Troonrede 2024
Op 17 september 2024 opent Koning Willem-Alexander het nieuwe werkjaar van het parlement in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag met het uitspreken van de Troonrede.
Leden van de Staten-Generaal,
Het is verleidelijk om bij de start van dit parlementaire jaar terug te blikken op een sportzomer die nog eens heeft aangetoond waartoe ons land in staat is. Voor al die miljoenen sportliefhebbers in Nederland – waaronder ook mijn eigen familie – viel er veel te genieten. En er was veel om trots op te zijn.
Gemeten naar inwoneraantal is Nederland ongeveer het 70ste land ter wereld. Maar op de olympische en paralympische medaillespiegel bereikte ons land deze zomer een 6de en zelfs een 4de plaats. Dat is veelzeggend. De sporters van TeamNL hebben met hun geweldige prestaties laten zien wat bereikt kan worden met talent, hard werken en volhouden, ook als het een keer tegenzit. Aan dat voorbeeld mag de samenleving zich spiegelen. Wanneer we ons doelgericht ergens toe zetten, kunnen we veel bereiken en de hoge kwaliteit van leven in ons land vasthouden.
Vanuit die gedachte wil de regering de komende jaren, samen met u, de zorgen adresseren die zo duidelijk doorklonken in de verkiezingsuitslag van november, en die raken aan de bestaanszekerheid van mensen. Er leven acute zorgen over migratie, de overspannen woningmarkt en het gezinsinkomen. Er zijn zorgen over de toekomst: over de economie, over de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg en onderwijs, over energievoorziening en klimaat, en over onze nationale en internationale veiligheid in een wereld vol dreiging en onrust. Bovendien zijn er onderliggende zorgen, die raken aan de verbinding tussen mensen onderling en het vertrouwen in de overheid.
Veel van de acute problemen waar we voor staan, bijvoorbeeld met migratie, woningbouw, landbouw en natuur, zijn terug te voeren op een overweldigende, door de jaren heen gegroeide complexiteit van teveel regels, procedures en controledrang. Maar de beleidswerkelijkheid van de tekentafel past in veel gevallen niet bij de praktijk van alledag. Te vaak krijgen mensen de boodschap dat iets om formele redenen niet kan of mag, waardoor zij het gevoel krijgen de regie over het eigen leven te verliezen. Steeds vaker ook raken dingen die heel gewoon moeten zijn uit het zicht, zoals een dak boven je hoofd, een toereikend inkomen of een vertrouwde woonomgeving. Dat gebrek aan zekerheid knaagt aan de onafhankelijkheid van mensen. Het leidt bovendien tot onderlinge kribbigheid en verlies aan saamhorigheid.
Precies die ontwikkeling wil het kabinet de komende periode doorbreken. Stap voor stap, met energie en bevlogenheid, maar ook pragmatisch en met realiteitszin. Het wil problemen die al te lang vastzitten onder ogen zien en lostrekken, met begrijpelijk, uitlegbaar en vooral ook uitvoerbaar beleid. Uiteraard binnen de regels van de rechtsstaat en met de eerlijke boodschap dat de mogelijkheden altijd begrensd zijn, bijvoorbeeld ruimtelijk, ecologisch, financieel of vanwege personeelstekorten. Het uitgangspunt van het regeringsbeleid moet zijn: wat kan wél? Hoe kunnen we dingen vereenvoudigen en de basis op orde brengen? En hoe kan de regering mensen méér ruimte en zekerheid geven in plaats van minder, zodat zij gesterkt en vanuit vertrouwen vorm kunnen geven aan hun eigen toekomst?
Deze andere manier van kijken vraagt ook om een andere, meer dienstbare overheid. Een overheid die ruimte en vertrouwen geeft aan burgers. Maar ook aan alle ambtenaren en andere medewerkers in de publieke dienstverlening, die ervoor zorgen dat ons land veilig, schoon, bereikbaar, slim en vitaal blijft. Het regeerprogramma dat vorige week is gepresenteerd, bevat een uitgebreide agenda over goed bestuur en een sterke rechtsstaat. Die begint niet toevallig met de dringende noodzaak om burgers beter te beschermen en te voorkomen dat zij in de toekomst door overheidshandelen in de knel komen. Een enkele fout mag mensen niet meer meteen in de problemen brengen. Het is belangrijk dat uitvoerders in de publieke dienstverlening, gemeenten en provincies, burgers en adviesraden in een vroeg stadium worden betrokken bij beleidsvorming. Dat moet ook leiden tot meer oog en meer ruimte voor regionale eigenheid en kwaliteiten. ‘Elke regio telt’ is in het regeerprogramma een belangrijk uitgangspunt. Andere voorstellen gaan over meer openbaarheid, vernieuwing van het kiesstelsel, betere wetten en een sterkere bescherming van grondrechten. Deze agenda van goed bestuur en rechtszekerheid strekt zich uiteraard uit tot in het Caribisch deel van het Koninkrijk, als basis voor het gezamenlijke werk aan toekomstige welvaart en welzijn.
