De coronacrisis vraagt om ander onderwijs dan normaal
De volksgezondheid staat voorop voor kinderen, jongeren, leraren en ander onderwijspersoneel. Het RIVM toont overtuigend aan dat het sluiten van alle scholen daar niet aan bijdraagt. De gezondheidsrisico’s voor kinderen en jongeren zijn laag. Kinderen en jongeren spelen een geringe rol in het voortgaan van de uitbraak van het virus. Het advies van het RIVM blijft staan. De voortgang van onderwijs aan kinderen en jongeren is heel belangrijk, of ze nu thuis zitten of op school. In deze crisistijd moet daarbij worden nagedacht over andere manieren om het beste onderwijs te organiseren. Dit schrijven onderwijsministers Slob en Van Engelshoven in een brief aan de Tweede Kamer die ingaat op de situatie voor het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
Het coronavirus COVID-19 kan leiden tot situaties waarbij met minder leerlingen of studenten, leraren en overig onderwijspersoneel het onderwijs anders georganiseerd moet gaan worden.
In die gevallen hebben de volgende zaken prioriteit:
- onderwijs aan leerlingen in eindexamensituaties in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs;
- het onderwijs aan de groep 8-leerlingen, die worden voorbereid op het vervolgonderwijs;
- onderwijs en opvang bieden aan kinderen van ouders in die moeten kunnen blijven werken zoals zorgpersoneel en hulpverleners
Als kinderen en jongeren thuis komen te zitten, wordt er zoveel mogelijk ook voor hen onderwijs georganiseerd. Scholen worden hierbij ondersteund om zo goed mogelijk in deze omstandigheden het onderwijs te blijven organiseren. Hiervoor kunnen de scholen (gedeeltelijk) online onderwijs organiseren. Dit betekent dat scholen langs deze lijnen invulling kunnen geven aan het gisteren uitgebrachte advies.
De situatie rondom het coronavirus COVID-19 en de maatregelen hebben geleid tot veel zorgen en emoties bij scholen en ouders. De ministers hebben begrip voor deze zorgen. Daarom zijn zij in gesprek gegaan met sectorraden en vakbonden om zo snel mogelijk meer duidelijkheid te geven over hoe deze maatregelen voor het onderwijs ingevuld kunnen worden.
Faciliteren van docenten en overig onderwijspersoneel van wie nu meer wordt gevraagd, afstandsonderwijs en regionale samenwerking zijn voorbeelden van zaken die de onderwijsministers nu samen met de sectorraden en bonden verder gaan uitwerken. Vanuit de mbo-instellingen is daarnaast aangeboden te onderzoeken hoe studenten in te zetten zijn om kinderen op te vangen, met name de kinderen van ouders die moeten kunnen blijven werken.