Maatregelen tegen overlast voor omwonenden langs het spoor

Wie in de buurt van het spoor woont of werkt, kan hinder ondervinden van geluid of trillingen. De Rijksoverheid komt met maatregelen die deze overlast voorkomen of beperken.

Aanpak geluidsoverlast langs het spoor

In de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving staan regels om geluidsoverlast langs het spoor te verminderen en te voorkomen. Er zijn bijvoorbeeld regels voor de geluidbelasting op gevels van woningen langs het spoor. Ook gelden er grenzen aan de hoeveelheid geluid die het spoor en de treinen mogen maken (geluidproductieplafonds). Is er meer geluid langs het spoor dan het geluidproductieplafond toestaat? Dan moet ProRail maatregelen nemen. Bijvoorbeeld door het plaatsen van raildempers of (hogere) geluidsschermen.

Daarnaast bestaat het MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering). Dat richt zich op het aanpakken van woningen waar een te hoge geluidbelasting op de gevel is aangetoond. ProRail voert het MJPG uit, in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).

Stillere treinen

Door treinen stiller te maken, kunnen er meer treinen rijden terwijl het geluid binnen de grenzen blijft. De laatste jaren zijn er meer stille treinen gaan rijden, waardoor op veel plekken het spoorgeluid is afgenomen.

Geluid in kaart

Elke 5 jaar brengt de Rijksoverheid landelijk het geluid van treinverkeer in kaart. Daarin staat welk effect het bestaande geluidbeleid in de afgelopen 5 jaar heeft gehad. En het verwachte effect voor de komende 5 jaar. In het actieplan omgevingslawaai voor hoofdspoorwegen staan plannen van de Rijksoverheid voor de komende 5 jaar.

Aanpak overlast door trillingen langs het spoor

Soms veroorzaken rijdende treinen trillingen die voelbaar zijn langs het spoor. Ook werkzaamheden aan het spoor of station kunnen trillingen veroorzaken. Deze trillingen kunnen invloed hebben op mensen. Bijvoorbeeld omdat ze er ’s nachts slecht door slapen. 

Of mensen de trillingen als hinderlijk ervaren, is van veel factoren afhankelijk. Bijvoorbeeld de intensiteit van de trillingen, het bodemtype en de kenmerken van een woning. Daarnaast zijn omwonenden soms bezorgd dat spoortrillingen schade veroorzaken aan hun woning.

In het Onderzoek Beleving Woonomgeving van het RIVM is te lezen dat 0,9% van de Nederlandse bevolking ernstige trillinghinder ervaart door goederentreinen. Dat zijn iets meer dan 150.000 mensen. Daarnaast ervaart 0,6% van de Nederlandse bevolking trillinghinder door passagierstreinen. Dat zijn ongeveer 105.000 mensen.

Normen voor trillingen

Voor trillingen door rijdende treinen op bestaande spoorwegen zijn nog geen wettelijke normen. Het RIVM heeft in opdracht van het ministerie van IenW een model ontwikkeld om trillingen te berekenen.

Bij projecten die onder de Omgevingswet vallen moet ProRail onderzoek doen naar trillingen. Het resultaat van deze onderzoeken maakt ProRail bekend. Soms levert het onderzoek op dat maatregelen nodig zijn. Dat zijn bijvoorbeeld rubberen matten onder het spoor, of wanden in de grond. Dit zijn grote projecten waarbij bestaand spoor wordt uitgebreid of nieuw spoor wordt aangelegd. Bij werkzaamheden die hier niet onder vallen, is ProRail niet wettelijk verplicht onderzoek naar trillingen te doen.

Brugers kunnen hun mening geven over de gevolgen van een plan of project voor het milieu. Bijvoorbeeld als zij denken dat het negatieve gevolgen heeft. Hun mening wordt vervolgens gebruikt bij het maken van plannen.

Verschillende partijen betrokken bij trillinghinder

Veel partijen werken aan minder trillingen door het spoor:

  • Projectontwikkelaars kunnen bij het bouwen langs het spoor rekening houden met trillingen. 
  • Gemeenten geven opdracht om woningen langs het spoor te bouwen. Om overlast zo veel mogelijk te voorkomen, kunnen ze bij de voorbereiding van nieuwe ruimtelijke plannen rekening houden met spoortrillingen. 
  • Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat  gaat binnen de overheid over spoortrillingen. En dus over eventuele regels voor het spoor en de treinen. 
  • Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BKZ) gaat over regels voor nieuwe woningen. 
  • Het RIVM onderzoekt onder andere hoeveel mensen overlast door treinen ervaren. En heeft een model ontwikkeld om trillingen te voorspellen.
  • ProRail en treineigenaren houden het spoor en het materieel in goede conditie. ProRail onderzoekt manieren om trillingen te verminderen. ProRail is in de meeste gevallen het eerste aanspreekpunt voor omwonenden.
  • Vervoerders en materieeleigenaren onderzoeken samen met ProRail of beter wielonderhoud zorgt voor minder trillingen.
  • Op verschillende plekken in Nederland zijn bewonersgroepen opgericht. De bewonersgroepen vragen aandacht voor overlast door spoortrillingen. En bespreken de problemen met politici. 
  • Burgers worden gevraagd naar hun ideeën en bevindingen. Zo heeft het RIVM onlangs een herhaalmeting uitgevoerd naar de effecten van trillingen op de overlast voor omwonenden. Daarnaast heeft het RIVM in 2023 een nieuw onderzoek naar overlast door spoortrillingen gepubliceerd.

