Het kabinet raamt hoeveel opvangplekken er de komende 2 jaar nodig zijn. Dan wordt er een indicatieve verdeling gemaakt over de gemeenten op basis van inwoneraantal en SES-WOA score (sociaaleconomische score van een gemeente). De scores van alle gemeenten in de provincie worden opgeteld. Dat heet de ‘provinciale opgave’. Elke provincie weet dan hoeveel opvangplekken ze moeten leveren.
Gemeenten bespreken aan de provinciale regietafels (PRT’s) hoe zij gezamenlijk die opgave gaan aanpakken. Zij beslissen hier bijvoorbeeld samen welke gemeenten asielzoekers gaan opvangen en hoeveel opvangplekken er komen.
Opvangplekken die er nu zijn of die voor 1 juli 2025 beschikbaar komen, kunnen meetellen als onderdeel van de provinciale opvangopgave. Deze plekken moeten minstens tot 1 februari 2026 beschikbaar zijn.
De PRT’s worden gecoördineerd door de commissarissen van de Koning (CdK’s). De CdK brengt hier voor 1 november van het jaar verslag van uit aan de minister van Asiel en Migratie. Wanneer gemeenten tot een sluitende verdeling komen, legt de minister dit vast in een verdeelbesluit.
Lukt het gemeenten niet om samen de hele provinciale opgave te verdelen? Dan kan de minister zelf gemeenten aanwijzen die gehouden zijn om het vastgestelde aantal opvangplekken te realiseren.
De verdeelbesluiten worden uiterlijk 31 december 2024 bekend gemaakt. De opvangplekken moeten vanaf 1 juli 2025 beschikbaar zijn.
Na 2 jaar raamt het kabinet weer in hoeveel opvangplekken er nodig zijn en gaan gemeenten opnieuw met elkaar in gesprek.