Onderhandelaarsresultaat vervroegd uittreden politiemedewerkers
Het wordt voor politiemedewerkers onder voorwaarden mogelijk om (maximaal) drie jaar eerder te stoppen met werken. Dat heeft de ministerraad besloten op voordracht van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid. Het gaat om een tijdelijke regeling die onderdeel uitmaakt van een onderhandelaarsresultaat met politievakbonden en de korpsleiding. Politievakbonden zullen het resultaat voorleggen aan hun leden. Als die akkoord gaan, kunnen er definitieve afspraken worden gemaakt.
De regeling vervroegd uittreden geldt voor politiemedewerkers die in 2021 tot en met 2025 minstens 65 jaar oud zijn of worden. Zij krijgen vanaf die leeftijd recht op een uitkering voor de resterende duur tot hun AOW. De mogelijkheid bestaat om deze uitkering over maximaal drie jaar te spreiden. Een van de voorwaarden om voor de regeling in aanmerking te komen, is dat een medewerker bij ontslag minimaal 35 politiedienstjaren heeft. Daarvan moet de medewerker ten minste 25 jaren in de uitvoering van de politietaak en/of een andere slijtende functie hebben gewerkt.
Tevens zijn er met de vakbonden afspraken gemaakt over wijzigingen in het politieonderwijs. De politieorganisatie staat op korte termijn voor een enorme uitdaging. De komende jaren verlaten ruim 17.000 ervaren politiemensen de organisatie. Om de uitstroom in de komende jaren op te kunnen vangen, is het verkorten van het politieonderwijs nodig. De nieuwe basispolitieopleiding krijgt een doorlooptijd van twee jaar in plaats van drie. De opleiding bestaat uit een schoolperiode (met de nadruk op theoretische vorming) van één jaar en een praktijkperiode van één jaar. Dit moet leiden tot een versnelling van de instroom en grotere inzetbaarheid van politiemedewerkers tijdens de opleiding. Uiteraard blijft de doelstelling dat aspiranten goed worden voorbereid op hun werk.
In het onderhandelaarsresultaat zijn meer maatregelen afgesproken om de effecten van vervroegde uitstroom van politiemedewerkers op te vangen. Zo wordt doorwerken tot de AOW-leeftijd gestimuleerd met een eenmalige gratificatie van 6.000 euro bruto en wordt doorwerken na AOW mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt het aspirantensalaris in het tweede jaar van de vernieuwde basispolitieopleiding verhoogd en wordt meer gekeken naar de tijdelijke aanstelling van politiemedewerkers.
Minister Grapperhaus:
“Met dit onderhandelaarsresultaat geven we zowel politiemedewerkers de mogelijkheid om te kunnen stoppen als het niet meer gaat, als nemen we maatregelen om de instroom te versnellen en de inzetbaarheid van het korps te vergroten op die plekken waar dat het hardst nodig is.”