Toespraak minister Brekelmans bij Symposium Coalitie voor Veiligheid
Geachte aanwezigen, beste collega’s en veiligheidspartners,
Dank voor de uitnodiging om hier te mogen spreken; goed dat u hier met zovelen bent. Want er gebeurt nogal wat in de wereld. Dat raakt Nederland, en het raakt ook u in uw dagelijks werk.
Voor ik mijn verhaal begin, wil ik u eerst graag bedanken. Want of u defensiemedewerker bent, collega bij politie of justitie, BOA, of brandweerman of –vrouw – u kiest u ervoor op te staan voor Nederland en een stap naar voren te zetten voor onze veiligheid. U kiest ervoor een hoger doel te dienen: het waarborgen van de vrijheid en veiligheid van anderen. Soms onder moeilijke omstandigheden. De dreiging neemt over de hele linie toe en de omgangsvormen op straat en online worden er niet beter op. En toch staat u elke dag weer paraat. Vanaf deze plek wil ik u daarvoor bedanken. Uw werk doet ertoe.
En het wordt alleen maar belangrijker. We vieren dit jaar in Nederland 80 jaar vrijheid, maar we doen dat onder zorgelijk gesternte. Sinds 3 jaar woedt er een grote oorlog op ons continent en ook hier in Nederland ondervinden we daarvan steeds grotere gevolgen.
Bijna dagelijks zijn we doelwit van hybride aanvallen. Denk aan de cyberaanvallen op Nederlandse ziekenhuizen, havens en universiteiten. Denk aan de spionage en voorbereidingen op sabotage: onbekende drones rondom militaire bases, vissersbootjes die foto’s maken van onze petrochemische installaties, schepen op de Noordzee die stiekem onze internetkabels, gasleidingen en windmolenparken in kaart brengen.
Russische gevechtsvliegtuigen testen hoe snel wij reageren op hun ongevraagde bezoek in het NAVO-luchtruim. En ook binnen het ministerie van Defensie wordt onze alertheid getest: defensiemedewerkers ontvangen regelmatig phishing-mails van kwaadwillende partijen die uit zijn op persoonlijke gegevens.
De politiemensen onder u hebben het aan den lijve ondervonden: de grote hack afgelopen september, waarbij het hele adressenbestand van de politie werd gestolen. Het zijn geen hobbyhackers, die dat doen. Het zijn geen mensen die eens willen kijken hoe ver ze komen, of willen aantonen hoe kwetsbaar onze systemen zijn.
Nee, het zijn statelijke actoren – landen met andere waarden en normen dan de onze, die angst en verdeeldheid willen zaaien. En ik kan me voorstellen, in het geval van de getroffen politiemensen, dat dat ook lukt, dat u dat een gevoel van onveiligheid geeft.
We lijken hier in vrede te leven, maar in feite is dat niet meer zo. We bevinden ons in een ‘grijze zone’. Er is geen oorlog, maar ook geen vrede. Wij zijn niet in oorlog met Rusland, maar Rusland – in hybride vorm – al wel met ons.
Dat is wat er op dit moment in ons eigen land gebeurd. Maar u ziet natuurlijk ook wat er gebeurt in het buitenland. Door de Russische agressie is het voor het eerst in lange tijd denkbeeldig dat Nederland direct betrokken raakt bij een grootschalig gewapend conflict.
Dat is mogelijk in NAVO-verband. Onze inlichtingendienst, de MIVD, heeft ingeschat dat bij een staakt-het-vuren of vredesbestand Rusland ongeveer 1 jaar nodig heeft om grootschalig troepen te verplaatsen. Stel je voor dat Poetin honderdduizenden troepen aan de grens met de Baltische staten neerzet voor een grootschalige oefening. De ervaring met Oekraïne is dat we slechts 1 week van tevoren weten of het een grootschalige oefening is, of de voorbereiding voor een aanval.
En gaat hij dat daadwerkelijk doen? Poetin heeft al vaak uitgesproken wraak te willen voor het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en zijn invloedssfeer te willen herstellen. We zien dat Rusland alleen maar meer investeert in de oorlogsindustrie en het rekruteren van soldaten. Niet alleen nu, maar ook in de komende jaren. En weten dat de Russische economie volledig draait op de oorlogsindustrie en Rusland een groot probleem heeft als vele duizenden soldaten met PTSS terugkeren in de samenleving.
Kortom, Poetin heeft de intentie, de capaciteiten en de belangen om zijn agressie ook na Oekraïne voort te zetten. En als dat het geval is, dan leert de recente geschiedenis ons dat we niet te veel risico moeten nemen.
We weten niet precies hoe Poetin de NAVO zal gaan testen. Maar we weten wel dat als Poetin na Oekraïne een buurland aanvalt dat bij de NAVO hoort, dan zijn wij ervan. Dan moet ook Nederland het NAVO-grondgebied helpen verdedigen. Ons lidmaatschap van de NAVO geeft Nederland bescherming, maar ook een verantwoordelijkheid. Een aanval op één is een aanval op allen.
