Mediabeleid

Wat we in de media zien, horen en lezen, heeft invloed op ons beeld van de wereld. Daarom moeten er onafhankelijke media zijn, die niet door overheid of commercie worden beïnvloed. Ook moet televisie, radio, kranten en internet voor iedereen in Nederland toegankelijk zijn.

Doel van het mediabeleid

Media informeren de samenleving. De Rijksoverheid heeft de taak om de kwaliteit en diversiteit van het media-aanbod te beschermen. Ook moet de overheid ervoor zorgen dat iedereen televisie en radioprogramma’s kan ontvangen.

De publieke omroep speelt hierin een rol. De publieke omroep heeft als taak om te zorgen voor een goed media-aanbod. Hiervoor stelt de overheid voorwaarden aan de programmering. Zo mag de publieke omroep niet alleen programma’s maken voor het grote publiek. Er moeten programma’s zijn voor alle groepen in de samenleving.  

Een andere verantwoordelijkheid is de onafhankelijkheid (persvrijheid) van de media beschermen. Daarom staat in de mediawet dat publieke omroepen zelf inhoudelijke keuzes mogen maken. Ze zijn dus niet afhankelijk van invloeden van de commercie of overheid. Met een fonds voor kranten, tijdschriften en journalistieke websites steunt de overheid de onafhankelijkheid van de journalistiek.  

Mediawet

Welke taken en verantwoordelijkheden de media en de overheid hebben staat in de Mediawet 2008. Bekijk Government.nl voor de Engelstalige versie van de Mediawet. De wet gaat onder andere in op:

  • de publieke omroep;
  • de commerciële omroep;
  • andere media-instellingen. Bijvoorbeeld het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid;
  • uitzenden van reclame en sponsoring;
  • bescherming van jonge televisiekijkers;
  • toezicht op media. 

Wijzigingen Mediawet: toekomstbestendige publieke omroep

In 2016 is de Mediawet op een aantal punten gewijzigd. Dit was nodig om de publieke omroep toekomstbestendiger te maken. De belangrijkste veranderingen zijn:

  • Duidelijkere kerntaak voor publieke omroep
    De publieke omroep moet meer gevarieerde programma’s uitzenden op het gebied van informatie, cultuur en educatie. De omroepen mogen nog wel amusementsprogramma’s maken, maar alleen als het bijdraagt aan deze doelen. Hierdoor gaat de publieke omroep zich duidelijker onderscheiden ten opzichte van de commerciële omroepen.
  • Meer ruimte voor nieuwe producenten
    Producenten en andere partijen kunnen hun programma-ideeën nu ook direct bij de NPO aanbieden. Eerst kon dit alleen bij de omroeporganisaties. Hierdoor is er meer ruimte voor producenten en ontstaat er creatieve competitie tussen programmamakers. Dit zorgt voor vernieuwende en aansprekende programma’s. 
  • Meer herkenbaarheid en gemeenschappelijkheid
    De NPO heeft een andere rol gekregen en zorgt nu voor de koers van de hele publieke omroep. Hierdoor zijn de omroepen beter herkenbaar als 1 geheel.
  • Meer samenwerking tussen landelijke en regionale omroepen
    Dit is nodig om de teruglopende bereik van de regionale omroepen op te vangen en de journalistiek in de regio de versterken.

Toezicht op media

Het Commissariaat voor de Media (CvdM) controleert namens de overheid of radio- en televisiezenders zich aan de Mediawet houden. De organisatie kijkt bijvoorbeeld naar hoeveel geld omroepen in een jaar uitgeven, en waaraan. Ook controleert het CvdM of er niet teveel reclame op televisie en radio is. Zenders en omroepen kunnen hoge boetes krijgen als ze zich niet aan de regels houden.