Regels tegengaan spoortrillingen

Op dit moment zijn er nog geen regels voor overlast door trillingen van bestaande sporen. Het ministerie van IenW onderzoekt of dit mogelijk is. Voor het aanleggen van nieuwe sporen, of het aanpassen hiervan, zijn wel regels

Omwonenden kunnen overlast door spoortrillingen melden bij ProRail. ProRail checkt eerst of de melding een goede reden heeft. Daarna kijken ProRail en de onderhoudsaannemer naar het spoor. Als de veiligheid in gevaar is, of onderhoud aan het spoor nodig is, lost ProRail dit op.

Voor de bouw van huizen vlakbij het spoor heeft IenW een handreiking ontwikkeld. In de handreiking staat hoe trillingen in woningen voorkomen of verminderd kunnen worden. Deze handreiking is bedoeld voor gemeenten, projectontwikkelaars en ingenieursbureaus. In de handleiding staan richtlijnen, dus geen regels.

Tijdlijn beleidsontwikkeling spoortrillingen

In deze tijdlijn staat beschreven wat overheidsorganisaties de afgelopen jaren hebben gedaan om spoortrillingen tegen te gaan.

  1. 1980-2007: Twijfel over beleid

    1. Overlast door spoortrillingen wordt opgenomen in de Wet geluidhinder.

    2. Overlast door spoortrillingen verdwijnt uit de Wet geluidhinder. De reden was dat er in de praktijk geen gebruik van werd gemaakt. Ook zouden richtlijnen genoeg zijn.

  2. 2009-2016: Binnen de politiek ontstaat meer aandacht voor overlast door spoortrillingen

    1. De motie Aptroot roept de regering op om regels op te stellen om overlast door spoortrillingen tegen te gaan.

      • De motie Jansen en Neppérus roept de regering op om regels op te stellen om overlast door spoortrillingen tegen te gaan.
      • Als blijkt dat er nog geen rekenmethoden zijn voor het voorspellen van spoortrillingen, dringen Aptroot en Dijksma aan deze te ontwikkelen.
    2. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) vraagt het RIVM om onderzoek te doen naar spoortrillingen. Hoeveel mensen ervaren overlast? Waar en wanneer ervaren ze overlast? En hoe zouden regels kunnen worden gemaakt?

    3. De motie van Helvert verzoekt de regering om samen met goederenvervoerders een plan te maken om spoortrillingen te verminderen.

  3. 2017-2018: Onderzoek naar het verminderen van spoortrillingen

      • ProRail levert aan IenW de gevraagde maatregelencatalogus. Wel is er nog verder onderzoek nodig naar hoe effectief de maatregelen zijn. En of er bijeffecten zijn.
      • Het RIVM concludeert  dat er geen geschikte rekenmethode bestaat om trillingen te voorspellen. Het RIVM zal zelf een rekenmethode moeten gaan bouwen die trillingen door het spoor voorspelt.
      • Het onderzoek door Deltares naar de maatregelen om spoortrillingen tegen te gaan bevestigt ervaringen vanuit de praktijk. Oplossingen tegen trillingen zijn soms weinig effectief. Of hebben ongewenste bijeffecten.
      • Het Cauberg-Huygen onderzoek naar bouwvoorschriften komt uit. Er zouden nog teveel knelpunten zijn om bouwvoorschriften over spoortrillingen te maken. Er wordt door IenW een vervolgonderzoek gestart.
      • Klachten over trillingen nemen toe. Dat laten cijfers van ProRail zien. Jetten en Kröger dienen daarom een motie in. De motie verzoekt concrete voorstellen voor het langzamer laten rijden van goederentreinen in de nacht. Dit wordt ook wel gedifferentieerd rijden genoemd.
      • IenW verhoogt de aandacht voor spoortrillingen. En zet een beleidsintensivering in. Dit betekent dat het ministerie meer inspanningen en middelen inzet rondom dit onderwerp.
      • De Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen wordt uitgebracht. Deze moet helpen trillingen te voorkomen, wanneer nieuwe woningen worden gebouwd. De handreiking is vooral bedoeld voor gemeenten en projectontwikkelaars.
      • ProRail levert het onderzoek naar bijeffecten van maatregelen tegen trillingen op. Bij nieuw spoor wordt de lijst met bijeffecten (en kans daarop) vanaf nu gebruikt.
      • IenW concludeert dat gedifferentieerd rijden geen geschikte oplossing is tegen overlast door spoortrillingen. Dit wordt besloten na onderzoek door Movares en onderzoek door DGMR. Het langzamer laten rijden van goederentreinen in de nacht leidt dus niet altijd tot minder overlast.
      • Naar aanleiding van de conclusie over gedifferentieerd rijden van IenW dienen Sienot en Jetten een nieuwe motie in. Ze willen onderzoeken of het langzamer laten rijden van goederentreinen in specifieke gevallen wel een geschikte oplossing voor overlast door spoortrillingen is.
  4. 2019-2023: Resultaten onderzoek en maatregelen om spoortrillingen te verminderen

    1. IenW concludeert dat gedifferentieerd rijden ook in specifieke gevallen weinig effectief is. Het ministerie ziet het langzamer laten rijden van treinen daarom niet als een maatregel die kan worden gebruikt. Dit wordt besloten op basis van een kosten-batenanalyse.