Speech staatssecretaris Szabó ECP Jaarfestival

Het ECP Jaarfestival vond plaats op 20 november 2024 in Den Haag. 

Het is bijzonder om hier vandaag te staan, aan de andere kant van de tafel. Als vice-voorzitter van de ECP sprak ik vaak met jullie over de digitalisering van het huis van Thorbecke, oftewel het fundament van onze democratie met het Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten.

Nu sta ik hier als staatssecretaris digitalisering en volgens mij is dit een unieke kans om dat wat we hebben bedacht - ook via de ECP onder andere - om dat de komende jaren waar te maken.

Dus dan vraagt u zich af: wat zijn mijn prioriteiten? Dat zijn er 3.

Ten 1e, burgers en ondernemers hebben het recht op een proactieve, begrijpelijke, toegankelijke en dienstverlenende overheid. Ten 2e, om goed te kunnen samenwerken moeten we meer regie pakken met elkaar. En ten 3e, het huishoudboekje rond digitalisering moet op orde.

De transformatie vraagt om substantiële investeringen van de overheid en daar ga ik mij voor inspannen. Doen we het dan slecht als Nederland? Ik denk het niet.

Ik ben druk bezig met werkbezoeken. De afgelopen dagen was ik in Estland. Daarvoor ben ik in Denemarken geweest. Mijn conclusie tot zover is positief – en toch ook weer negatief.

Het positieve is dat wij echt niet achterlopen op de rest, bijvoorbeeld op het gebied van AI of Cloud.  Het negatieve is: ik had graag iets willen leren. We moeten het toch echt zelf doen.

En daarom heb ik het initiatief genomen om te komen tot de Nederlandse Digitaliseringsstrategie. En u denkt nu bij uzelf, weer een stapel met papier. Nee, dat gaan we niet doen. Deze strategie wordt 10 kantjes met maximaal 5 tot 7 prioriteiten.

Want we doen te veel. Ik zit hier 4 maanden en ik heb gezien dat we een grote mand aan activiteiten hebben, iets van duizend projecten. En als je heel veel doet, doe je aan het eind van de dag niks. We focussen te weinig en we moeten wel focussen.

En dit ga ik niet alleen doen. Dit ga ik samen doen met de gemeentes, met de waterschappen, met de provincies, met de uitvoeringsorganisaties en met de politiek. Recent hadden we nog een ‘benen-op-tafel-sessie’.

Dat was de 1e keer dat we bij elkaar zijn gekomen. Ook met mensen van de Eerste en Tweede Kamer. Om te kijken: wat zijn de onderwerpen waar we niet meer omheen kunnen?

Denk aan AI, Cloud, maar ook aan de regie op digitalisering. Wij hebben dit veel te lang alleen bestuurlijk opgepakt. Aan de definitieve lijst van onderwerpen wordt op dit moment gewerkt. In Q2 2025 zal het rapport worden gepubliceerd.

En parallel daaraan gaan we – en daar ben ik al mee begonnen - de uitvoeringsorganisatis inrichten. Daarin gaan we keuzes maken op thema's. En ik wil daar trackers voor vinden. En die trackers komen niet alleen maar vanuit het Rijk, of Binnenlandse zaken. Die komen ook vanuit andere organisaties, zoals de provincie, gemeenten, vanuit het waterschap en uitvoeringsorganisaties, want we moeten het samen doen.

Waarom deze aanpak? Eigenlijk heeft u het al een beetje gezien. De laatste 40 of 50 jaar zijn we met name bezig geweest met het automatiseren van papieren processen.

Maar er zijn nieuwe ontwikkelingen om een slag op te maken.

In mijn tijd als Kamerlid - 20 jaar geleden – had ik het soms over 1én overheid, en dan werd je teruggefloten. Er werd dan gezegd: nee, er zijn meerdere overheden.

