Wetsvoorstel seksuele misdrijven aangepast om slachtoffers beter te beschermen

Het wetsvoorstel seksuele misdrijven wordt aangepast om slachtoffers van ernstige seksuele misdrijven beter te beschermen. De bijzondere verjaringsregeling voor seksuele misdrijven wordt verruimd, zodat verkrachting niet meer verjaart en slachtoffers ook na het verstrijken van een lange tijd aangifte kunnen doen. Ook kunnen slachtoffers van alle delictsvormen van verkrachting in de toekomst aanspraak maken op een tegemoetkoming uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Vandaag heeft minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) een nota van wijziging bij het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden. Aan het wetsvoorstel wordt ook een strafrechtelijk verbod op kindersekspoppen toegevoegd. Deze wijzigingen zijn in lijn met voorstellen van slachtoffers van seksuele misdrijven met wie Yeşilgöz-Zegerius gesprekken heeft gehad en met verzoeken van verschillende partijen in de Tweede Kamer. 

Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag zijn onaanvaardbaar en moeten worden gestopt. Dat vergt een breed maatschappelijk offensief. Het strafrecht is een onmisbaar sluitstuk in deze brede aanpak. Met een extra aanpassing in de wet worden slachtoffers van seksueel geweld beter beschermd. Ik vind het belangrijk dat slachtoffers ruim de tijd krijgen om aangifte te doen. Daar moet tijdsdruk geen rol spelen.”

Verjaringstermijn

Er kan lange tijd voorbij gaan voordat slachtoffers van seksueel geweld naar buiten treden en zich in staat voelen om aangifte te doen. Terwijl er ook na dat tijdsverloop in de maatschappij en bij het slachtoffer nog sterke behoefte kan bestaan aan vervolging en bestraffing van de dader. Dit is door verschillende partijen in de Tweede Kamer naar voren gebracht. Daarom wordt de bijzondere verjaringsregeling voor seksuele misdrijven verruimd waardoor schuld- en opzetverkrachting niet meer verjaren. Voor ernstige seksuele misdrijven tegen kinderen was al een aangepaste verjaringsregeling opgenomen in het wetsvoorstel, waardoor deze ook niet verjaren.

Schadefonds

Verkrachting, zowel schuldverkrachting als opzetverkrachting, kan langdurige en ingrijpende gevolgen hebben voor slachtoffers. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven is bedoeld om in de meest schrijnende gevallen een laagdrempelige ingang te bieden tot een financiële tegemoetkoming, die een erkenning vormt van het leed dat een slachtoffer is aangedaan. Om mogelijk te maken dat alle slachtoffers van verkrachting in aanmerking komen voor zo’n tegemoetkoming, wordt schuldverkrachting onder het bereik van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven gebracht.

Strafrechtelijk verbod op kindersekspoppen

Bezit en verspreiding van kindersekspoppen worden strafbaar gesteld. Deze seksattributen spiegelen kinderen af als seksuele lustobjecten en kunnen de indruk wekken dat het normaal is om seksuele handelingen met kinderen te verrichten. Dit terwijl seksualisering van kinderen moet worden tegengegaan. De strafbaarstelling zorgt ervoor dat kindersekspoppen in beslag kunnen worden genomen en vernietigd en dat strafrechtelijk kan worden opgetreden tegen daders.

Wetsvoorstel seksuele misdrijven

In oktober vorig jaar is het wetsvoorstel seksuele misdrijven bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel moderniseert de strafwetgeving voor seksueel grensoverschrijdend gedrag die verouderd is en op onderdelen tekort schiet. De wetgeving wordt daarom fundamenteel herzien. Zo worden verschillende delictsvormen van aanranding en verkrachting geïntroduceerd, waarmee eerder sprake is van strafbaar gedrag. Seksueel contact met iemand waarvan je weet of moest vermoeden dat die ander niet wilde, wordt strafbaar als een vorm van aanranding of verkrachting. Ook wordt seksuele intimidatie, in het openbaar (offline en online), strafbaar.

De Tweede Kamer heeft schriftelijke vragen gesteld over dit wetsvoorstel. De antwoorden op deze vragen worden vandaag aangeboden aan de Tweede Kamer. De volgende stap in het wetgevingsproces is de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer. Het streven is om de nieuwe wet in te laten gaan in 2024. Tot die tijd is het belangrijk dat er een zorgvuldige voorbereiding met alle betrokken partijen plaatsvindt voor een effectieve uitvoering. Samen met de betrokken organisaties, zoals politie, OM, slachtofferhulp en medewerkers in de strafrechtketen wordt de implementatie van de wet voorbereid.