Inleidend statement persconferentie na ministerraad 11 november 2024

Inleidend statement van minister-president Schoof tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie

Minister-president Schoof: Goedemiddag. Vrijdagavond sprak ik met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap in Amsterdam. Dat was – minder dan 24 uur na de antisemitische geweldsuitbarsting in Amsterdam – een zéér, zéér indringend gesprek. ‘Dit is waar we altijd zo bang voor waren’, zei een van de deelnemers. Laat dat eens op u inwerken, ‘Dit is waar we altijd zo bang voor waren.’ Mij laten die woorden nu al een paar dagen niet los. De angst die eruit spreekt, het gevoel van onveiligheid, het gevoel als groep in de steek gelaten te worden – het is onverteerbaar en het is Nederland onwaardig. U begrijpt dat we in de ministerraad uitgebreid stil hebben gestaan bij de afschuwelijke gebeurtenissen in Amsterdam. De schok, de schaamte en de boosheid zijn na vier dagen bepaald nog niet minder geworden. Bij mij en de rest van het kabinet in ieder geval niet. Want de beelden die we de laatste dagen hebben gezien en de verhalen die we horen, zijn in één woord stuitend.

En ik heb ook de beelden gezien, en gezien dat een specifieke groep jongeren met een migratieachtergrond oververtegenwoordigd is in die hit en run acties. Het is duidelijk dat we wat te doen hebben met elkaar in dit land. Een groep die onaangepast gedrag vertoont die op geen enkele manier past in de open en tolerante samenleving die Nederland is. Intolerantie kunnen wij niet met tolerantie beantwoorden. Daar moeten we hard tegen optreden en een grens trekken. De daders zijn moreel volstrekt ontaard. Hun daden zijn schokkend.

En ja, ik weet dat er ook beelden en verhalen zijn over het gedrag van de Maccabi-supporters. Dat is allemaal in onderzoek en het is belangrijk dat alle feiten boven water komen. En ja, er is in ons land een groeiende groep mensen die grote moeite heeft met wat er in Gaza gebeurt. Ook daar moet ruimte voor zijn – ook daar moet het gesprek over gevoerd kunnen worden. Maar ik ga het probleem niet kleiner maken dan het is. Want er is niets, helemaal niets dat als excuus kan dienen voor het doelbewust opzoeken en opjagen van Joden. Er is niets dat antisemitisch geweld rechtvaardigt. Er is niets dat goed kan praten wat er in de nacht van donderdag op vrijdag in Amsterdam gebeurde. Het was onversneden antisemitisme, onversneden antisemitisch geweld. Dat wijzen we als kabinet onvoorwaardelijk van de hand en dat moeten we als land onvoorwaardelijk van de hand wijzen.

Het spreekt vanzelf dat de daders zo snel mogelijk moeten worden opgepakt en vervolgd. Dat heeft nu ook de absolute prioriteit van politie en justitie. Daar wordt met man en macht en dag en nacht aan gewerkt. En ik wil vandaag mijn waardering uitspreken voor alles wat de Amsterdamse veiligheidsdriehoek de afgelopen dagen met enorme inzet heeft gedaan. In een stad als Amsterdam is de rechtstaat nooit een rustig bezit en ik geef het iedereen te doen om onder zo’n hoogspanning zaken in goede banen te leiden. We hebben dat ook gisteren weer gezien op De Dam. Tegen uitwassen zoals die van vorige week passen alleen harde maatregelen. Tot hier en niet verder. Maar we moeten als land ook verder met elkaar. En dat betekent dat we antisemitisme een halt moeten toeroepen. Dat we het moeten uitbannen. Het betekent ook dat we elkaar moeten blijven vinden in een luisterend gesprek. Een gesprek waarin het ook gaat over integratie, opvoeding, onderwijs. En dat is een zaak van langere adem en van ons allemaal.

Daarom heb ik voor morgen een sessie belegd in het Catshuis met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, maar ook van het lokaal bestuur, sportbestuurders, onderwijs en bedrijfsleven. En daarom praten we deze week in het kabinet over een brede antisemitismestrategie, waar ik u na de ministerraad van vrijdag meer concreet over kan informeren. Maar het is zonneklaar dat veiligheid daarin een heel belangrijk punt is. De Joodse gemeenschap in Nederland moet zich veilig weten. Dat moet het vertrekpunt zijn van alles wat ons nu te doen staat.

En dan tot slot, laat ik dit nog zeggen. We hebben hier in Nederland allemaal een verantwoordelijkheid. Hoe we de ontsporing van jongeren kunnen voorkomen. Dat we niet wegkijken, ook de ouders van deze kinderen niet. En dat we de verbinding in het land met elkaar zoeken. Daarom wil ik ook graag gesprek ook met andere religieuze en maatschappelijke organisaties.