Zorg voor onroerend erfgoed

Nederland kent veel onroerend cultureel erfgoed: bijvoorbeeld rijksmonumenten, gemeentelijke en provinciale monumenten. Ook zijn er beschermde stads- en dorpsgezichten en wederopbouwgebieden. De overheid zorgt voor cultureel erfgoed door bescherming en herbestemming.

Rijksmonumenten

Rijksmonumenten zijn gebouwde of aangelegde onroerende zaken of archeologische terreinen van nationaal belang die behouden moeten blijven. Ze zijn belangrijk voor Nederland. Bijvoorbeeld om hun schoonheid, cultuurhistorische waarde of wetenschappelijke betekenis. Nederland heeft ongeveer 63.000 gebouwde en aangelegde rijksmonumenten en meer dan 1400 archeologische rijksmonumenten. Van achttiende-eeuwse grenspalen tot Paleis Noordeinde in Den Haag. Deze kunt u opzoeken in de Erfgoedmonitor.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) wijst rijksmonumenten aan. Dit doet de RCE namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het Rijksvastgoedbedrijf beheert een deel van de monumenten die de Rijksoverheid bezit. Dat zijn er ongeveer 2.000. Zoals de Ridderzaal in Den Haag en het Rijksmuseum in Amsterdam.

De gemeente verleent in de meeste gevallen vergunningen voor aanpassingen aan een monument. De minister van OCW adviseert over vergunningen. Alleen bij archeologische rijksmonumenten is dat anders. Daar ontvangt de gemeente de vergunningaanvraag maar beslist de minister van OCW op die aanvraag. 

Provinciale monumenten

Provinciale monumenten zijn onroerende zaken of archeologische terreinen die op de provinciale monumentenlijst staan. De provincie wijst deze monumenten en archeologische monumenten  aan.  De gemeente zorgt hiervoor en verleent vergunningen voor de aanpassing van monumenten. Alleen de provincies Noord-Holland en Drenthe hebben provinciale monumenten. Zo zijn in Drenthe veel boerderijen provinciaal monument.

Beschermde stadsgezichten en dorpsgezichten

Een aantal stadsgezichten en dorpsgezichten in Nederland is beschermd door het Rijk. Ze zijn aangewezen om: 

  • hun schoonheid;
  • de onderlinge of structurele samenhang van straten, bebouwing, groen en water;
  • hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde.

Bijvoorbeeld tuindorp Vreewijk in Rotterdam of de binnenstad van Utrecht.

Gemeenten moeten ervoor zorgen dat het historische karakter en de structuur van deze gebieden blijft bestaan. Dat doen ze door de bescherming ervan vast te leggen in onder meer het bestemmingsplan. Niet alle gebouwen binnen beschermde stads- en dorpsgezichten zijn een monument.

Er bestaan ook gemeentelijk beschermde stads- en dorpsgezichten.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wijst in overeenstemming met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten aan. Veel historische kernen zijn beschermd stads- of dorpsgezicht. Bijvoorbeeld het centrum van Den Haag of het terpdorp Hogebeintum.

Gemeentelijke monumenten

Gemeenten beschermen cultureel erfgoed dat binnen hun grondgebied valt, bijvoorbeeld als gemeentelijk monument. Het gaat dan om onroerende zaken (gebouwen, andere objecten of een park of andere groenaanleg) die belangrijk zijn voor de gemeente. Bijvoorbeeld omdat ze een rol speelden in de geschiedenis van de gemeente. Ook archeologische vindplaatsen kunnen als gemeentelijk monument beschermd zijn.

Bescherming en herbestemming monumenten

De overheid zorgt voor monumenten door ze te beschermen, maar bijvoorbeeld ook door in te zetten op herbestemming van gebouwen die hun oorspronkelijke functie verloren hebben of door het stimuleren van de toegankelijkheid. Het gaat er immers om dat cultureel erfgoed blijft leven.

