'Afrikaanse mijnwerkers mogen niet de prijs betalen voor jouw nieuwe smartphone'

Ministeries

Belangrijke grondstoffen worden soms  gewonnen in gebieden waar conflicten woeden. Waar vaak rebellengroepen actief zijn die zich met de mineralenhandel verrijken. Mensenrechtenschendingen zijn er aan de orde van de dag. Als beleidsmedewerker Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) bij het ministerie van Buitenlandse Zaken houdt Dieuwke Vos zich bezig met deze zogenoemde conflictmineralen.

‘De vraag naar dit soort mineralen blijft toenemen. De mineralen worden gebruikt in telefoons, computers, maar ook in batterijen van elektrische auto’s en in de transitie naar duurzamere energie. Maar het winnen ervan is lastig. Zo bevindt zich ongeveer 60% van de wereldreserve aan kobalt in Congo. Daar heerst al jaren een gewapende strijd en zijn er miljoenen mensen op de vlucht geslagen.

Bedrijven die in zo’n gebied werken, kampen met grote uitdagingen om dat op een goede, verantwoorde manier te doen. En voor bedrijven die vanuit Nederland grondstoffen importeren, is het erg moeilijk om in te schatten wat er gebeurt in het proces van grondstof tot consument.’

Verandering teweeg brengen

‘We hanteren de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen als leidraad voor ons beleid. Die richtlijnen geven bedrijven handvatten om de risico’s rondom mensenrechten, milieu en arbeidsomstandigheden te herkennen en aanpakken. Ook de richtlijnen van de Verenigde Naties zijn leidend.

In mijn werk ben ik dagelijks in gesprek met bedrijven. Je wijst ze op hun verantwoordelijkheden en staat ze bij met de kennis die we beschikbaar hebben. Mijn collega’s en ik richten ons op de bedrijven die de grondstoffen importeren. Op andere afdelingen en op de Nederlandse ambassades wereldwijd zitten collega’s die zich inzetten om ook bij de leveranciers verandering teweeg te brengen.’

Naleving van mensenrechten

Prosper Lu’undo is één van de collega’s die vanuit de Nederlandse ambassade in Kinshasa werkt aan de economische ontwikkeling van de Democratische Republiek Congo. Samen met het team zet hij zich dagelijks in voor de bestrijding van corruptie, naleving van de mensenrechten en verbetering van arbeidsomstandigheden in mijngebieden.

Werk in het veld

Prosper: ‘Een belangrijk deel van mijn werk bestaat uit het analyseren van de situatie. Ik breng in kaart hoe het er in de mijngebieden en de gemeenschappen in die gebieden aan toe gaat. Die informatie is belangrijk voor de ambassade, de collega's in Den Haag en voor de bedrijven die met deze sector samenwerken. Het werk in het veld hier vergt veel planning: je kunt niet overal zo maar naartoe reizen. We moeten eerst goed nagaan waar we heen moeten, wie we daar kunnen spreken en vervolgens toestemming regelen om erheen te kunnen.’

Samenwerken

‘Door goed samen te werken met organisaties, overheden en de plaatselijke gemeenschappen kun je ondanks de moeilijke situatie veel bereiken. Je kunt niet zomaar naar het leger of de politie stappen en bevelen uitdelen. Maar samen met anderen sta je sterk en kun overtuigen.’

Lokale gemeenschap

‘Een goed voorbeeld van zo’n succesvolle samenwerking was in een mijngebied in Zuid-Kivu, in het oosten van het land. Daar waren twee verschillende bedrijven actief die grondstoffen wonnen. Ze maakten gebruik van bewapende, militaire groepen voor hun eigen bescherming. Daar gaat een enorm gevoel van dreiging vanuit en dat heeft een grote impact op de mensen die in die mijnen werken.

Het is in DRC verboden dat dit soort groepen actief zijn in de mijngebieden. Door het gesprek aan te gaan, hebben we ervoor kunnen zorgen dat die bewapende groepen het gebied uit zijn gegaan. Dat verbetert de arbeidsomstandigheden van de mensen in de mijnen. Verandering is niet makkelijk, maar in mijn werk zie ik het wel gebeuren.’