Inleidend statement persconferentie na ministerraad 17 februari 2023
Inleidend statement van viceminister-president Kaag tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad. Over de gevolgen van de aardbeving in Turkije en Syrië, de oorlog in Oekraïne en de staat van de Nederlandse economie. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie.
Viceminister-president Kaag: Goedemiddag. Zoals u weet zijn de Minister-President en mevrouw Schreinemacher vandaag in Kiev voor een ontmoeting met President Zelensky en voor een gesprek met premier Sjmyhal. En om die reden heb ik vandaag de ministerraad voorgezeten en treffen wij elkaar hier. In de eerste plaats wil ook ik op deze plaats nogmaals mijn medeleven uitspreken voor alle mensen, aan alle mensen die zijn getroffen door de verwoestende aardbeving in Turkije en Syrië. Bijna twee weken na de ramp wordt langzaam duidelijk hoe immens het leed en de schade in de getroffen gebieden zijn. Alle internationale inspanningen zijn er op gericht om de acute nood nu zo snel en goed mogelijk te lenigen, in zowel Turkije als in Syrië. Het is dan ook goed dat deze week ook een eerste konvooi hulpgoederen in Syrië is gearriveerd. En we zijn als kabinet ook onder de indruk van het medeleven in Nederland en de vrijgevigheid van veel Nederlanders om mensen in Turkije en Syrië te helpen. Zo is afgelopen week, zoals u weet, via giro555 bijna 89 miljoen euro opgehaald. Het kabinet heeft in dit kader nog eens 10 miljoen euro extra vrijgemaakt voor hulp aan slachtoffers. Eerder is al een 10 miljoen euro beschikbaar gesteld voor hulp aan de getroffenen in Syrië. Ook heeft Nederland geholpen door het sturen van een zoek- en reddingsteam, USAR, en de inzet van transportvliegtuigen van Defensie. Maar zeker is ook dat de fase hierna, die van wederopbouw, nog vele jaren zal vergen. En het verdriet en het verlies, en het trauma van de gemeenschappen en families nog vele jaren zal tekenen. Dit vraagt van ons ook als internationale gemeenschap dat we na deze fase betrokken zullen blijven. En het kabinet zal dan ook willen kijken op welke manier we dit kunnen en blijven doen.
Vanzelfsprekend hebben we vandaag in de ministerraad ook gesproken over de oorlog in Oekraïne. Het is inmiddels bijna een jaar geleden dat het Russische regime een meedogenloze oorlog tegen Oekraïne is gestart. En nu bijna twaalf maanden van geweld is het einde van het geweld nog niet in zicht. Er zijn zelfs signalen dat er een nieuw offensief op handen is. Het is daarom nu, en misschien wel meer dan ooit, van belang om achter Oekraïne en de Oekraïners te blijven staan. Want ook na bijna een jaar mogen we niet wennen aan de verschrikkelijke berichten en beelden die nog dagelijks tot ons komen. Oorlog mag nooit routine worden. We moeten ons blijven realiseren dat de Oekraïners iedere dag weer een strijd voor hun vrijheid leveren. En dat dit ook een strijd is voor onze vrijheid en veiligheid. Alleen daarom zullen we blijven doorgaan met het geven van militaire, humanitaire en financiële steun zoals dit nodig is. Dat hebben we ook vandaag met elkaar bevestigd en dat is ook de boodschap die de Minister-President uitdraagt in Kiev.
Ondanks het laatste kopje, het onzekere internationale gesternte, is het geruststellend dat op eigen bodem de Nederlandse economie het goed doet. Zo heeft het CBS deze week bekend gemaakt dat we in het laatste kwartaal van 2022 nog altijd een beperkte groei, bescheiden groei van 0,6% hebben gezien. Ik heb hierover deze week al eerder gezegd ‘deze cijfers betekenen niet alleen zonneschijn’. De inflatie is nog steeds hoog. En veel mensen merken dat in hun portemonnee. Dankzij een historisch hoog koopkrachtmaatregelenpakket hebben we de ergste effecten van de hoge prijzen kunnen dempen. Maar hiervan hebben we ook gezegd dat dit eenmalig moet zijn. We kunnen dit niet op deze manier volhouden. We kijken nu al naar 2024 en daarover zullen we binnenkort een brief aan de Tweede Kamer sturen. Daarbij kijken we of we gericht en tijdelijk iets kunnen doen voor de mensen die dit het hardst nodig hebben.