Beleidsinhoudelijk omvat het regeerprogramma tal van onderwerpen en voorstellen die het komende jaar en daarna aan u worden voorgelegd. Dat is werk in uitvoering, met plannen die meer of minder concreet zijn uitgewerkt. Maar de balans tussen nú handelen en lijnen uitzetten voor de toekomst komt in elk hoofdstuk van het regeerprogramma terug.
Om te beginnen is dat heel duidelijk in de financiële voorstellen over inkomsten, uitgaven en koopkracht. De heldere afspraak voor de lange termijn is dat het huishoudboekje van de overheid door een streng begrotingsbeleid op orde blijft. Dat schept duidelijkheid, maar dwingt ook tot kiezen nu er meteen enkele tegenvallers zijn. Voor de korte termijn is het belangrijk dat iedereen zo snel mogelijk wat meer te besteden krijgt. Alle groepen kunnen volgend jaar een plusje in de koopkracht tegemoetzien, waaronder werkenden met een middeninkomen, maar ook mensen met lagere inkomens en gepensioneerden. Het kabinet zal samen met gemeenten en anderen blijven werken aan minder armoede en de aanpak van schulden, bijvoorbeeld door incassokosten minder snel te laten oplopen. Een grondige herziening en vereenvoudiging van het hele stelsel van inkomensondersteuning, inclusief de toeslagen, moet leiden tot meer inkomenszekerheid. Het moet ook voorkomen dat mensen door systeemfouten tussen wal en schip raken. De hersteloperatie in de toeslagenaffaire en het schadeherstel in Groningen worden met de allerhoogste prioriteit doorgezet.
Een van de belangrijkste onderwerpen in het regeerprogramma is grip op migratie. Door asielmigratie, gezinshereniging, arbeidsmigratie en studiemigratie is de Nederlandse bevolking, veel sneller dan verwacht, gegroeid naar 18 miljoen inwoners. Dat legt een grote druk op onze voorzieningen en onze manier van samenleven. Vooral in de asielketen zijn de problemen urgent. Het kabinet zal op de kortst mogelijke termijn doen wat in zijn vermogen ligt om het aantal asielaanvragen terug te dringen en schrijnende situaties zoals in Ter Apel en Budel aan te pakken. Kernwoorden zijn sneller, strenger en soberder. Denk aan een versnelde procedure en een sobere opvang voor kansarme asielzoekers, en aan lik-op-stukbeleid voor mensen uit veilige landen die overlast veroorzaken. Het kabinet werkt aan een tijdelijke asielcrisiswet, waardoor de strenge en sobere aanpak een grotere kans van slagen krijgt. Afspraken met migratielanden, om mensenhandel, mensensmokkel en irreguliere migratieroutes een halt toe te roepen, krijgen hoge prioriteit. Nederland maakt zich daar ook in Europa sterk voor. Op weg naar de invoering van het Europese Asiel- en Migratiepact in 2026 zal Nederland een veel strenger toelatingsregime gaan hanteren. Niet meewerken aan terugkeer wordt strafbaar en de voorwaarden om een Nederlands paspoort te krijgen worden strenger.
Een groot en groeiend maatschappelijk probleem is de krapte op de arbeidsmarkt. Van techniek tot openbaar vervoer, van onderwijs tot zorg, van horeca tot tuinbouw – het nijpende tekort aan personeel is overal voelbaar. Daarom is het belangrijk om mensen die nu nog aan de kant staan, te stimuleren aan het werk te gaan. Een andere manier om relatief snel resultaat te boeken, is dat parttimers langer gaan werken. Het kabinet werkt daar onder andere aan door te sturen op meer vaste banen, en te zorgen dat mensen die meer gaan werken, aan het einde van de maand ook echt meer geld overhouden. Voor de toekomst moeten we fundamenteler nadenken over welke soorten werk we in Nederland wel en liever niet willen hebben, en hoe zich dat verhoudt tot arbeidsmigratie. Voorop staat dat misstanden en uitbuiting van arbeidsmigranten altijd moeten worden bestreden. In het voorjaar zal het kabinet u een eerste inventarisatie van mogelijke verbeteringen toesturen voor de arbeidsmarkt van de toekomst.
