Inleidend statement persconferentie na ministerraad 23 december 2022
Inleidend statement van minister-president Rutte tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad. Met daarin een terugblik op het afgelopen politieke jaar en een vooruitblik op 2023. Met aandacht voor onder meer de oorlog in Oekraïne, de hoge energieprijzen en het nieuwe pensioenstelsel. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie.
Minister-president Rutte: “Goedemiddag. We zijn natuurlijk allemaal geschrokken door het nieuws, het laatste uur denk ik ongeveer, over de aanslag in Parijs. Ik heb daar verder ook geen andere informatie over dan jullie de media berichten, maar we volgen dat natuurlijk op de voet. En onze gedachten zijn bij de slachtoffers, nabestaanden, Franse autoriteiten ook die proberen dit in goede banen te leiden. Vreselijk nieuws.
Ik ben wat later omdat ik hiervoor nog een telefoontje had met president Erdogan, over de situatie in Oekraïne, in NAVO. En natuurlijk ook het goede werk wat Turkije doet om te proberen ook de voedselvoorziening in de wereld op gang te houden, de graandeal, en hoe wij daar ook behulpzaam bij kunnen zijn. Dus vandaar dat er een wat groter gat zat tussen einde Ministerraad en deze persconferentie.
Aan het einde van het jaar is het onvermijdelijk dat ik ook een paar dingen misschien over dat jaar zeg, omdat, en ik zei dat vanmorgen ook toen ik het Binnenhof opliep en Jaïr en EenVandaag en een paar anderen mij daarnaar vroegen, dat het eigenlijk bijna een eeuwigheid terug lijkt, dat moment dat we, het is nog maar één jaar geleden, nog niet eens één jaar geleden, op 10 januari, het kabinet officieel aantrad. In ieder geval ikzelf, en velen, dachten, nou corona was toen nog niet voorbij, we zaten nog in een lockdown, maar je had toch hoop dat dat met het verder scherper krijgen van de precieze gevolgen van de Omikronvariant, niet te lang meer zou duren, en dat er dan misschien weer iets van een ‘normale tijd’ zou aanbreken.
En eind februari, de inval van Rusland in Oekraïne, is er natuurlijk een seismische verandering geweest. Misschien wel de grootste naoorlogse verandering, geopolitiek, in de situatie in Europa. Vergelijkbaar, wellicht, alleen met de val van de Berlijnse muur, in positieve zin toen. En in vreselijke zin, de oorlog in Joegoslavië. Maar op twee uur vliegen van Amsterdam, zo’n agressieoorlog met zoveel doden en met zulke enorme geopolitieke gevolgen, ook gevolgen in Nederland, in Europa, voor inflatie, gasprijzen, energieprijzen. Dat hadden we niet kunnen vermoeden.
En daarmee is oorlog terug, en in volle hevigheid op ons continent. Een gruwelijke aanval is dit op een soeverein land. En daarmee ook een aanval op alles wat we met elkaar in Europa in de afgelopen tientallen jaren hebben opgebouwd. Het is een aanval op de mensenrechten, het is een aanval op de internationale rechtsorde. Maar ook op onze welvaart en veiligheid. En gelukkig, kunnen we zeggen op dit moment, dat het momentum op het slagveld meer richting Oekraïne gaat. Het einde van deze oorlog is nog niet in zicht. En dat betekent dat ook komend jaar Oekraïne steun zal nodig hebben. Dat krijgt Oekraïne van Amerika, van Europese Unie, maar vanmorgen hebben we ook als Nederland gezegd, in een telefoongesprek samen met Wopke Hoekstra, Liesje Schreinemacher en Kajsa Ollongren, in een gesprek met Volodymyr Zelensky, de president, dat Nederland komend jaar ook weer klaar staat en wij hebben daarvoor 2,5 miljard apart gezet. Grotendeels voor militaire steun, maar uiteraard ook humanitair hulp, die belangrijk is bij de kritieke herstelwerkzaamheden, ook de gevolgen van het constant bombarderen van de vitale infrastructuur in Oekraïne. Maar ook een spoor waar Nederland zich in het bijzonder bij betrokken voelt, het bereiken van gerechtigheid voor gepleegde oorlogsmisdaden en dat is belangrijk omdat natuurlijk Nederland daar een traditie heeft met Den Haag als stad van recht en vrede. Een van de VN-hoofdsteden zijn wij, samen met Wenen en New York. En uiteraard Genève.
