Dutch Good Growth Fund: wereldwijd investeren in kansen
Ministeries
Via het Dutch Good Growth Fund (DGGF) investeert Nederland in de ontwikkeling van de financiële sector daar waar dit het hardste nodig is. Bijvoorbeeld in Oekraïne, waar het tekort aan investeringen voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) sinds de oorlog groot is. We leggen uit waarom investeringen in het lokale mkb niet alleen belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de lokale economie, maar voor de gehele samenleving.
Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een programma van het ministerie van Buitenlandse Zaken en wordt uitgevoerd samen met verschillende partners, zoals Invest International, Atradius en het consortium Triple Jump en PwC. Het fonds helpt Nederlandse ondernemers met zakendoen in ontwikkelingslanden en opkomende landen, maar heeft ook een onderdeel dat zich specifiek richt op de financiering van het lokale midden- en kleinbedrijf (mkb) in deze landen.
Het onderdeel “Financieren lokaal mkb” van DGGF is bedoeld voor lokale ondernemers die anders net buiten de boot vallen, ook wel de missing middle. Dit zijn kleine ondernemingen die hun financiering lastig rond krijgen, omdat ze net te groot zijn voor microfinanciering en te klein of te risicovol voor traditionele financierders.
Nieuwe realiteit
Het DGGF is actief in ruim 70 landen in Afrika, Azië, Midden- en Zuid-Amerika en Europa. Sinds vorig jaar staat ook Oekraïne op de landenlijst van het DGGF. Door de oorlog hebben bijna alle commerciële investeerders zich uit het land teruggetrokken, terwijl het mkb in Oekraïne juist nu ondersteuning nodig heeft om hun zaken voort te kunnen zetten. Sinds de oorlog moeten Oekraïense ondernemers zich continue aanpassen aan een nieuwe realiteit. Veel bedrijven moesten hun productie bijvoorbeeld (tijdelijk) verhuizen, stilleggen of juist opvoeren.
Lokale tussenpartij
Vandaag kende het DGGF daarom officieel een investering van 5 miljoen toe aan Bank Lviv, een private bank gevestigd in het westen van Oekraïne. Bank Lviv is gespecialiseerd in de financiering van het mkb en heeft goede connecties met het lokale bedrijfsleven.
Het DGGF investeert nooit zelf in lokale mkb-bedrijven, maar maakt hiervoor gebruik van financiële tussenpartijen. Dit zijn meestal fondsen of financiële instellingen, zoals Bank Lviv. Het DGGF ondersteunt ook bewust fondsen en banken die innovatief zijn en actief bijdragen aan de opbouw van lokale financiële infrastructuur, het “ecosysteem” wat lokale ondernemers nodig hebben om te groeien. De lokale fondsen en banken kiezen zelf in welke bedrijven ze investeren, maar het DGGF legt wel het gewenste doel van de investeringen vast.
Een van deze doelen is dat de investering wordt gebruikt om jonge ondernemers, vrouwelijke ondernemers en ondernemers in fragiele staten te ondersteunen. Daarnaast verwacht het DGGF dat er bij de investering bepaalde standaarden worden meegegeven, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, arbeidsvoorwaarden en gendergelijkheid.
Investeren in kansen
Het belangrijkste overkoepelende doel van het DGGF is dat economische vooruitging wordt verdeeld over de samenleving. In veel landen waar het fonds actief is, bestaat de economie voornamelijk uit kleine bedrijven. De groei van deze bedrijven gaat vaak samen met economische vooruitgang en het ontstaan van nieuwe banen. Een investering in het lokale mkb, werkt zo indirect ook door in de lokale samenleving.
Met ondersteuning van het DGGF werken lokale ondernemers in India bijvoorbeeld aan circulaire afvalverwerking en produceert een lokaal bedrijf in Ghana duurzaam kippenvoer gemaakt van insecten.
Lokale behoefte
In welke sectoren en bedrijven er precies wordt geïnvesteerd hangt af van de lokale behoefte. In de meest kwetsbare gebieden gaat het vooral om ondernemingen die voorzien in basisbehoeften, terwijl de ondersteuning zich in opkomende landen vaak richt op IT-oplossingen en technologie. Met behulp van DGGF-financiering bouwde een mkb’er in Egypte bijvoorbeeld een soort digitale marktplaats waar freelancers hun diensten kunnen aanbieden.
In Oekraïne gaat het nu vooral om steun aan bedrijven die hun onderneming moeten omgooien of van locatie moeten veranderen. Maar ook om ondernemers, zoals bakkers en winkeliers, te steunen die in oorlogstijd zorgen dat er voldoende voedsel is voor de lokale bevolking. In de toekomst zullen hier mogelijk ook andere investeringen bijkomen om de wederopbouw van het land te ondersteunen.