Rijksjaarverslag 2014 in beeld
In 2014 waren de opbrengsten van alle belastingen, premies en gasbaten in totaal ruim € 246 miljard. Daar stonden in totaal € 259 miljard aan overheidsuitgaven tegenover. Dat blijkt uit het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2014, dat het kabinet op 20 mei 2015 presenteerde.
In totaal heeft de overheid eind 2014 € 451 miljard geleend. Dat is per Nederlander (inclusief kinderen) ongeveer € 27.000. Deze schuld is de optelsom van alle begrotingstekorten uit het verleden en leningen die de overheid is aangegaan om in de crisis banken over te nemen, verminderd met de aflossingen in de loop der jaren. Want wie een schuld opbouwt, moet dat ook ooit weer aflossen. De stijging van de schuld neemt inmiddels weer af. In 2014 steeg de schuld nog altijd met ongeveer € 10 miljard, maar in 2010 en 2012 met ruim € 23 miljard en € 33 miljard.
De overheid had in 2014 een iets hoger begrotingstekort dan een jaar eerder. In 2013 was het tekort nog € 14,6 miljard. En dat liep op tot € 15,0 miljard in 2014. Dat is nog steeds heel veel geld, ruim € 41 miljoen per dag. Maar wel aanzienlijk minder dan in de jaren aan het begin van de crisis. Toen kwam de overheid dagelijks € 92 miljoen tekort.
Het begrotingstekort is het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van de overheid. In 2014 waren de opbrengsten van alle belastingen, premies en gasbaten in totaal ruim € 246 miljard. Daar stonden in totaal € 259 miljard aan uitgaven tegenover. Verreweg het grootste gedeelte van dit tekort komt voor rekening van de Rijksoverheid, met bijna € 13 miljard. De gemeenten, provincies, waterschappen en samenwerkingsverbanden hadden samen een tekort van iets meer dan € 2 miljard. In totaal kwam de hele overheid precies € 15 miljard tekort.
Begrotingstekort in percentage bbp
Het tekort van de overheid kan ook uitgedrukt worden als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is de waarde van alle goederen en diensten die in een jaar tijd binnen Nederland geproduceerd worden. Dit is een standaard maatstaf om de omvang van een economie te bepalen. Die maatstaf maakt het ook mogelijk om overheidsfinanciën van verschillende landen met elkaar te vergelijken. Een kleinere economie kan minder makkelijk een grote overheidsschuld gemeten in euro dragen dan een grotere economie.
Het overheidstekort in 2014 bedroeg € 15,0 miljard. Dat is per dag meer dan € 41 miljoen. Uitgedrukt als percentage van het bbp komt dan neer op een tekort van 2,3%. (Dit percentage kunt u niet vergelijken met de grens van -3% uit het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Nederland moet in de preventieve arm van het SGP voldoen aan andere eisen: structureel saldo van maximaal -0,5%, de uitgavenregel en de schuldregel)
Tekort / overschot | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
als % bbp | 0,2 | -5,5 | -5,0 | -4,3 | -4,0 | -2,3 | -2,3 |
in miljarden € | 1,2 | -33,7 | -31,9 | -27,8 | -25,3 | -14,6 | -15,0 |
tekort per dag in miljoenen € | +3 | -92 | -87 | -76 | -69 | -40 | -41 |
Overheidsschuld in percentage bbp
Net als het tekort kan ook de schuld niet alleen in euro's, maar ook als percentage van het bbp uitgedrukt worden. In 2014 kwam de schuld neer op 68,8 % van het bbp. Dit percentage ligt net iets hoger dan in 2013 (68,6%). Dat is te verklaren doordat ook de economie zelf groeide: een gelijkblijvende schuld in een groeiende economie leidt tot een daling van de schuld als percentage van het bbp (= economie).
De daling van de schuld tussen de Miljoenennota 2014 en het Financieel Jaarverslag 2014 komt ook doordat de definities over het bbp zijn gewijzigd. De Nederlandse economie groeide daardoor op papier. En bij gelijkblijvende schuld leidt dat tot een daling van de schuld als percentage van het bbp. Dat geldt in mindere mate voor het saldo.
Overheidsschuld | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
als % bbp | 54,8 | 56,5 | 59,0 | 61,3 | 66,5 | 68,6 | 68,8 |
in miljarden € | 348,1 | 348,9 | 372,6 | 393,9 | 426,1 | 441,0 | 451,0 |
per Nederlander in € | 21.000 | 21.000 | 22.000 | 24.000 | 25.000 | 26.000 | 27.000 |
*De overheidsschuld omvat de staatsschuld, de schuld van de decentrale overheden en enkele andere posten.
Datum | Miljoenennota 2014 (sept. 2013) | Voorjaarsnota 2014 (mei 2014) | Miljoenennota 2015 (sept. 2014) | Najaarsnota 2014 (nov. 2014) | Jaarverslag 2014 (mei 2015) |
---|---|---|---|---|---|
Begrotingstekort (EMU-saldo, % bbp) | -3,3 | -2,7 | -2,9 | -2,9 | -2,3 |
Overheidsschuld (EMU-schuld, % bbp) | 76,1 | 73,9 | 69,8 | 69,4 | 68,8 |