Maar als burgers iets vragen aan de overheid, denken ze aan 1 overheid en niet aan meerder overheden. Ze willen gewoon dat een dienst goed wordt geleverd.

Andere belangrijke zaken zijn de discussie rondom cloud, de zogenoemde soevereine dan wel autonome cloud waar we het over hebben. Maar daar is nog niet voldoende duidelijkheid over.

Als het over de soevereine cloud gaat, nemen we allemaal verschillende beslissingen op verschillende overheidsniveaus. Er zijn leveranciers die een soevereine oplossing aanbieden, zonder dat we op een hoger niveau een heldere definitie hebben wat van het is.  

Weerbaarheid is ook belangrijk. Ik zit hier vier maanden, we hebben meerdere cyberincidenten gehad en dat vraagt om een meer gezamenlijke weerbaarheid voor ons allemaal.

En zo kun je nog veel meer onderwerpen opnoemen die urgent zijn. Het worden interessante en leuke tijden. We gaan dus de regie inrichten. Op basis van een betere aansturing.

En we gaan ook de politiek erbij betrekken. Want de politiek is natuurlijk ook bezig met dit onderwerp. Ik ben heel blij met de commissie Digitale Zaken. Ik ben ook blij met de afzonderlijke initiatieven van partijen.  

NSC en GroenLinks -PVDA hebben bijvoorbeeld een document afgeleverd, Wolken aan de Horizon. Ik weet niet of ik al heel blij ben met de inhoud. Maar dat maakt niet uit. Waar het om gaat is dat we gezamenlijk dit soort onderwerpen oppakken.

De boodschap is: samen optrekken en cruciale dossiers van de BV Nederland oppakken.

Ander punt, welke keuzes maken we rond die soevereine cloud? Willen we een Europese soevereine cloud, een Nederlandse soevereine cloud, of misschien een combinatie waar Nederland samenwerkt met Frankrijk of België?

Maar misschien gaan we wel voor de soevereine cloud van het bedrijf Lidl. Ik weet niet of u die kent, maar ik heb begrepen dat Lidl ook veel investeert om een soevereine cloud te maken, via het moederbedrijf, de Schwarz Group.  

Een andere belangrijke punt, het rapport van Draghi over de toekomst van het Europese concurrentievermogen. Hierin wordt aangeven wat onze positie is ten opzichte van de Amerikanen. Maar er wordt ook veel geld gevraagd voor extra investeringen.

Zelf denk ik: het is nuttig geweest dat Europa veel regelgeving heeft geadresseerd richting ons als het gaat om AI. Het zal alleen zwaar worden om dit allemaal goed te implementeren.

Dat hoor ik niet alleen in Nederland. Ik hoorde het ook bij mijn bezoek in Denemarken. Overheden lezen deze mogelijke richtlijnen op verschillende manieren, en zullen deze dus ook op verschillende manieren interpreteren.  Het is een enorme stapel papier. Probeer dat maar eens te absorberen met de schaarse kennis en kunde.

Ik vind ook dat de Europese Unie nog onvoldoende heeft geleverd als het gaat om Europese initiatieven en om digitalisering die voor overheidsdienstverlening kan worden gebruikt.

Nu wordt er weer gevraagd om extra geld van Nederland naar Brussel te brengen. De vraag is: kijk naar wat is er tot nu aan concrete diensten geleverd?  

Moeten we niet ook kijken of we het geld nu even hier kunnen houden? Dan kunnen we daarmee aan de slag. Om bijvoorbeeld onze eigen AI beter in te richten, of een soevereine cloud te bouwen. Want dat kost klauwen met geld.

En de financiering is nog onzeker. Hoe gaan we dit traject, ik wil het geen project noemen maar een traject, hoe gaan we dit financieren?

In Denemarken hebben ze een interessante methodiek. Daar wordt ieder jaar hetzelfde potje met geld op de volgende wijze uitgegeven. Het Rijk krijgt 40 procent, de gemeente krijgt 40 procent en de provincie krijgt ook 20 procent.

