‘Onaanvaardbaar: helft 160 miljoen kindarbeiders is zeer jong’

Ministeries

Wereldwijd werken er 160 miljoen kinderen, blijkt uit onderzoek van UNICEF en International Labour Organization (ILO). Hoe komt het dat kinderarbeid voor het eerst in 20 jaar is toegenomen? Suzanne Laszlo, directeur van UNICEF Nederland, en senior adviseur Better Business for Children Pauline Neefjes lichten de cijfers toe.

Vergroot afbeelding School children India
Beeld: ©Mayur Sachade / Makmende

Uit het laatste onderzoek van 2016 bleek dat er wereldwijd 152 miljoen kinderen aan het werk zijn. Hoe staat het in 2020?

Suzanne: ‘Het is triest om te moeten constateren dat het aantal kinderen dat kinderarbeid verricht, is toegenomen met 8,4 miljoen. In 2020 waren 160 miljoen kinderen in de leeftijd tot en met 17 jaar aan het werk. Nog pijnlijker is dat het aantal zeer jonge kindarbeiders – tussen de 5 en 11 jaar – enorm is toegenomen en nu de helft van het aantal kindarbeiders omvat: dat zijn in totaal 80 miljoen jonge kinderen. Dat is echt onaanvaardbaar en vraagt om meer inspanning bij alle betrokkenen.’

Wat valt nog meer op aan de cijfers?

Pauline: ‘In de leeftijdsgroep tussen 5 en 17 jaar doet de helft gevaarlijk werk. 79 Miljoen kinderen doen werk dat hun gezondheid, veiligheid of moraal kan schaden. Dat zijn 6,5 miljoen meer kinderen dan in 2016. Het is schrijnend om ook hier te concluderen dat gevaarlijk werk net zoveel voorkomt in de jongste groep van 5 tot 11 jaar. Deze kinderen worden hierdoor voor het leven getekend. Ze zouden voltijds moeten genieten van onderwijs en vrije tijd maar zien hun kansen vervliegen in uitzichtloos werk.’

Vergroot afbeelding Spelende kinderen
Beeld: ©Rijksoverheid

Komt deze toename door COVID-19?

Pauline: Met name in Sub-Sahara Afrika, waar nu 50 procent van alle kinderarbeid voorkomt, is het aantal kindarbeiders toegenomen. Dat komt niet alleen door de bevolkingsgroei en terugkerende crises, maar  vooral ook door extreme armoede veroorzaakt door lage economische en technologische ontwikkelingen. Door extreme armoede zien ouders zichzelf genoodzaakt om kinderen te laten werken. Ongunstige handelsrelaties versterken dat effect. Het BNP blijft in vele landen in Sub-Sahara Afrika laag en overheden hebben te weinig geld voor sociale voorzieningen zoals financiële ondersteuning, kinderbijslag en kwalitatief goed onderwijs. Daarnaast hebben de dalende cijfers in de rest van de wereld niet verder doorgezet. De gevolgen van COVID-19 zijn nog niet zichtbaar in deze cijfers.’


Suzanne: ‘Het rapport waarschuwt dat wereldwijd als gevolg van de pandemie nog eens 9 miljoen extra kinderen het risico lopen om voor eind 2022 richting kinderarbeid te worden geduwd. Een simulatiemodel laat zien dat dit aantal kan oplopen tot 46 miljoen kinderen indien wij hier wereldwijd onze ogen voor sluiten. Als lidstaten van de VN hebben we in 2000 beloofd kinderarbeid uit te bannen in 2025. Die belofte vraagt om een solidaire opstelling. Overheden, bedrijven en consumenten moeten samenwerken om het tij te keren. We roepen als UNICEF dan ook op om serieus bij te dragen aan investeringen in de landen waar kinderarbeid op grote schaal voorkomt om daarmee gezinnen toegang te geven tot noodzakelijke sociale voorzieningen.’

Hoe zit het met het verschil tussen stad en platteland?

Pauline: Op het platteland komt kinderarbeid drie keer zo vaak voor als in de steden. Dit komt doordat 7 op de 10 kindarbeiders in de land- en mijnbouw werkt. Denk aan de cacao- en theeplantages, rijst- en katoenvelden, maar ook op eigen akkers waar lokaal voedsel wordt verbouwd. Deze plantages en akkers bevinden zich buiten de grote steden. Twee op de tien kindarbeiders is werkzaam  in de dienstverlening, bijvoorbeeld als ambulante water- of fruitverkoper, schoenpoetser of afvalverzamelaar. Eén op de tien werkt in de industrie, zoals de textielindustrie of smelterijen.’

Zijn er meer jongens of meisjes aan het werk?

Pauline: ‘Kinderarbeid treft meer jongens dan meisjes. Dat komt omdat huishoudelijk werk vaak niet wordt meegerekend. Tel je deze werkzaamheden (meer dan 21 uur per week bij meisjes van 5-14 jaar) echter wel mee, dan wordt het verschil tussen jongens en meisjes kleiner.’

Vergroot afbeelding Afrikaans jongetje schrijft op bord
Beeld: ©Rijksoverheid

Gaan deze werkende kinderen wel naar school?

