Noodhulp Suriname: ‘Een grootscheepse onderneming van meerdere partijen’
Ministeries
De situatie in Suriname gaat na de uitbraak van de derde COVID-19-golf langzaam vooruit. Nederlandse noodhulp heeft effect, maar de crisis is nog niet voorbij. Ambassadeur Henk van der Zwan en speciaal gezant global health Marc Sprenger vertellen over de uitdagingen van de crisissituatie.
Toen speciaal gezant Sprenger en het team van medische professionals aankwamen in Suriname, was er geen tijd te verliezen. ‘De situatie was ernstig: er gold een code zwart voor de ziekenhuizen’, vertelt hij. Samen met het team had hij de taak om te bepalen waar het meest behoefte aan was in Suriname. ‘In de vijf ziekenhuizen die ik heb bezocht, was de situatie schrijnend. Ernstig zieke mensen met COVID-19 die zich bij de spoedhulp meldden, konden geen behandeling krijgen. Ze moesten buiten op een bankje wachten met een zuurstoffles.’
Direct aan de slag
De speciaal gezant zag mensen overlijden door gebrek aan medicatie en ademhalingsmateriaal. ‘De keuzes die artsen moesten maken, waren hartverscheurend’, vertelt Sprenger. ‘De apparatuur die er was, was geschonken door verschillende welwillende landen. Het verschilde daardoor onderling zo erg dat onderhoud een onmogelijke taak was geworden. Ook konden lege zuurstofcilinders nauwelijks gevuld worden.’
Het meegekomen medisch personeel werd direct ingezet. Dat gold ook voor de meegebrachte middelen en medicijnen. ‘De ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie hebben het mogelijk gemaakt medisch zuurstof te produceren in twee afzonderlijke containers', vertelt Sprenger. Hiermee kon het tekort worden aangevuld.’
Solidair
Nederland doneerde sinds het begin van de crisis al voor 6.5 miljoen euro aan medische apparatuur en persoonlijke beschermingsmiddelen aan Suriname. Echter kwam de derde golf zo hard aan dat er begin mei opnieuw een roep om hulp kwam. Voor ambassadeur Van der Zwan werd toen duidelijk hoe groot de solidariteit was: ‘Vanuit alle hoeken van de Nederlandse samenleving kwamen hulp aanbiedingen. Deze mate van betrokkenheid is uitzonderlijk.’
Van der Zwan is de eerste Nederlandse ambassadeur in Suriname sinds vijf jaar. ‘We zijn na een stroeve relatie samen aan een nieuw hoofdstuk begonnen’, legt de ambassadeur uit. ‘Vanuit beide landen is hier behoefte aan. Er is een diepgewortelde band tussen de landen.’ Een gegeven dat met de noodhulp wordt onderstreept.
Onderbemand
In juni zijn in totaal 250.000 vaccins naar Suriname verstuurd. De komende tijd volgen er nog meer zendingen. Daarnaast sturen verschillende ziekenhuizen extra apparatuur. Deze zomer gaan ook meerdere lichtingen Nederlands medisch personeel elkaar aflossen. Gemiddeld zullen er ongeveer 30 zorgprofessionals tegelijkertijd verblijven. Dat is hard nodig, want de ziekenhuizen zijn enorm onderbezet.
Het Surinaamse personeel is oververmoeid. De aanhoudende toestroom van zieken is hiervan de oorzaak. Van der Zwan ziet nog een oorzaak: ‘Door corona moest veel ondersteunend personeel zoals Nederlandse stagiaires terug naar huis.’ Dit zorgde ervoor dat een deel van het ziekenhuispersoneel wegviel.
Vaccineren
Volgens Sprenger komt het met de voorzieningen wel goed. ‘De moeilijkheid zit hem vooral in het bereiken van immuniteit door vaccinatie’, voorziet de (van huis uit) arts-microbioloog en epidemioloog. ‘Veel mensen durven zich niet te laten vaccineren. Dat komt, net als overal in de wereld, door de overvloed aan desinformatie: mensen zijn bang voor op het internet verspreide verzonnen bijwerkingen.’
‘Toch willen steeds meer mensen het vaccin’, merkt Van der Zwan. ‘Dat is een gevolg van de goede vaccinatiecampagne die hier is gestart. Mensen zien ook steeds vaker van dichtbij wat het virus doet. In de eerste twee weken in juni zijn er 125 doden gevallen; Suriname heeft maar 600.000 inwoners. In verhouding komt dat sterftegetal overeen met 240 doden per dag in Nederland. Dat is ernstig.’
‘Alleen goed en snel vaccineren kan een einde maken aan deze crisis’, legt Sprenger uit. ‘Je moet alle groepen zien te bereiken. Ook in het binnenland. De inheemse bevolking leeft ver van de stad. Veel dorpen zijn alleen via het water te bereiken’, legt Sprenger uit. ‘Een-prik-vaccins zoals Johnson zijn daar een goede oplossing.’
Samen
‘We zijn warm ontvangen door de autoriteiten. Waar we hecht mee hebben samengewerkt.’ vertelt Van der Zwan. ‘Ook de bijdrage van de, veelal particuliere, instanties in beide landen is aanzienlijk: van de Surinaamse stichting SU4SU en De Medische Zending tot de Nederlandse gemeenten, Giro555 en het bedrijfsleven. Dat is hartverwarmend om te zien.’ Sprenger vindt dat ook: ‘Met Volksgezondheid, Defensie, Buitenlandse Zaken en alle andere betrokkenen hebben we er onze schouders onder gezet, met een direct positief effect op de patiënten.’
Ambassadeur Van der Zwan ziet een mooie start van de hernieuwde band tussen de landen: ‘We gaan verder als gelijkwaardige partners. Met die gedachte heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken het Makandra Fonds opgericht. Andere ministeries kunnen gebruikmaken van geld en middelen uit dit fonds om Suriname technisch te ondersteunen. Makandra betekent vrij vertaald uit het Surinaams samen optrekken. Het fonds heeft als doel: het versterken van de Surinaamse economie, de rechtstaat en het Surinaamse potentieel door middel van overheidssamenwerking. Daar richten we ons de komende jaren op. Maar eerst pakken we met elkaar deze crisis aan.’