Uiteraard is gebrek aan personeel ook een belangrijk onderwerp voor ondernemers. Het kabinet realiseert zich terdege dat het geld voor onze publieke voorzieningen wordt verdiend in het bedrijfsleven. Alleen daarom al verdienen ondernemers grote waardering en ruimte om hun vleugels uit te slaan. Het is belangrijk te blijven werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Enkele instrumenten die het kabinet daarvoor inzet, zijn minder regels, lagere lasten en extra geld voor innovatie via Invest-NL. In algemene zin moet het bedrijfslevenbeleid veel voorspelbaarder worden. Dit najaar vindt een grote ondernemingsklimaattop plaats om samen met bedrijven te bepalen wat nodig en mogelijk is. Een goede bereikbaarheid is voor bedrijven hoe dan ook belangrijk, zeker van en naar de mainports Rotterdam en Schiphol. Om de kwaliteit van de Nederlandse wegen, vaarwegen en spoorlijnen hoog te houden, vindt de komende jaren de grootste onderhoudsopgave ooit plaats. Voor de lange termijn zijn en worden plannen ontwikkeld voor nieuwe infrastructuur, ook buiten de Randstad, bijvoorbeeld de Nedersaksenlijn tussen Groningen en Enschede.
Een van de grote problemen waar bedrijven met uitbreidingsplannen tegenaan lopen, is het gebrek aan capaciteit op het elektriciteitsnet. Het kabinet wil dit met voorrang aanpakken. Nederland weet zich gebonden aan het klimaatakkoord van Parijs en gaat door met de verduurzaming van woningen en gebouwen, met de ontwikkeling van kerncentrales en windparken als energiebron voor de toekomst, en met werken aan leveringszekerheid. Belangrijk is dat de energietransitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. In verduurzaming van de industrie en innovaties schuilen nieuwe kansen voor de toekomst. Groene groei begint bij de vraag: wat kunnen we vandaag doen om straks te oogsten?
Het probleem van stapeling van steeds weer nieuwe regelgeving is misschien wel het grootst in de landbouw en visserij. Dit kabinet wil af van het gepolariseerde beeld dat voedselproductie en biodiversiteit in alles tegenover elkaar staan. Juist de combinatie van landbouw en natuur maakt het Nederlandse landschap sinds jaar en dag zo mooi. De omslag in het denken en handelen die nodig is, begint bij de erkenning van het belang van voedselzekerheid in een onzekere wereld, en bij het inzicht dat Nederlandse boeren tot de meest efficiënte ter wereld behoren. Dat is iets om trots en zuinig op te zijn. Het meest urgente onderwerp voor de korte termijn is de mestcrisis, waarvoor u binnenkort een plan van aanpak ontvangt. Over de volle breedte is een realistisch en uitvoerbaar beleid nodig dat boeren en vissers langjarig duidelijkheid geeft en ruimte biedt voor agrarisch ondernemerschap, zonder nieuwe nationale koppen op internationale afspraken. Er vindt geen gedwongen bedrijfsbeëindiging plaats en de daadwerkelijke staat van de natuur en gemeten uitstootcijfers worden leidend in het beleid. Doelsturing is daarbij een kernbegrip. Dat betekent dat het aan boeren zelf is hoe zij gestelde doelen willen bereiken. Er is een stimuleringsbudget beschikbaar van € 5 miljard om de omslag te maken die nodig is. En daarenboven is er per jaar een apart budget van een € 0,5 miljard voor agrarisch natuurbeheer.
Ook voor klassieke overheidstaken als veiligheid, wonen, onderwijs en zorg redeneert het kabinet vanuit het brede begrip bestaanszekerheid. Het fundament moet op orde zijn. En als er één ding fundamenteel is, dan is dat een basisgevoel van veiligheid. Het is duidelijk dat nationale en internationale veiligheid steeds meer met elkaar verweven raken. In een wereld vol brandhaarden, cyberaanvallen, desinformatie en toenemende dreiging kan Nederland onmogelijk in isolement de eigen veiligheid garanderen. Ons land heeft altijd een open blik naar de buitenwereld gehad. Dat blijft zo, want samenwerking binnen de Europese Unie en de NAVO is onze belangrijkste garantie op welvaart, stabiliteit en veiligheid. Met het besluit Oekraïne te blijven steunen, is een rechtstreeks nationaal belang gediend, militair én economisch. Dat geldt ook voor de keuze om de hoogte van het defensiebudget wettelijk te verankeren. De Nederlandse rechtsstaat en de internationale rechtsorde moeten op alle mogelijke manieren worden beschermd en versterkt. Daarom investeert het kabinet de komende tijd onder andere in de politie, in de voortgaande strijd tegen ondermijnende criminaliteit en in defensie. De NAVO-top die komend jaar in Den Haag plaatsvindt, onderstreept nog eens de internationale betrokkenheid en inzet van Nederland.
