Pensioen overheidspersoneel
Werkgevers en werknemers sparen meestal samen voor de pensioenen van werknemers. Dat is ook zo bij de overheid. Bijna al het personeel bij de overheid bouwt pensioen op bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).
Aanvullend pensioen naast AOW
Als u bij de overheid werkt, bouwt u pensioen op bij het ABP. Daarnaast krijgt u een AOW-uitkering vanaf uw AOW-leeftijd tot uw overlijden. De hoogte van uw AOW is onder meer afhankelijk van het aantal jaren dat u in Nederland heeft gewoond.
Keuzepensioen bij het ABP: eerder of later met pensioen
Heeft u een ABP-pensioen? Dan kunt u uw ABP-pensioen laten ingaan vanaf uw 60e tot 5 jaar na uw AOW-leeftijd. Als u eerder met pensioen gaat, krijgt u een lager pensioen. Als u later met pensioen gaat, krijgt u een hoger pensioen. U kunt ook andere keuzes maken voor uw ABP-pensioen:
- helemaal met pensioen of gedeeltelijk;
- meer ouderdomspensioen en minder partnerpensioen of andersom;
- tijdelijk een hoger of lager pensioen.
Pensioen voor nabestaanden van personeel van de overheid
Het ABP kent naast het ouderdomspensioen ook nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen. Ook andere aanvullende producten zijn mogelijk, maar die zijn niet collectief. Dat zijn eigen aanvullingen. De pensioenaanspraken voor ambtenaren staan in het pensioenreglement ABP.
Pensioenpremie en beleggingsbeleid
Overheidswerkgevers en vakbonden stellen de pensioenrechten vast. Op basis daarvan stelt het ABP de premie vast. Met de premie sparen medewerkers voor hun pensioen. Het ABP bepaalt hoe het de premies belegt. Het ABP beheert de ingelegde premies en keert het pensioen uit.
Indexeren pensioen
Het ABP bepaalt jaarlijks of de pensioenuitkeringen omhooggaan als de prijzen stijgen. Dat heet indexeren. De uitkeringen gaan dan mee met de prijsstijgingen.