Inleidend statement persconferentie na ministerraad 25 mei 2022
Inleidend statement van viceminister-president Hoekstra tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad. Met hierin onder meer aandacht voor de Belastingdienst en de oorlog in Oekraïne. Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie.
Viceminister-president Hoekstra:
Dames en heren, goedemiddag. Het is een wat atypische wekelijkse persconferentie deze keer. We hebben een lang Hemelvaartweekend voor de boeg. Vandaar dat ook vandaag al de ministerraad heeft plaatsgevonden. Er waren ook de nodige afwezigen. In Davos is het WEF gaande. Daar is ook een brede kabinetsdelegatie aanwezig, de minister-president is daar, viceminister-president Kaag is daar. Vandaar dat ik het voorrecht heb vandaag hier met u het woord voer.
En wij hebben vandaag in de Ministerraad ook een goede discussie gehad over diverse onderwerpen. Ik noem onder meer de situatie op Schiphol, de Apenpokken, de opvang van asielzoekers en de vraag of sprake is geweest van institutioneel racisme bij de Belastingdienst. Dat laatste, we hebben daar een goede gewetensvolle discussie over gehad, is natuurlijk een onderwerp dat belangrijk is voor overheid en ook voor de samenleving als geheel. Daarom is het juist ook van groot belang dat die discussie zeer zorgvuldig gevoerd wordt. Dat hebben wij gedaan. Vandaag hebben wij overeenstemming bereikt over de hoofdroute. Staatssecretaris Van Rij heeft daar kort ook over aangegeven dat hij de komende dagen zal benutten om de spreekwoordelijke puntjes op de i zetten en vervolgens een brief naar de Kamer zal sturen. Dat dat zal naar verwachting ergens begin volgend week zijn.
En vandaag dat ik ook uw begrip vraag, dat ik daar in deze persconferentie ik hier ook nog niet op vooruit zal lopen. Met al die binnenlandse beslommeringen, zou je overigens bijna vergeten dat ruim 1.500 kilometer verderop nog steeds een oorlog gaande is. Het is alweer drie maanden geleden dat de Russen Oekraïne zijn binnengevallen. Na zo’n lange periode dreigt, misschien moet je zeggen bijna onvermijdelijk, een zekere gewenning op te treden, zelfs bij gruwelijkheden die met een oorlog gepaard gaan. Helaas gaat het oorlogsgeweld ook gewoon door. Eergisteren maakte president Zelenski bekend dat er vorige week bij een aanval op het dorp Desna – iets ten noorden van Kiev is dat – zeker 87 doden zijn gevallen. En nu Marioepol is gevallen, is de strijd, dat zien we allemaal in de Donbas, eigenlijk verder geïntensiveerd en verhevigd. Er wordt hevig gevochten.
Daarbij vallen ook grote aantallen veel slachtoffers, militairen maar helaas ook burgerdoden. Het menselijk leed, het menselijk lijden dat we zien, en waar we natuurlijk ook allemaal over horen, is, echt ik kan het niet anders zeggen, immens. Dat sterkt ons, dat sterkt ons als kabinet ook in de overtuiging dat wij er echt voor moeten zorgen dat die brute agressie van Rusland niet mag worden beloond. Daarom verdient het verzet van Oekraïne, onder het leiderschap van Zelenski, onverminderd de steun van het Nederlandse kabinet, en overigens ook van de bondgenoten. Nederland doet dat ook op alle mogelijke manieren. Via wapens, via sancties, via humanitaire steun en door te willen bijdragen aan de wederopbouw. Ook op dat terrein kan Oekraïne op onze steun rekenen.