Er zijn te weinig leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Ook is er een tekort schoolleiders (directeuren) in het basisonderwijs. Het kabinet neemt daarom maatregelen om de personeelstekorten aan te pakken.
Landelijke aanpak lerarentekort
Landelijk wordt het lerarentekort op 3 manieren aangepakt:
Het kabinet neemt maatregelen om te zorgen voor de instroom van meer leraren en schoolleiders.
Maatregelen voor studenten
Zij-instromers kunnen versneld in 2 jaar een lesbevoegdheid halen. Zij-instromers zijn mensen die vanuit een ander beroep leraar willen worden. Dat geldt ook voor bevoegde leraren die les willen geven in een ander vak of in een andere onderwijssector. Met een vooropleiding in het hoger onderwijs en relevante werkervaring kunnen ‘zij-instromers in beroep’ een lesbevoegdheid halen en tegelijkertijd lesgeven in het onderwijs.
Het Onderwijsloket geeft alle informatie over werken in het onderwijs. Ook adviseert het loket over de verschillende opleidingen en mogelijkheden om leraar te worden.
Pabo’s en lerarenopleidingen bieden maatwerk. Bijvoorbeeld door opleidingen beter in te richten voor studenten met werkervaring, zoals zij-instromers.
Het kabinet wil scholieren enthousiast maken voor een baan in het onderwijs. Voor havoleerlingen is er het schoolexamenvak ‘Praktijkroute havo-educatie’ ontwikkeld. Met dit keuzevak maken leerlingen kennis met het lerarenvak, de lerarenopleidingen en het werkveld.
Maatregelen voor schoolbesturen
Schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs kunnen subsidie krijgen voor een zij-instromer. Dit zijn mensen die vanuit een ander beroep leraar willen worden. De subsidie is een bijdrage voor de kosten voor goede begeleiding, opleidingskosten en het vrijmaken van studietijd.
Schoolbesturen kunnen subsidie krijgen voor ondersteunend onderwijspersoneel dat de lerarenopleiding wil volgen in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs. Denk bijvoorbeeld aan onderwijsassistenten. De subsidie is een bijdrage voor de kosten voor goede begeleiding, opleidingskosten en het vrijmaken van studietijd.
Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs kunnen subsidie krijgen voor het opleiden en begeleiden van een statushouder die als docent aan de slag gaat. Hiermee kan de stap naar het leraarschap verkleind worden voor statushouders met een lesbevoegdheid uit het buitenland.
Het kabinet neemt maatregelen om te zorgen voor het behoud van leraren.
Het kabinet stelt jaarlijks geld beschikbaar om de salarissen in het primair onderwijs te verhogen. Hiermee is het verschil met de salarissen in het voortgezet onderwijs komen te vervallen.
Op scholen waar veel maatschappelijk problemen voorkomen, krijgen leraren extra salaris. Deze scholen voelen het lerarentekort vaak het sterkst. Met een zogenaamde ‘arbeidsmarkttoelage’ maakt het kabinet het aantrekkelijker om hier te werken.
In de collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) van het personeel komt steeds meer aandacht voor duurzame inzetbaarheid van werknemers. Het doel is om mensen tot aan hun pensioen gezond en gemotiveerd te houden.
Schoolbesturen zorgen dat het vak voor leraren aantrekkelijk blijft. Bijvoorbeeld door (startende) leraren te coachen, of leraren de kans te geven zich verder te ontwikkelen. Ook geven zij aandacht aan strategisch personeelsbeleid.
Als leraren zich verder willen scholen met een hbo- of universitaire opleiding, dan kunnen ze een lerarenbeurs aanvragen. De beurs is een vergoeding voor collegegeld, studiemiddelen en reiskosten.
De overheid stelt geld beschikbaar om de werkdruk op scholen aan te pakken. Zo kunnen scholen bijvoorbeeld meer onderwijsassistenten, vak- en invalleraren inzetten om de werkdruk te verlagen.
Het Participatiefonds helpt werklozen om terug te keren naar hun werk in het onderwijs. Zij ondersteunen ook de scholen daarbij.
Het kabinet neemt maatregelen om het onderwijs anders te organiseren.
Scholen kunnen op een andere manier lesgeven. Bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van vakleerkrachten en ondersteunend personeel, of door meer digitale middelen te gebruiken.
Sinds 1 augustus 2020 krijgen scholen met een personeelstekort in de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere meer ruimte om een schooldag of schoolweek anders te organiseren. Deze scholen mogen onder voorwaarden maximaal 22 uur per maand activiteiten laten verzorgen door andere professionals dan bevoegde leraren. De professionals verzorgen vooral creatieve activiteiten. Zij mogen niet worden ingezet voor de vakken Nederlands, rekenen en bewegingsonderwijs.
Om het lerarentekort aan te pakken, stimuleert de Rijksoverheid regionale samenwerking tussen:
schoolbesturen;
scholen;
lerarenopleidingen;
gemeenten.
De Rijksoverheid stelt hiervoor geld beschikbaar. Regio’s kunnen een aanvraag doen voor de Subsidieregeling onderwijsregio’s. Een zogenaamde ‘realisatie-eenheid’ ondersteunt de regio’s en maakt afspraken met hen.