‘Diplomatie is een sterk wapen om onze veiligheid te beschermen’
Ministeries
Christiaan Rebergen begon vorig jaar augustus aan zijn nieuwe baan als secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken. Hij blikt in een gesprek met de BZ-redactie terug op zijn eerste maanden, waarin de wereld in snel tempo veranderde.
Je hebt er ruim een half jaar op zitten. In die periode is de wereld op zijn zachtst gezegd ingrijpend veranderd. Hoe kijk je terug en hoe ga je om met de snelheid waarmee de geopolitieke ontwikkelingen elkaar opvolgen?
Ik wist dat het werk bij Buitenlandse Zaken niet saai zou zijn. Maar nu gaan de geopolitieke ontwikkelingen inderdaad wel heel snel. Rustig inwerken was er niet bij. Ik heb uiteraard altijd een oog op het dagelijkse nieuws, maar probeer in mijn rol juist de grote lijnen en de wat langere termijn in het vizier te houden. Dat is belangrijk om te zien waar we op zouden moeten inspelen als ministerie om de belangen van Nederland zoals onze veiligheid en onze welvaart zo goed mogelijk te verdedigen.
Als je met die blik van een afstandje naar de wereld kijkt, wat zie je dan?
Dan zie ik een wereld die in hoog tempo turbulenter en grimmiger wordt. Een wereld waarin machtspolitiek en eigenbelang terrein winnen. Onze minister sprak recent van een overgangsfase, dat vond ik mooi gezegd. In plaats van een wereldorde waarin het Westen de toon zette, zien we een nieuwe realiteit waarin verschillende machtsblokken strijden om invloed.
Oude bondgenootschappen zijn niet meer vanzelfsprekend. Wereldwijd maken landen nieuwe keuzes over wie ze als partners willen. Grote (tech) bedrijven hebben meer en meer invloed. En niet-statelijke actoren zoals criminele en terroristische groeperingen vormen in toenemende mate een bedreiging voor onze veiligheid.
Dat klinkt als een grimmige, onvoorspelbare nieuwe werkelijkheid. Welke gevolgen heeft dit voor Nederland?
Het is helaas ook grimmiger. Nederland is voor onze veiligheid en welvaart nog steeds sterk afhankelijk van het buitenland. We verdienen bijvoorbeeld een derde van ons inkomen in het buitenland - dat vind ik nog steeds een indrukwekkend getal. Dus wat er in de wereld gebeurt, heeft grote invloed op de leefwereld van Nederlanders, voor onze veiligheid, energiekosten en de prijzen in de supermarkt.
Je zou kunnen zeggen dat Nederland in het afgelopen half jaar internationaal meer in gevaar is gekomen. Onze fysieke, digitale en economische veiligheid en onze waardengemeenschap staan onder druk. Tegelijkertijd kunnen we minder rekenen op de landen, organisaties en internationale afspraken die ons decennialang stabiliteit en voorspoed hebben gebracht.
Diplomatie en defensie moeten hand in hand gaan. Preventie is de beste verdediging. Het vermindert risico’s, voorkomt schade en beperkt kosten.’
Wat betekent dit voor Buitenlandse Zaken en onze diplomatie?
We moeten veel actiever zelf onze belangen verdedigen. In een wereld waarin nieuwe machtsblokken opkomen, hebben landen meer keuze met wie ze samenwerken of zaken willen doen. Dat betekent dat wij als Buitenlandse Zaken een scherp oog moeten hebben voor wat ze van óns willen en met wie we wanneer en waarover moeten praten. Dit vraagt om een adequate diplomatieke dienst die op het wereldtoneel snel kan schakelen tussen risico’s en kansen voor Nederland.
En multilateraal?
Ook daar moeten we aan de bak. De naoorlogse internationale architectuur (met de grote multilaterale samenwerkingsverbanden) zal moeten veranderen om niet ten onder te gaan. Er zullen – hopelijk effectieve - nieuwe instellingen en coalities ontstaan.
Als Nederland moeten we zorgen dat we een stevige plek aan tafel hebben zodat we mee kunnen praten over die nieuwe architectuur van de wereldorde. Daarnaast is het van belang dat we met andere landen hard blijven werken aan de geopolitieke en economische slagkracht van de EU, onze belangrijkste waardengemeenschap, zodat we samen gevaren voor onze veiligheid en welvaart kunnen afslaan.
Je noemt al een paar keer het woord veiligheid. Dan denken mensen misschien sneller aan defensie dan aan diplomatie.
Dat kan ik me wel voorstellen omdat het nu heel veel gaat over dat we meer in defensie moeten investeren. Helemaal eens, hartstikke goed dat we dat doen. Maar diplomatie en defensie moeten hand in hand gaan. Preventie is de beste verdediging. Het vermindert risico’s, voorkomt schade en beperkt kosten.
Jim Mattis, voormalig minister van Defensie van de VS zei: ‘Het voorkomen van oorlogen is veel goedkoper dan oorlog voeren. Als het State Departement (BZ van Amerika red.) te weinig geld krijgt, moet ik meer munitie kopen’. Zo zie ik het werk van Buitenlandse Zaken ook: als een krachtig wapen om conflicten te voorkomen en onze veiligheid te beschermen.
Hoe werkt Buitenlandse zaken dan precies aan veiligheid?
Wij zijn het coördinerend ministerie voor het internationale veiligheidsbeleid van Nederland. Onze collega’s werken samen met collega’s van andere ministeries aan heel veel verschillende dossiers van ontwapening, militaire missies en cyberveiligheid tot terrorismebestrijding en de steun aan Oekraïne.
We brengen die onderwerpen namens Nederland op in bilaterale contacten maar natuurlijk ook bij bijvoorbeeld de EU, NAVO, OVSE en de VN. We steunen organisaties die bemiddelen in conflicten en helpen voorkomen dat conflicten uitbreken. Daarnaast speelt onze ontwikkelingshulp een belangrijke rol in het voorkomen van conflicten. En onze ambassades zijn onze ogen en oren in de wereld. Zij kunnen uiteenlopende veiligheidsdreigingen en ondermijnende activiteiten signaleren en adviseren wat we ertegen kunnen doen. Dat zal in de toekomst nog harder nodig zijn nu niet-statelijke actoren een grotere rol spelen.
Zoals je het formuleert, staat Buitenlandse Zaken de komende jaren voor een stevige klus. Tegelijkertijd heeft het ministerie ook een forse bezuinigingsopdracht gekregen van het kabinet. Hoe ga je als SG die twee met elkaar verenigen?
De politiek heeft inderdaad in augustus de wens uitgesproken om fors te bezuinigen op de ministeries in Den Haag en dus ook op Buitenlandse Zaken. Dat moeten we dus uitvoeren. Maar natuurlijk legt het wel een stevige druk op onze opdracht, want we moeten het doen met minder geld en minder mensen. Dat voelt best ongemakkelijk in deze tijd en het dwingt ons tot soms lastige keuzes.
We zijn nog bezig met het uitwerken van de taakstelling maar zeker is dat dit ook gevolgen heeft voor ons postennet: sommige ambassades zullen we moeten sluiten, andere worden kleiner. Dat doet pijn, maar het is nodig omdat we met minder middelen effectief moeten proberen te blijven in een kantelende wereldorde.