Dus daar hebben ze een methodiek van jaarlijkse, heldere en voorspelbare financiële stromen, zekerheid dus.  

Hier is het best ingewikkeld: waar gaan we nou eigenlijk ons geld aan uitgeven? Sterker nog: we weten niet eens precies hoeveel geld we uitgeven aan digitalisering. Dus ik denk dat we het begrip digitalisering eerst verder moeten uitdiepen. Wat verstaan we er precies onder? Wat valt onder welke begrotingspost?

Nog 2 punten.

Waar moet je nou aan denken bij die Digitaliseringsstrategie? Ten eerste I-vakmanschap.

Overheden zijn in harkjes georganiseerd, maar worden steeds meer data gedreven. Organisaties zijn ook steeds meer op data ingericht. Je ziet dat al bij bedrijfsleven, maar het gaat ook bij de overheid gebeuren. Dat betekent dat je de processen rond die data ook moet gaan bekijken. Hoe gaan we die anders inrichten?

En dan het allerbelangrijkste, en daarmee maak je het verschil: wat voor type mensen hebben we nodig binnen de overheid?  

Met de schaarste die we hebben qua personeel denk ik: waarom zouden wij als overheid concurreren met het bedrijfsleven? Waarom moeten overheden Dot-netters in dienst nemen, of Java-programmeurs? 

Wij moeten op een andere manier mensen gaan binnenhalen, mensen met andere kennis. Denk bijvoorbeeld aan digitale architecten. Als je kijkt naar de architectuur van de Nederlandse overheid, zit die op heel veel plaatsen, en dat moet worden samengebracht. We moeten ook mensen hebben die aanbestedingen in de markt kunnen zetten.

Je moet goed begrijpen dat als je een aanbesteding in de markt zet, dat het dan niet 80 procent juridisch moet zijn, maar 80 procent IT en 20 procent juridisch.

We moeten ook mensen hebben die IT-bedrijven goed kunnen aansturen. Dat betekent dat we nu al na moeten denken over de transitie naar data gedreven organisaties – wat voor type mensen hebben we dan over 5 tot 10 jaar nodig?

Laatste punt, post-quantum-encryptie, in Estland hebben we daar ook over gesproken. Daar hebben ze het over het atoombom-effect. De eerste die weet hoe je alle data bij elkaar kunt vergaren met post-quantum-technologie, die heeft gewonnen, net als in de race naar de 1e atoombom. Dus de vraag is: wanneer is Q-day? En hoeveel tijd hebben we nog.

Er is dus werk aan de winkel, ook op dit dossier. Maar tegelijkertijd blijkt uit veel rapporten dat we er best goed voorstaan. Ik geloof dat we in de top 4 van de wereld staan als het gaat om kennis en kunde. En dat moet ook zo blijven. En daar moeten we ook in blijven investeren.

Tot slot, dit is een makkelijk verhaal wat ik hier houd. En de gesprekken die we tot nu toe hebben gevoerd, zijn ook vrij makkelijk. Want iedereen heeft zoiets van: deze lijn hadden we in 1969 ook, dus eigenlijk is er niets nieuws aan. Maar het verschil is: we moeten nu echt leveren de komende 4 jaar, we moeten zaken realiseren.

De Nederlandse Digitaliseringsstrategie zie ik eigenlijk als het belangrijkste ICT-project van de geschiedenis van Nederland. En we staan er goed voor, dat heb ik al aangegeven. We doen dit niet zo slecht. Maar het kan altijd beter.

In 2003 als Kamerlid schreef ik het rapport ‘De Belgen voorbij’. En nu ik net terug ben gekomen uit Denemarken en Estland, denk ik dat de titel van de NDS zou moeten zijn: De Denen en de Esten voorbij.

Ik heb er veel zin in. Dank u wel.