Spreektekst van minister Uitermark van BZK voor de Najaars ALV van de VNG
De Najaars Algemene Ledenvergadering (ALV) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vond plaats op 29 november 2024 in Utrecht.
Alleen het gesproken woord telt
Dames en heren,
Veel dank voor de uitnodiging om hier te spreken. Ik wil graag beginnen met een felicitatie.
Vorige week was het feest op het gemeentehuis van Heemskerk. Heemskerk won de Overheidsaward voor beste overheidsorganisatie. Ik weet niet of iemand van die gemeente hier in de zaal zit, maar mag ik een groot applaus voor de gemeente Heemskerk?
Heemskerk won die prijs, omdat het ambtenaren stimuleert om kritisch te zijn en zelf met ideeën te komen om de gemeente vooruit te helpen. Het leidt tot allerlei innovaties en initiatieven, zoals een straat die overtollig water makkelijker afvoert, kortere wachttijden voor de Wmo en de aanwas van enthousiaste jonge ambtenaren.
Heemskerk mag trots zijn op haar bevlogen ambtenaren. Maar dat geldt ook voor jullie. Want als ik de zaal inkijk, zie ik allemaal bevlogen mensen. Jullie hebben er allemaal bewust voor gekozen om je in te zetten voor de samenleving. Of je nu burgemeester of gemeentesecretaris bent, griffier, raadslid of wethouder. En dat vind ik ontzettend waardevol.
Zonder jullie komt ons land tot stilstand. Jullie staan midden tussen de mensen. Elke dag komen jullie de grote problemen tegen waar ons land voor staat. En elke dag zijn jullie bezig om ze op te lossen.
Maar dat lukt alleen als we het samen doen. Als overheden hebben we elkaar heel hard nodig. Zeker in deze tijd vol onrust en polarisatie. We leven in een tijd waarin sommige mensen woorden gebruiken om verdeeldheid te zaaien en kloven te slaan. Waar intimidatie, agressie en zelfs geweld tegen bestuurders toenemen.
Jullie zijn de gezichten van de democratische rechtsstaat. Ik voel een grote verantwoordelijkheid om jullie weerbaar te houden, veilig te houden en te beschermen. Jullie moeten je werk in rust en veiligheid kunnen doen. We mogen nooit normaal maken wat niet normaal is.
Zeker, debat en discussie geven zuurstof aan een democratie. Een strijd tussen ideeën kan veel opleveren. Maar het wordt een probleem als mensen niet meer naar elkaar luisteren.
Laten we daarom als bestuurders en politici het goede voorbeeld geven. Door naar elkaar te luisteren en begrip te tonen voor het perspectief van de ander. Door tegenstellingen te overbruggen, in plaats van ze uit te vergroten. Door meningsverschillen te respecteren en op zoek te gaan naar wat ons samenbrengt. Woorden zijn daarbij heel belangrijk. Woorden kunnen raken en slaan, maar ze kunnen ook helen, verbinden en de weg wijzen
Daarbij moeten we in Den Haag ook zelf in de spiegel durven kijken. We moeten rust en stabiliteit creëren en zorgvuldigheid voorop stellen. We moeten niet zoveel met onszelf bezig zijn, maar aan de slag gaan met het aanpakken van echte problemen.
Precies dit hoorde ik begin deze maand toen ik in Apeldoorn op bezoek was bij de Jongerenraad. Die bestaat uit een grote groep jongeren die meepraten over onderwerpen die hen aangaan. Deze politiek betrokken jonge mensen zeiden dat ze de politiek niet volgden, omdat ze moe werden van politieke spelletjes en politiek gedoe. Ze zeiden: je moet politiek niet politiek maken.
Ze zeiden tegen me: wij zijn bezig om concrete problemen op te lossen. Zoals betere bankjes in het park of een plek in de wijk om te sporten.
Deze geest van samenwerking en het oplossen van concrete problemen proefde ik ook vorige week toen ik voor de 2e keer aan tafel zat voor het Overhedenoverleg. Met een brede kabinetsdelegatie ging ik in gesprek met mensen van de VNG, IPO en de Unie van Waterschappen.
Het was geen gemakkelijk gesprek. De posities werden heel duidelijk en scherp neergelegd. Dat had ook niemand verwacht. Maar het was wel een goed gesprek met concrete resultaten.
Als kabinet benadrukten we dat bij de opvolging van de deskundigencommissie Van Ark niet de ‘of- vraag’ aan de orde is, maar de ‘hoe-vraag’ centraal staat. Met andere woorden: we nemen het advies zeer serieus en buigen ons – na oplevering van het advies – samen over de vraag hoe we hiermee omgaan.
Zo hebben we onder meer afgesproken dat het kabinet aan een wet- en maatregelenpakket werkt, voor onder andere het afbakenen van de jeugdhulp. Ook bespraken we dat gemeenten in hun uitvoeringspraktijken ook een bijdrage leveren, zodat de kosten en zorg beheersbaar blijven.
Daarnaast werden we het erover eens dat er 4 samenwerkingsagenda’s op vier thema’s komen: robuuste ruimtelijke keuzes, zorg en welzijn, bestaanszekerheid en landelijk gebied. Dit moet leiden tot een agenda voor Nederland waar Rijk en medeoverheden samen aan werken.
Bij dat overleg voelde ik naast de scherpte en de zorgen die werden gedeeld de wil om er samen uit te komen. Dat pad gaan we nu lopen. In februari volgt een nieuw Overhedenoverleg.
