over het hele bedrag dat u wint.
Het kabinet wil met deze maatregel de belastinginkomsten verhogen. De maatregel heeft als doel om vanaf 2026 structureel € 202 miljoen per jaar extra belastinginkomsten op te halen.
Belasting op auto en vervoer
Het kabinet stelt voor om emissievrije personenauto’s tot en met 2029 korting te geven op de mrb (wegenbelasting). De korting geldt voor nieuwe en tweedehands emissievrije auto’s. Vanaf 2030 vervalt de korting.
De overheid wil dat zoveel mogelijk auto’s op benzine en diesel vervangen worden door emissievrije auto’s. Dit zijn auto’s die minder broeikasgassen, stikstof of fijnstof uitstoten. Zoals elektrische auto’s en auto’s op waterstof. Deze auto’s zijn door de accu wel zwaarder. De mrb is onder andere gebaseerd op het gewicht van de auto. De korting compenseert het extra gewicht van een emissievrije auto. En daardoor blijft het aantrekkelijk om in een emissievrije auto te rijden.
Jaar | Tariefkorting emissievrije personenauto’s |
---|---|
2026 | 25% |
2027 | 25% |
2028 | 25% |
2029 | 25% |
Vanaf 2030 | 0% |
Het kabinet stelt voor om vanaf 1 januari 2025 bij de aanschafbelasting (bpm) geen apart tarief meer te gebruiken voor plug-in hybride personenauto’s. De prijs per gram CO2-uitstoot per kilometer gaat daardoor omlaag. Die wordt dan hetzelfde als voor andere personenauto’s.
Het hangt van het model hybride personenauto met stekker af of de bpm stijgt, daalt of gelijk blijft.
Hogere kosten bij kopen van plug-in hybride personenauto tegengaan
Met deze maatregel wil het kabinet voorkomen dat de bpm voor nieuwe hybride personenauto’s met stekker hoger wordt dan voor andere personenauto’s door een nieuwe Europese rekenmethode.
De hoogte van de bpm hangt onder meer af van de CO2-uitstoot van een auto. De Europese Unie gaat vanaf 1 januari 2025 de uitstoot van nieuwe plug-in hybride personenauto’s anders meten. Voor deze auto’s geldt dan een hogere CO2-uitstootwaarde. In 2027 wordt de berekening nog strenger en stijgt de CO2-waarde opnieuw. Daarmee sluit de CO2-waarde van de auto uiteindelijk aan bij de CO2 die de auto’s in de praktijk uitstoten.
Voor plug-in hybride personenauto’s die nu al rondrijden en vanaf 2025 in Nederland worden geïmporteerd, blijft de oude CO2-waarde gelden.
Berekenen van bpm wordt makkelijker
De maatregel die het kabinet voorstelt, maakt het belastingstelstel makkelijker. De bpm van alle nieuwe personenauto’s wordt op dezelfde manier berekend, met dezelfde prijs per gram CO2 per kilometer.
Het kabinet wil de huidige accijnsverlaging op benzine, diesel en LPG met 1 jaar verlengen tot en met 2025. Daarnaast stelt het kabinet voor om in 2025 geen inflatiecorrectie toe te passen voor de brandstofaccijns. Het tarief blijft daardoor gelijk aan het tarief in 2024. Het kabinet komt zo burgers tegemoet in de hoge brandstofkosten en verbetert daarmee de koopkracht van huishoudens.
Brandstof | Voorstel brandstofaccijns 2025 |
---|---|
Benzine | € 0,79 |
Diesel | € 0,52 |
LPG | € 0,19 |
Vanaf 2025 wil het kabinet de belastingaftrek van vervoerskosten bij ziekte of een handicap eenvoudiger maken. Het kabinet stelt daarom 2 maatregelen voor.
Voorstel voor vaste kilometervergoeding reiskosten per auto
Het kabinet stelt voor dat mensen vanaf 2025 een vast bedrag van € 0,23 per kilometer kunnen aftrekken van de inkomstenbelasting wanneer zij met de auto naar bijvoorbeeld een arts, ziekenhuis of apotheek moeten. Mensen hoeven dan minder administratie bij te houden. Nu moeten burgers nog ieder jaar zelf berekenen wat de autokosten per kilometer zijn. En bonnen bewaren van bijvoorbeeld brandstof, verzekering en onderhoud. Door het nieuwe voorstel is dit straks niet meer nodig.
Voor reiskosten gemaakt met de taxi of het openbaar vervoer blijft de ritprijs aftrekbaar.
Voorstel om vast bedrag aftrekbaar te maken bij extra vervoerskosten door ziekte of handicap
Het kabinet stelt voor dat mensen die door een ziekte of handicap extra vervoerskosten hebben, een vast bedrag van € 925 mogen aftrekken. Het gaat om mensen die door hun handicap meer vervoerskosten hebben dan mensen zonder handicap. Mensen mogen dit bedrag aftrekken, omdat ze bijvoorbeeld een grotere auto nodig hebben om een rolstoel te vervoeren. Alleen mensen die niet meer dan 100 meter zelfstandig of met hulpmiddelen kunnen lopen, komen in aanmerking voor de belastingaftrek.
