Starters- en stimuleringsbeurzen voor onderzoekers
Om onderzoekers meer rust en ruimte te geven, stelt de Rijksoverheid geld beschikbaar. Sinds 2022 via startersbeurzen voor startende universitair docenten. En vanaf 2023 ook voor stimuleringsbeurzen voor zittende universitair (hoofd)docenten en hoogleraren. De beurzen vormen een persoonlijk werkkapitaal voor onderzoekers aan universiteiten en universitair medische centra (umc’s).
300 miljoen voor starters- en stimuleringsbeurzen
De Rijksoverheid stelt jaarlijks € 300 miljoen beschikbaar. € 156 miljoen is structureel beschikbaar voor startersbeurzen en € 144 miljoen is beschikbaar voor stimuleringsbeurzen. Het doel van beide beurzen is:
- verlichten van de werkdruk;
- stimuleren van ongebonden onderzoek.
Startersbeurzen voor jonge onderzoekers
Universiteiten (inclusief umc’s) kennen de startersbeurzen van € 300.000 toe aan jonge onderzoekers in alle wetenschapsgebieden. Deze onderzoekers moeten op of na 1 januari 2022 een vaste aanstelling als universitair docent (UD) hebben of krijgen.
Stimuleringsbeurzen voor docenten en hoogleraren met vaste aanstelling
Universiteiten verlenen stimuleringsbeurzen aan:
- zittende universitair docenten;
- universitair hoofddocenten;
- hoogleraren.
Universiteiten stemmen de verdeling van de beurzen af met de medezeggenschapsraden. De hoogte van de stimuleringsbeurs kan per ontvanger verschillen. Universiteiten hebben de keuze om zoveel mogelijk onderzoekers te ondersteunen. Het maximale bedrag van de beurs is € 300.000.
Geld vrij besteedbaar (persoonlijk werkkapitaal)
De beurzen zijn vrij besteedbaar voor de onderzoeker binnen een periode van 6 jaar. Onderzoekers kunnen het persoonlijk werkkapitaal besteden aan bijvoorbeeld:
- onderzoektijd voor zichzelf of collega’s;
- een promovendus aanstellen;
- kleinschalige onderzoeksfaciliteiten aanschaffen.
Adviescommissie starters- en stimuleringsbeurzen
Er is een commissie ingesteld om te adviseren over de uitwerking van de starters- en stimuleringsbeurzen. Op 29 juni 2023 bood de adviescommissie het rapport “Investeren in de basis” aan. De minister van OCW stuurt in het najaar van 2023 een inhoudelijke reactie op het adviesrapport aan de Tweede Kamer. Daarin gaat de minister ook in op het advies van NWO over een (tijdelijke) indieningsstop voor ontvangers van een startersbeurs bij NWO.