Ik kan natuurlijk niet op de uitkomsten daarvan vooruitlopen. Maar de gesprekken gaan door en daarbij is vanuit het kabinet begrip voor de financiële uitdagingen waar gemeenten voor staan. Gesprekken gaan dan ook over het bereiken van een goede balans tussen taken, ambities, middelen en uitvoeringskracht.
De inwoners van onze gemeenten zien ons als één overheid. Zij zijn er niet bij gebaat als de verschillende overheden tegenover elkaar staan.
Samen met jullie wil ik werken aan een rechtvaardige en menselijke overheid. Dat omvat zowel een sterke democratische rechtsstaat als goed bestuur.
Een sterke democratische rechtsstaat betekent dat we mensen moeten beschermen tegen onrecht en willekeur. Daarvoor zijn wetten nodig die goed zijn, degelijk, begrijpelijk. Die ook degelijk zijn, doenbaar en uitvoerbaar zijn. En waarbij in de uitvoering recht wordt gedaan aan mensen.
Dat laatste is voor mij tegelijkertijd de kern van goed bestuur. Recht doen aan mensen. We zien allemaal dat de middelen en de spreadsheets, de beleidswerkelijkheid van de tekentafel te vaak onvoldoende aansluiten bij de praktijk in jullie gemeenten. Beleid met vierkante wielen kan in de uitvoering niet op rolletjes lopen. Niet voor niets tellen de Standen van de Uitvoering, waarbij we al die knelpunten in kaart brengen, inmiddels 1500 pagina’s.
Om de ambities die we als kabinet van papier naar praktijk te brengen, moeten we samen optrekken. Daarom is het zo belangrijk dat we samen een bestuurlijke agenda opstellen. Dat begint met de vraag wat jullie als gemeenten nodig hebben om jullie taken tot uitvoering te brengen.
Daarom leg ik mijn oor overal te luister en spreek ik bestuurders overal in het land. Op verschillende plakken hoor ik jullie terechte zorgen over hoe alle taken en ambities landen in jullie gemeenten. En hoe jullie dat als bestuurders en politici verder moeten brengen.
Want het is niet gemakkelijk om al die taken uit te voeren in de financiële situatie waarin jullie je bevinden. En niet te vergeten de krapte op de arbeidsmarkt. Op het VNG Uitvoeringscongres kwam dat nog expliciet aan de orde. In het 1e kwartaal van dit jaar plaatsten gemeenten meer dan 13.000 vacatures, een historisch hoog aantal.
In essentie gaat het om een gezamenlijke zoektocht naar de juiste balans. De juiste balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht. Dat gaat onvermijdelijk gepaard met het maken van keuzes, soms pijnlijke keuzes. Die keuzes kunnen we het beste samen maken.
Meer mensen en meer middelen zijn daarbij een deel van de oplossing. We moeten ook zorgen voor beter uitvoerbare wetten en beleid. We moeten regels eenvoudiger maken, administratieve verplichtingen verminderen en ons werk zo effectief mogelijk organiseren.
Ook hier hebben we elkaar hard nodig. We willen als kabinet de medeoverheden vroegtijdig betrekken bij de voorbereiding van beleid en wetgeving. Jullie staan het dichtstbij de inwoners van jullie gemeenten.
Dat geldt zeker voor een belangrijke ambitie van dit kabinet. En dat is het opsporen, agenderen en aanpakken van hardheden: de onevenredig harde effecten van wetten, beleid en regels op mensen. Burgers onevenredig in de knel duwen. Elk jaar zullen we in een rapportage laten zien hoe het daarmee staat. Als jullie dat zien, laat het weten op mijn ministerie. Dan zien we ook de patronen die maken waarom het zo hard uitwerkt.
Help me daarmee. Jullie zijn de oren en ogen die ik goed kan gebruiken.
Een goede samenwerking betekent ook dat gemeenten geen uitvoeringsloket van de Rijksoverheid worden. Daarom willen we er vanuit Den Haag voor zorgen dat de decentralisatie van taken onder de juiste condities gebeurt. Met voldoende beleidsruimte en passende financiële arrangementen.
Maar we kunnen het niet alleen samen als bestuurders doen. Ook de rest van de samenleving hebben we nodig. Mensen zijn betrokken bij elkaar en bij hun straat, wijk of gemeente. De beste ideeën komen vaak uit de samenleving zelf, zoals bij de jongeren in Apeldoorn.
Dit burgerschap moeten we beter benutten door ruimte te bieden aan mensen om dingen zelf te doen en zelf op te lossen. De overheid moet de kracht van de samenleving niet afremmen, maar juist stimuleren. De overheid moet geen muur zijn die mensen tegenhoudt, maar juist een deur openen naar nieuwe mogelijkheden.
Tot slot.
Zo’n overheid - die menselijk, toegankelijk en dichtbij is – is een opdracht voor ons allemaal. Dan moet ik denken aan de wijze woorden van mijn lieve schoonmoeder, die helaas overleden is. Zij zei altijd tegen mij: kijk naar de vingers van een hand. Ze zijn allemaal heel verschillend en toch horen ze bij elkaar.
En ze heeft gelijk. Onze samenwerking slaagt alleen als we onze handen ineenslaan. Als we zuinig zijn op elkaar en samen blijven optrekken. Met respect voor elkaars verschillen, maar altijd op zoek naar hoe we samen verantwoordelijkheid kunnen nemen en invullen.
Laten we daarom samen aan de slag gaan, voor al die mensen die op ons rekenen!
Dank voor jullie aandacht.