Nu kunnen mensen de gemaakte extra vervoerskosten aftrekken. En ze moeten de autokosten vergelijken met mensen zonder handicap. Bij het nieuwe voorstel is dit niet meer nodig.
Voorwaarden belastingaftrek eenvoudiger en beter te controleren
Met deze plannen van het kabinet hoeven mensen met een ziekte of beperking minder administratie bij te houden. Het wordt eenvoudiger om de gemaakte kosten te berekenen, omdat een vast bedrag aan kosten aftrekbaar is. Daardoor is er minder kans op fouten. Ook is de regeling beter uit te voeren door de Belastingdienst. De controle is namelijk eenvoudiger.
Belasting op energie
Het kabinet wil vanaf 2027 stoppen met de salderingsregeling. De salderingsregeling zorgt ervoor dat eigenaren van zonnepanelen stroom die zij terugleveren aan het net mogen verrekenen met de stroom die zij afnemen. Met de nieuwe regeling kan dit verrekenen niet meer. Gebruikers ontvangen dan een vergoeding van de energieleverancier voor alle teruggeleverde stroom. De hoogte van de vergoeding is nog niet bekend. Maar in de wet wordt opgenomen dat deze vergoeding redelijk moet zijn. Gebruikers betalen geen energiebelasting over stroom die zij opwekken en zelf direct gebruiken. Dat blijft zo.
Veranderingen voor eigenaren zonnepanelen
Heeft u tussen 2020 en 2024 zonnepanelen gekocht? Dan heeft u uw investering voor een groot deel of zelfs al helemaal terugverdiend in 2027. Voor iedereen die vanaf 2027 zonnepanelen koopt, zal de terugverdientijd mogelijk langer zijn dan hiervoor het geval was. Dit hangt bijvoorbeeld af van de prijs van de zonnepanelen en de elektriciteitsprijs. Maar ook van hoeveel van de zelf opgewekte energie iemand zelf gebruikt.
Minder zware belasting van elektriciteitsnet
Het kabinet wil dat mensen zoveel mogelijk hun zelf opgewekte elektriciteit zelf gebruiken. Zo wordt het elektriciteitsnet minder zwaar belast. Over deze stroom betalen zij geen kosten aan een leverancier en geen belasting.
Het kabinet wil per 1 januari 2025 de energiebelasting op aardgas verlagen. In 2025 wordt de belasting dan 2,8 cent per m3 lager dan zonder de maatregel. De voorgenomen verhoging van de tarieven met 2,3 cent gaat niet door. De verlaging geldt tot een verbruik van 170.000 m3.
Een huishouden dat 1.020 m3 gas per jaar gebruikt, betaalt dan € 29 minder belasting in 2025. Energieleveranciers verwerken de tarieven in de energiefactuur voor klanten. U hoeft hiervoor niets te doen.
De afgelopen jaren steeg uw energierekening sterk door hogere tarieven. Met de verlaging van de energiebelasting op aardgas wil het kabinet huishoudens tegemoetkomen in de energiekosten.
Belasting op wonen
Het kabinet wil het tarief van de overdrachtsbelasting specifiek voor woningen verlagen van 10,4% naar 8%. Dat tarief geldt alleen als u een woning koopt waar u niet zelf in gaat wonen, zoals een 2e woning of een vakantiewoning om te verhuren. Gaat u er zelf voor langere tijd in wonen? Dan blijven de startersvrijstelling en het 2%-tarief gewoon bestaan.
Deze maatregel maakt het goedkoper om een woning te kopen om die vervolgens aan iemand anders te verhuren. Ook kunt u een woning makkelijker verkopen aan bijvoorbeeld een andere verhuurder. Die koper betaalt dan namelijk ook een lagere ovb-tarief.
Inwoners van het aardbevingsgebied in Groningen en Noord-Drenthe met aardbevingsschade hebben vaak recht op maatregelen om hun woning te herstellen of versterken. In sommige gevallen betaalt de overheid alle werkzaamheden en krijgt de inwoner geen geldbedrag. Het kabinet wil dat inwoners met zo’n aanspraak deze niet hoeven op te geven in de aangifte inkomstenbelasting (box 3). Het kabinet stelt voor dat deze maatregel geldt vanaf 1 juli 2023. De maatregel geldt niet voor schadevergoedingen die de overheid in geld betaalt aan inwoners.
Geen administratieve last voor inwoners met aardbevingsschade
Als inwoners de aanspraak niet bij de belastingaangifte hoeven op te geven, hoeven zij minder administratie bij te houden. Ook ontvangen zij over deze aanspraken geen belastingaanslag.
Stand van zaken wetsvoorstellen
Deze plannen van het kabinet zijn onderdeel van het Belastingplan 2025. De maatregelen staan in verschillende wetsvoorstellen. De Tweede en Eerste Kamer moeten de wetsvoorstellen nog goedkeuren, voordat de plannen kunnen ingaan. Zij stemmen in november en december over het Belastingplan 2025.
Alle belastingmaatregelen voor 2025
Lees het Belastingplan 2025 en de bijbehorende stukken voor alle maatregelen die het kabinet voorstelt.