Hardheidsclausule-criterium onevenredig hoge kosten in de binnenvaart

Dit rapport beschrijft de uitkomsten van een onderzoek voor de onderbouwing van de invulling van het hardheidsclausule criterium “onevenredig hoge kosten”. Het onderzoek levert een criterium waarmee voor binnenvaartschepen generiek kan worden bepaald of sprake is van onevenredig hoge kosten bij investeringen voor het voldoen aan technische eisen waarvan de overgangstermijnen op termijn aflopen (de zogenaamde “langlopende overgangsbepalingen”).

Hardheidsclausule-criterium onevenredig hoge kosten in de binnenvaart

Achtergrond bij het rapport

Het gaat om technische eisen die in ES-TRIN staan. Ze gelden voor nieuwe schepen, maar in 2003 is besloten ze geleidelijk ook op bestaande schepen toe te passen. De argumenten daarvoor waren enerzijds de veiligheid van de scheepvaart en van de personen aan boord, maar anderzijds ook juridische en economische aspecten (level playing field tussen bestaande en nieuwe schepen). De eisen zijn in verschillende groepen ingedeeld, de eenvoudigste eisen met de grootste veiligheidswinst eerst, en de ingrijpender eisen met (zeer) laag risico later. Daar zijn data aan gekoppeld, een groep in 2010, de volgende in 2015, en ook een groep in 2035. De eisen die in 2035 van kracht worden voor bestaande schepen zien onder andere op de hoogte van plafonds en de breedte van de deuren, maar het is een lijst van verschillende punten en bouwkundige eisen.

In 2023 hebben Erasmus UPT en Panteia in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzoek gedaan naar de effecten van het aflopen van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN (2035/2041). In dit onderzoek is onder andere aangegeven dat de hardheidsclausule een oplossing biedt voor knelpunten door het aflopen van de langlopende overgangsbepalingen.

Scheepseigenaren kunnen een beroep doen op de hardheidsclausule als blijkt dat eisen in de praktijk technisch moeilijk uitvoerbaar zijn of onevenredig hoge kosten met zich mee brengen (zie artikel 26 Richtlijn (EU) 2016/1629 en artikel 2.20 lid 2 Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn). Op grond van een aanbeveling van de Europese Unie of de Centrale Commissie voor de Rijnvaart kunnen dan afwijkingen van de technische eisen worden toegestaan.

De invulling van het criterium “technisch moeilijk uitvoerbaar” wordt beoordeeld op basis van een technische inspectie aan boord van het schip.

Aan Decisio is opdracht gegeven voor een financiële quickscan voor een wetenschappelijke onderbouwing van het criterium “onevenredig hoge kosten”. In het rapport zijn spitsen en kempenaren als uitgangspunt genomen, maar de methodiek voor de invulling van het criterium is zo ingericht dat deze van toepassing is voor alle vaartuigen, ongeacht grootte, type vaartuig en, indien van toepassing, type transport. De onderzoeksresultaten kunnen worden toegepast voor individuele beroepen op de hardheidsclausule. Daarnaast zijn ze bruikbaar ter onderbouwing en ondersteuning van discussies over het aflopen van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN in internationaal verband.