Rijksmonumentenregister

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) houdt een register bij van alle rijksmonumenten in Nederland: het Rijksmonumentenregister. Daarin staat onder andere een omschrijving van het monument of archeologische monument en  waar het staat. Gemeenten en eigenaren kunnen deze informatie gebruiken om te zien welke gebouwen, objecten en gebieden beschermd zijn.

Cultureel erfgoed in beleidsplan

Gemeenten moeten in hun beleid rekening houden met cultureel erfgoed, bijvoorbeeld gebouwd en aangelegd erfgoed, of (te verwachten) archeologische vindplaatsen in de gemeente.

Archeologische terreinen in Nederland

Op veel plekken in Nederland zitten overblijfselen uit het verleden in de grond. Bijvoorbeeld fundamenten van Romeinse forten of prehistorische grafheuvels. Meer dan 1.400 van deze terreinen zijn rijksmonument. Deze archeologische rijksmonumenten bevinden zich niet alleen in de bodem, maar ook onder water, zoals scheepswrakken.

RCE beschermt archeologische rijksmonumenten

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) houdt zich bezig met de archeologische rijksmonumenten. Namens de minister van OCW wijst de RCE archeologische rijksmonumenten aan, beoordeelt vergunningaanvragen en verleent subsidie voor onderhoud. Ook verzamelt de RCE kennis over en geeft hulp bij de zorg voor archeologische rijksmonumenten. Dit gebeurt altijd in overleg met de eigenaar en andere belanghebbenden zoals de beheerder of de gemeente.

Archeologische vindplaatsen met rust laten

De overheid wil archeologische resten zo lang mogelijk in de grond bewaren. Daar zijn ze immers al eeuwen goed bewaard gebleven en blijven ze beschikbaar voor toekomstig onderzoek met nieuwe technieken. Bovendien kun je een archeologische vindplaats maar  1 keer opgraven.

Wanneer het niet mogelijk is om archeologische resten in de bodem te laten, worden alle belangrijke archeologische voorwerpen na een opgraving zorgvuldig opgeslagen in een depot. De manier waarop deze vondsten precies in de bodem zaten, kan nog veel meer vertellen over het verleden. Archeologen leggen deze context zo zorgvuldig mogelijk vast in archeologische rapporten.

Archeologisch vooronderzoek bij bouwplannen

Soms is het niet mogelijk om archeologische vindplaatsen in de bodem te laten zitten. Bijvoorbeeld als er een weg wordt aangelegd of nieuwe woningen worden gebouwd. Gemeenten moeten in bestemmingsplannen en vergunningen duidelijk maken hoe eigenaren om moeten gaan met mogelijke vindplaatsen. Zo helpen zij om die te beschermen. Komt er bijvoorbeeld een plan om woningen te bouwen op een terrein? Dan moet de planmaker vaak eerst laten onderzoeken of er sporen en vondsten uit het verleden in de bodem zitten. Na dat onderzoek neemt de gemeente een beslissing. De initiatiefnemer mag er bijvoorbeeld niet bouwen of hij moet eerst de resten laten opgraven door een organisatie met een certificaat voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek.

Europese afspraken over archeologische opgravingen

Alle lidstaten van de Raad van Europa hebben afgesproken zorgvuldig om te gaan met archeologie en vindplaatsen. Dit staat in het Verdrag van Valletta. Nederland houdt zich aan dit verdrag via de Erfgoedwet, de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, en straks via de Omgevingswet. In de Erfgoedwet staat bijvoorbeeld dat iemand alleen archeologische resten mag opgraven met een certificaat. Het uitgangspunt is echter behoud van archeologie in de bodem (‘in situ’).

Certificaat voor verplaatsen cultureel erfgoed onder water

Soms liggen er resten van vroeger onder water. Wie deze verplaatst of weghaalt, moet daarvoor een certificaat hebben. Dat staat in de Erfgoedwet. Een certificatie-instelling archeologie geeft deze certificaten uit.