Voor de toekomst dringt de vraag zich op hoe Nederland weerbaar blijft tegen toenemende dreigingen. We moeten voorbereid zijn, bijvoorbeeld op aanvallen op onze digitale verbindingen, wegen, energienetten, havens en waterwerken. Maar ook thuis moeten mensen zich wapenen tegen een tijdelijke uitval van bijvoorbeeld stroom en water. Voor het kabinet is weerbaarheid een zeer belangrijk thema, ook in Europees verband, waar we samenwerken aan leveringszekerheid van energie en grondstoffen.
Fundamenteel voor de bestaanszekerheid van mensen is ook een fatsoenlijk dak boven je hoofd. De wooncrisis is een van de meest complexe opgaven waar het kabinet voor staat. Het gaat immers niet alleen om aantallen te bouwen woningen, maar ook om verdeling van schaarse ruimte. Tal van gerechtvaardigde belangen strijden met elkaar om voorrang: de bouw van huizen, scholen en bedrijven. Infrastructuur, energievoorziening en waterveiligheid. Landbouw, natuur en defensie. Overal is ruimte voor nodig. Bij elkaar opgeteld past dat niet in één Nederland. De Nota Ruimte die het kabinet vóór de volgende zomer presenteert, moet richtinggevend zijn voor het antwoord op de vraag hoe de schaarse ruimte zo eerlijk mogelijk te verdelen. Het staat buiten kijf dat meer en sneller bouwen nodig is. Het doel is 100.000 woningen per jaar erbij. Daarvoor is de komende jaren € 5 miljard extra beschikbaar, plus nog een keer € 2,5 miljard voor de ontsluiting van nieuwe wijken. Nog dit jaar maakt het kabinet op een nationale woontop afdwingbare afspraken met medeoverheden, investeerders als pensioenfondsen, en woningcorporaties. Het is daarbij cruciaal dat procedures korter worden en dat lokaal overal dezelfde regels gelden.
In het onderwijs betekent het fundament op orde dat er veel aandacht moet zijn voor de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen. Binnenkort ontvang u de hoofdlijnen van het Herstelplan Kwaliteit Onderwijs, dat aansluit bij lopende initiatieven om de basisvaardigheden te verbeteren. Het onderwijs is gediend bij rust en continuïteit, niet bij grote nieuwe experimenten. In het vervolgonderwijs na de middelbare school wil het kabinet van mbo tot universiteit meer oog hebben voor onderwijs en onderzoek gericht op wat Nederland nodig heeft. Daarin zijn scherpe keuzes nodig, zowel om inhoudelijke als financiële redenen. Een van die keuzes is om het aantal buitenlandse studenten te verminderen en het Nederlands weer de norm te maken in het hoger onderwijs.
Onze gezondheid is het belangrijkste dat we hebben en daarmee is de zorg van onschatbare waarde. Het eigen risico wordt bevroren en vanaf 2027 ruim gehalveerd naar maximaal € 165 per jaar. Het doel is dat de toegang tot zorg gelijkwaardiger wordt. Niet de portemonnee van mensen, maar de urgentie van hun zorgvraag moet centraal staan. De voorgenomen bezuiniging op de ouderenzorg is voor komend jaar van tafel. Om te vermijden dat het personeelstekort in de zorg onbeheersbaar wordt, is het urgent de administratietijd te halveren, zodat er meer tijd overblijft voor de patiënten. Dat vraagt om innovaties in de sfeer van digitalisering en slim gebruik van kunstmatige intelligentie. Daarnaast kan met technische hulpmiddelen nog veel zorgtijd worden gewonnen voor persoonlijke aandacht, zowel thuis als in het ziekenhuis. Het bestaande zorgakkoord krijgt de komende tijd concreet handen en voeten, bijvoorbeeld waar het gaat om het openhouden van de streekziekenhuizen. Omdat voorkomen beter is dan genezen, blijft preventie hoog op de agenda staan.
Leden van de Staten-Generaal,
In onze complexe samenleving is het antwoord op de vraag wat wél kan vaak niet eenvoudig te geven. Toch ligt daarin een opdracht voor iedereen die politieke of bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt. Want als de regels van een land voor grote groepen mensen niet meer behapbaar zijn, schiet overheidsbeleid zijn doel voorbij. Vanuit die gedachte wil de regering stap voor stap werken aan concrete oplossingen, die bijdragen aan zekerheid, vertrouwen en verbinding. In deze opdracht kan zij alleen slagen in nauwe samenwerking met u. U mag zich in uw belangrijke werk gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.