En ik zeg het nog maar een keer, Poetin mag deze oorlog niet winnen. We moeten ons blijven inzetten voor de veiligheid van Europa. En ook de welvaart. En daarmee ook in Nederland. Wat je ook zag dit jaar is dat die oorlog natuurlijk ook ons confronteerde met vraagstukken die we bij de start van deze kabinetsperiode in die mate niet hadden voorzien. Zo hebben veel Nederlanders zich hard moeten inzetten, en dat hebben ze ook gedaan, vaak als vrijwilligers, om tienduizenden Oekraïners, gevlucht voor oorlog en geweld, om die op te nemen in hun midden. Maar niet alleen in hun midden op te nemen, ook te helpen aan werk, in heel veel gevallen. En we hebben natuurlijk als politiek, Kamer, kabinet, maatregelen moeten nemen om de pijn van de hoge inflatie- en hoge energieprijzen te verzachten. Koopkracht pakket van ongekende omvang. En natuurlijk de energiemaatregelen voor huishoudens, kleinverbruikers en ook de energie-intensievere bedrijven.
Met andere woorden, een zeer turbulent jaar, ook nationaal. Met ook op andere terreinen ontwikkelingen waar het kabinet op moest reageren. We werden natuurlijk weer volop, kregen we te maken met stijgende asielinstroom, hadden ze een beetje in slaap laten sussen, denk ik, maar het ging om de aantallen tijdens de coronacrisis. En toont ook maar weer eens aan dat niet alles helemaal voorspelbaar is, maar dat we wel met elkaar kunnen kijken hoe we omgaan met die gevolgen. En zo ik vanmorgen ook tegen de journalist van EenVandaag zei ‘dan zou je willen, als zoiets zich voordoet, dat je met één druk op de knop, met één ferm besluit, dat hele probleem weer kunt wegnemen’, maar in onze complexe samenleving is dat niet altijd mogelijk. Sterker nog, heel vaak niet mogelijk, en zal je dus stapsgewijs moeten proberen zaken weer in goede banen te leiden. Daarvoor is ook samenwerking nodig, dat is natuurlijk de basis in dit land voor alles wat we hier doen, en dat is ook de reden waarom we, denk ik, een van de rijkste landen van de wereld zijn. In de top 3, geloof ik, zitten. Of nog hoger.
Gisteren hebben we daar weer een grote stap gezet, met het nieuwe pensioenstelsel dat beter aansluit bij de huidige tijd, in ieder geval nu aangenomen in de Tweede Kamer. Nou, vele jaren van voorbereiding, zo’n beetje de hele periode dat ik nu deze baan heb, zijn we bezig met het pensioenstelsel. Onderhandelingen, honderden uren debatteren, ook nog in de afgelopen weken, met werkgevers, met werknemers, maar ook met fracties in de Tweede Kamer. Ik denk toch echt een mijlpaal, en ik ben ook ontzettend blij dat er breder steun is dan alleen de coalitie. Dat waardeer ik ook enorm. Iedereen steekt hier zijn nek uit omdat we er echt, denk ik, met elkaar van overtuigd zijn dat dit goed is. En dat hier een stelsel wordt neergezet wat ook voor de toekomst bestendig is, en het is daarmee ook een van de grootste stelselwijzigingen van de afgelopen decennia. Maar goed, maar we zijn er nog niet, want eerst nog de Eerste Kamer.
We blijven uiteraard ook volgend jaar, hebben we ook dit jaar gedaan, hard werken aan de langere termijn transities, denk aan klimaat en energie, onderwijs, onze veiligheid, de arbeidsmarkt. En als het gaat om stikstof werken we natuurlijk hard door aan een landbouwakkoord om ook ervoor te zorgen dat de toekomst van onze boerenbedrijven vorm wordt gegeven.
Maar goed, eerst wil ik jullie natuurlijk hier vandaan, van mijn kant, ik krijg alsnog vragen, ontzettend mooie feestdagen toewensen. Het is de eerste keer in een paar jaar dat we weer op een normale manier kerst kunnen vieren en oudjaar, zonder coronabeperkingen dus ik hoop dat jullie dat ook kunnen doen in een gezelschap van vrienden, familie, misschien ga je op reis. Enfin, wat jullie ook gaan doen, heb een paar hele mooie weken, ook door jullie is hard gewerkt. En uiteraard blijft het kabinet waakzaam, houden we de vinger aan de pols, al ben ik zelf ook even weg, en hoop ik jullie op vrijdag 13 januari hier weer terug te zien.”