Kabinetsreactie onderzoek pensioen na 45 dienstjaren
Met het afsluiten van het pensioenakkoord hebben werkgevers, werknemers en kabinet ook besproken hoe belangrijk het is dat iedereen gezond het pensioen haalt. De Aow-leeftijd gaat daarom minder snel omhoog. Ook kunnen werknemers voorlopig drie jaar eerder stoppen met werken.
Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over verlofsparen, duurzame inzetbaarheid en een leven lang leren. Ten slotte is afgesproken te onderzoeken of het mogelijk is om het moment van uittreden onder voorwaarden te koppelen aan het aantal dienstjaren, bijvoorbeeld 45. Dit laatste blijkt onvoldoende oplossing te bieden aan de mensen die bereikt moeten worden. Maar het onderzoek biedt volgens het kabinet wel aanknopingspunten om dit belangrijke punt verder te brengen met de sociale partners.
Dit onderzoek was een samenwerking van CNV, FNV, VNO-NCW en MKB-Nederland, VCP en SZW. Het eindrapport is eind januari gepubliceerd. Vandaag stuurt het kabinet zijn reactie naar de Tweede Kamer.
Het onderzoek toont aan dat een regeling voor een pensioen na 45 dienstjaren niet de doelgroep bereikt waarvoor het is bedoeld, geen oplossing is voor zware beroepen en dat het technisch heel ingewikkeld is. Zo is van de meeste werknemers geen goed overzicht van het aantal dienstjaren omdat er geen aanleiding was dit centraal goed bij te houden. Ook voor werknemers was er geen reden hun gegevens langer te bewaren dan bijvoorbeeld voor de belastingaangifte nodig was. Zo kunnen er werkenden worden gemist die juist tot de doelgroep behoren.
Een dienstjarenregeling kan ook leiden tot ongewenst verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen. Vaak hebben vrouwen minder dienstjaren doordat ze een tijd niet werken en vaker in deeltijd werken.
Het onderzoek laat zien dat een generieke en publiek gefinancierde dienstjarenregeling voor vervroegde uittreding niet het gewenste doel bereikt en zeer lastig uitvoerbaar is en bovendien juridisch kwetsbaar. Ook zouden er forse gevolgen zijn voor de overheidsfinanciën.
Het kabinet hecht wel sterk aan het belang van de afspraak dat iedereen gezond moet kunnen werken tot aan het pensioen. Dat is geen eenvoudig vraagstuk.
Het kabinet heeft al werk gemaakt van onder meer het langzamer laten stijgen van de AOW-leeftijd, de mogelijkheid voor werkgevers en sectoren om regelingen te maken voor werknemers om eerder te stoppen en versoepelingen voor verlofsparen. Ook stelt het kabinet € 1 miljard aan subsidie beschikbaar via de tijdelijke Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid & Eerder Uittreden (MDI&EU).
De inzichten en uitkomsten van het onderzoek naar een dienstjarenregeling bieden een goede basis om met sociale partners in gesprek te blijven. Het voeren van dat gesprek is aan het volgend kabinet.