Opening Nieuwe Sluis Terneuzen, Terneuzen
Sire, Majesteit, Minister-president Diependaele, Minister De Ridder, Excellenties, dames en heren,
Van harte welkom op deze bijzondere en feestelijke dag. Een dag waar jarenlang reikhalzend naar uitgekeken is. Dat wij hier vandaag bijeen zijn met de Belgische en de Nederlandse koning, een Vlaamse en een Nederlandse minister, meerdere hoogwaardigheidsbekleders en alle Belgische en Nederlandse betrokkenen bij de bouw van de Nieuwe Sluis, onderstreept het grensoverstijgende belang van dit project. Persoonlijk ken ik ook de geneugten van grensoverschrijding… Mijn gezinsleven speelt zich namelijk in België en in Nederland af.
Ik heb mijn vrouw in Brussel ontmoet en mijn zoon is in België geboren. Het is voor mij dan ook een grote eer om dit gemêleerde gezelschap als eerste te mogen toespreken.
Er is mij gevraagd om u in drie minuten iets te vertellen over de geschiedenis en de samenwerking rondom dit prachtige staaltje civiel vakmanschap. Ik neem u daarvoor mee terug naar 1823, toen Koning Willem I, ook wel bekend als de ‘kanalenkoning’ de opdracht gaf tot het graven van het kanaal van Gent naar Terneuzen. Een opdracht met visie, want het kanaal is een belangrijke economische ader voor Nederland en België. Dat we nu op het punt staan om in ‘zijn’ kanaal de Nieuwe Sluis te openen, zou hij fantastisch hebben gevonden.
Ik denk dat hij zijn ogen én oren niet zou geloven. Deze sluis is niet alleen een van de grootste zeesluizen van de wereld, maar ook een hoogstandje op het gebied van samenwerking en uitvoering.
Voordat de eerste schop de grond in kon, moesten er veel afspraken gemaakt worden. Over de afmetingen van de sluis bijvoorbeeld. Maar ook over het type contract, de aanbesteding en de organisatie van het project. Dit was een intensief proces waar af en toe ook het nodige ‘schutten’ aan te pas kwam. Want hoewel Vlamingen en Nederlanders dezelfde taal spreken, zijn er toch verschillen in de manier waarop we elkaar begrijpen, of moet ik zeggen verstaan…
Neem bijvoorbeeld het woord ‘weerhouden’. Voor een Vlaming betekent dit dat iets doorgaat, terwijl een Nederlander juist denkt dat het wordt afgeblazen. Ook qua werkcultuur zijn er verschillen. Een projectleider zei het treffend: ‘Nederlanders maken een plan, Vlamingen trekken hun plan.’ Ondanks deze verschillen ontwikkelde zich een mooie samenwerking over gemeente-, provincie- en landsgrenzen heen. Een samenwerking met oog voor natuur, milieu en omwonenden. Een samenwerking vol uitdagingen en bijzondere bouwtechnieken met als één van de hoogtepunten de spectaculaire ‘invaaroperatie’ van de enorme sluisdeuren.
En nu, dames en heren, na ruim vijftien jaar voorbereiding en zeven jaar bouwen, zijn we klaar om deze indrukwekkende toegangspoort naar de havens van Terneuzen en Gent feestelijk te openen. Maar eerst geef ik graag nog het woord aan mijn Vlaamse collega minister-president Diependaele.
Hij geeft ons een inkijkje achter deze toegangspoort. Over wat de sluis kan betekenen voor nieuwe economische activiteiten en voor een betere benutting van de Kanaalzone in de Zeeuws-Vlaamse en de Vlaamse regio. Een inkijkje waarvan ik vermoed dat Koning Willem I het zou ‘weerhouden’.
Ik dank u voor uw aandacht.