Suzanne: ‘Bijna 28 procent van de kinderen van 5 tot 11 jaar en 35 procent van de kinderen van 12 tot 14 jaar die kinderarbeid verrichten, gaat niet naar school. Een slechte zaak, want onderwijs is een van de beste manieren om kinderarbeid uit te bannen. Alleen regulier en kwalitatief onderwijs kan de vicieuze cirkel van armoede en kinderarbeid doorbreken omdat kinderen zo de kans krijgen om zich te ontwikkelen. Bovendien kunnen kinderen zichzelf pas echt sociaal en mentaal ontwikkelen als ze, naast school en huishoudelijke taken, vrije tijd hebben die ze zelf mogen invullen.’

Wat doet UNICEF om kinderarbeid te bestrijden?

Suzanne: ‘De aanpak van kinderarbeid is complexer dan alleen het weren van kinderen uit fabrieken, katoenvelden of goudmijnen. We bestrijden kinderarbeid bijvoorbeeld door arme families financieel te ondersteunen, basisonderwijs te bieden en met werkgevers te praten over alternatieven voor de inzet van kinderen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft meerdere grote programma’s opgezet om kinderarbeid uit te bannen, die UNICEF mede uitvoert. Zo steunt BZ de alliantie Work no Child’s Business,  zodat we samen met Stop Kinderarbeid (gecoördineerd door Hivos) en Save the Children Nederland kinderarbeid kunnen bestrijden in Ivoorkust, India, Jordanië, Mali, Oeganda en Vietnam.’ 

Pauline: ‘Daarnaast steunt UNICEF bedrijven bij het maatschappelijk verantwoord ondernemen in de kledingindustrie en in de metaal/mineralen- en goudsector. Wij helpen bedrijven om kinderarbeid niet alleen in hun eigen productie(keten) aan te pakken, maar ook in die van hun leveranciers.’

Nederland wil kinderarbeid uitbannen in 2025. Welke partijen zijn ervoor nodig om dit Duurzame Ontwikkelingsdoel te halen?

Suzanne: ‘Kinderarbeid is een mensenrechtenschending: het weerhoudt kinderen van hun recht op onderwijs, stelt ze bloot aan uitbuiting en houdt armoede in stand. De aanpak van kinderarbeid is een wereldwijde gedeelde verantwoordelijkheid van overheden, bedrijven en lokale gemeenschappen. Kinderarbeid is een wereldwijd probleem dat vraagt om een mondiale oplossing door samenwerking tussen landen. Om alle vormen van kinderarbeid uit te bannen, moeten we op alle niveaus schakelen.’
 

Pauline: ‘Dat betekent samenwerking met overheden en internationale organisaties om wetgeving te maken die kinderarbeid tegengaat en financiering regelt voor sociale voorzieningen zoals kinderbijslag en onderwijs. Bedrijven spelen een rol in het voorkomen van kinderarbeid in productieketens (bijvoorbeeld via het Fonds Bestrijding Kinderarbeid). Maatschappelijke organisaties kunnen activiteiten ontplooien om kinderarbeid te stoppen en sociale voorzieningen op te bouwen.’

Vergroot afbeelding Meisje steekt hand op in klas
Beeld: ©Rijksoverheid

Wat moeten we doen om te voorkomen dat de ergste prognose waarheid wordt en nog eens 46 miljoen extra kinderen de dupe worden?

Suzanne: ‘2021 is het Internationale Jaar voor de uitbanning van kinderarbeid. UNICEF en ILO moedigen lidstaten, bedrijven, vakbonden, het maatschappelijk middenveld, regionale en internationale organisaties aan om hun inspanningen in de wereldwijde strijd tegen kinderarbeid te verdubbelen. Laten we de handen ineen slaan en passende sociale bescherming voor iedereen regelen, inclusief kinderbijslag. Daarnaast moeten we meer uitgeven aan onderwijs en stimuleren dat alle kinderen naar school kunnen. Ook is het belangrijk dat volwassenen een fatsoenlijk inkomen hebben, zodat kinderen niet hoeven mee te helpen met het genereren van een gezinsinkomen. Verder moet er een einde komen aan schadelijke gendernormen en discriminatie, waardoor sommige kinderen niet naar school gaan. Tot slot zijn investeringen nodig in kinderbeschermingssystemen, landbouwontwikkeling, sociale voorzieningen op het platteland en infrastructuur.’

En wat werkt juist averechts?

Pauline: ‘Signaleer je als bedrijf een risico op kinderarbeid? Beëindig de handelsrelatie dan niet meteen. Het is veel beter om de dialoog met handelspartners aan te gaan om oplossingen te zoeken waardoor kinderarbeid stopt.’

Uit de flitspeiling van BZ blijkt dat twee op de drie consumenten zich in de winkel afvraagt of een product is gemaakt door kinderen. Wat kunnen consumenten doen?

Suzanne: ‘Het zou mooi zijn als steeds meer mensen in winkels vragen of producten op verantwoorde wijze zijn geproduceerd. Druk van consumenten doet wonderen bij bedrijven. Er is nog een lange weg te gaan om ketens inzichtelijk en verantwoord te maken. Maar het begin is er. Ik wens van harte dat elk individu - consument, ambtenaar, inkoper, ondernemer of werknemer - meewerkt om kinderarbeid te laten stoppen. Kinderarbeid willen we niet voor onze eigen kinderen. Waarom dan wel voor het kind van een ander?’

Lees of de Nederlandse consument stiltstaat bij kinderarbeid