‘Werken in Bagdad vraagt een ander type diplomatie’
Ministeries
Wanneer ze daadwerkelijk die kant op kunnen weten ze nog niet. Maar dat ze voor de Nederlandse ambassade in de Iraakse hoofdstad Bagdad gaan werken is zeker. Merel de Coninck en Ruben Eijkelenberg nemen vanaf augustus samen het economische dossier op zich. Samen vervullen ze dezelfde functie, maar zullen elkaar vanwege de slechte veiligheidssituatie in Irak iedere 4 weken afwisselen.
Ruben: ‘In 2018 doorliepen Merel en ik samen de opleiding voor internationaal beleidsmedewerker, een periode waarin we elkaar al goed hebben leren kennen. Naast de vele colleges over de beleidsterreinen van BZ bestaat de opleiding uit een hele reeks onderhandelingssimulaties, rollenspellen en groepsopdrachten. Dan word je geregeld met elkaar geconfronteerd. Ik herinner me een onderhandelingssimulatie waarin we lijnrecht tegenover elkaar stonden, dan moet je bij Merel toch even alle zeilen bijzetten. Uiteindelijk gaat het om het bereiken van een compromis en zijn we er samen uitgekomen. Super leuk dat we dat soort momenten al hebben meegemaakt voordat we aan deze functie in Irak beginnen.’
Conflictgebied
Merel: ‘We hebben allebei eerder op een Nederlandse vertegenwoordiging gewerkt, ik bij de Permanente Vertegenwoordiging bij de EU in Brussel en Ruben op de ambassade in Moskou. Maar werken in conflictgebied vraagt een ander type diplomatie, daar hebben we bewust voor gekozen. Voordat je officieel wordt aangesteld controleert een arts je fysieke geschiktheid en onderzoekt een psycholoog van Defensie of je mentaal voldoende weerbaar en stressbestendig bent voor zo’n soort plaatsing. Vervolgens doorloop je voor vertrek nog twee veiligheidstrainingen. In juni hebben we de Hostile Environment Awareness Training (HEAT) gevolgd. Daar leer je hoe om te gaan met spannende situaties, mocht je daar ooit in terecht komen. In juli trainen we met de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de Koninklijke Marechaussee. Zij zijn in Bagdad verantwoordelijk voor de beveiliging van het ambassadepersoneel en de compound. Voor onze veiligheid wordt goed gezorgd.’
Voorbereiden
Ruben: ‘We zijn ons nu samen aan het inwerken en lezen ons in op verschillende dossiers. Ons werkterrein richt zich in eerste instantie op thema’s als handel, ondernemerschap, landbouw, water en onderwijs. Maar ook een beter begrip van onderwerpen als stabiliteit, veiligheid, migratie, mensenrechten, religie en cultuur zijn belangrijk om ons werk zo goed mogelijk te kunnen doen. De Iraakse economie en politiek zijn nauw met elkaar verweven. Door de bredere context te begrijpen zijn we beter in staat om kansen te identificeren voor de bredere samenwerking tussen Nederland en Irak. Op de ambassade gaan we werken met een team dat veel ervaring heeft in het land en de regio, dat gaat ons natuurlijk ook erg helpen.'
Unieke dynamiek
Merel: ‘Onze voorgangers voorzien ons van alle dossiers, informeren ons over de dynamiek en cultuur op de post en vertellen wat het werk inhoudt. Zo’n nieuwe plaatsing vereist een zorgvuldige voorbereiding en het nodige inlevings- en aanpassingsvermogen, vooral als je naar een hoog risicogebied gaat. Het gebrek aan privacy en het strakke veiligheidsregime zorgen ervoor dat je bewegingsvrijheid beperkt is en dat levert een bijzondere leefsituatie op. De ambassade bevindt zich op een zwaar beveiligde compound, behalve je eigen slaapkamertje deel je alle leefruimtes met je collega’s. Vanwege het veiligheidsregime kun je niet zomaar gaan en staan waar je wilt. Dat zal even wennen zijn. Of we nu op de compound zijn of voor een zakelijke afspraak de poort uitgaan, we zijn nooit alleen.’
Wanneer is het zover?
Ruben: ‘Ik ga als eerste die kant op, begin augustus. Na vier weken lost Merel mij af. Door de Coronacrisis is het nog de vraag wanneer we daadwerkelijk kunnen vertrekken, maar dat is voor collega’s die op andere posten werkzaam zijn niet anders. We hebben in ieder geval groen licht gekregen om ons voor te bereiden op vertrek. Maar vooralsnog is het Iraakse luchtruim gesloten en is het moeilijk om naar Irak te reizen. De kans bestaat dat we in augustus vanuit Nederland beginnen aan onze nieuwe baan. Dan beginnen we aan het werk voor een ambassade zonder zelf in het land aanwezig te zijn. Als diplomaat moet je flexibel zijn, maar we hopen natuurlijk snel die kant op te gaan.’
Merel: ‘Alles bij elkaar maakt het een heel bijzondere plaatsing. Ook omdat onze werkervaring bij Buitenlandse Zaken tot nu toe over hele andere thema’s ging. Het is gaaf dat we door de eerste buitenplaatsing na onze opleiding weer nieuwe facetten van het brede werkveld van Buitenlandse Zaken leren kennen en daar aan gaan bijdragen. We kijken er allebei in ieder geval enorm naar uit.’