Naast de NAVO denkt Nederland mee over de veiligheidsgaranties die nodig zijn voor een rechtvaardige en duurzame vrede in Oekraïne. Het zou kunnen dat daar een Europese militaire missie komt, en het politieke besluit wordt genomen dat ook daar Nederlandse militairen naartoe gaan.
Het is allebei nog niet aan de orde, maar het is essentieel dat we ons voorbereiden. Zeker nu we ook rekening moeten houden met de onvoorspelbaarheid van de Amerikaanse president Trump. En de eis van de VS dat Europa meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid.
Bij Defensie werken we daarom hard aan de noodzakelijke plannen, investeringen, voorbereidingen en oefeningen. Met een budget oplopend tot € 24 miljard bouwt Defensie aan een sterke en slimme krijgsmacht die goed samenwerkt met onze bondgenoten. Een sterke, gezamenlijke krijgsmacht schrikt af en houdt oorlog buiten de deur. En mocht die afschrikking onverhoopt niet werken, dan is de realiteit dat onze krijgsmacht klaar moet zijn om te vechten en dat ook vol te kunnen houden. Dan moet niet alleen de krijgsmacht, maar de hele Nederlandse samenleving klaar staan.
En dan kom ik bij u. Want u en ik zijn partners als het aankomt op de veiligheid van Nederland.
Heel vaak werken we intensief samen: defensie en brandweer, met onze blushelikopters als de Veluwe in brand staat; de Koninklijke Marechaussee ondersteunt de Mobiele Eenheid en de Dienst Speciale Interventies (ME en DSI); genie-eenheden ondersteunen de politie met gespecialiseerde zoekcapaciteit bij het opsporen van geld, wapens en drugs; de Explosieven Opruimingsdienst helpt de politie met bomverkenningen; de Marine, de kustwacht en de douane werken intensief samen; evenals onze beide geheime diensten, AIVD en MIVD.
Begin deze maand concludeerde de Algemene Rekenkamer dat Defensie de afgelopen 4 jaar aan alle 447 bijstandsverzoeken van de veiligheidsdiensten heeft voldaan. Avondklokrellen, wateroverlast in Limburg, de coronapandemie – in noodgevallen weten wij elkaar ontzettend goed te vinden.
Dat is goed nieuws en dat moet ook absoluut zo blijven. Maar het is niet het hele verhaal. U en ik hebben elkaar nodig – en dat geldt in beide richtingen. Het gaat om wederkerigheid. Nu Defensie zich voorbereidt op een grootschalig gewapend conflict in Europa, is het ontzettend belangrijk dat de veiligheidsorganisaties in Nederland intensief samenwerken.
In de eerste plaats gaat het om weerbaarheid. Het is essentieel dat we samen een veerkrachtige, schokbestendige maatschappij bouwen, die voorbereid is en blijft functioneren als het even tegenzit.
Een stroomstoring bijvoorbeeld, of een paar dagen geen internet. Is de continuïteit van uw organisatie dan gegarandeerd? Kan de brandweer dan nog uitrukken? Is de politie dan nog in staat haar werk te doen? Worden de salarissen nog uitbetaald? Of kunnen we elkaar dan niet bereiken, ligt het betalingsverkeer plat en vervallen we in chaos, verkeersopstoppingen en sociale onrust, en gebeurt precies wat onze vijand wil?
Weerbaarheid helpt conflicten te voorkomen. Blijft onze samenleving na een aanval op onze energievoorziening op de been, dan verkleint dat de kans dat een vijand zo’n aanval überhaupt overweegt.
Zoals Dwight D. Eisenhower 80 jaar geleden al zei: ‘Victory is not just won by armies, but by the strength and unity of a nation.’
En als er dan toch iets misgaat, zijn we voorbereid. U, maar ook de mensen in het land. Op hogescholen bieden we nu bijvoorbeeld als onderdeel van een minor een Nationale Weerbaarheidstraining aan. In de loop van dit voorjaar breiden we dat verder uit naar MBO-instellingen en universiteiten.
Onze veiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat geldt overigens ook voor andere crisissituaties, zoals grootschalige overstromingen, een nieuwe pandemie of langdurige uitval van vitale processen. In alle gevallen profiteren we van een weerbare samenleving, dus ik moedig u ook van harte aan het belang van weerbaarheid actief uit te dragen.
Naast weerbaarheid gaat het in de 2e plaats om civiele ondersteuning van de militaire paraatheid. In tijden van vrede is de vraag wat de krijgsmacht voor de samenleving kan doen; in tijden van oorlog is de vraag wat de samenleving voor de krijgsmacht kan doen.
Defensie heeft steun nodig van bedrijven die energie, communicatie en voedsel voor onze militairen garanderen. We hebben zorginstellingen nodig die voorbereid zijn op scenario’s met grote aantallen gewonden. We hebben de defensie-industrie nodig die voldoende materieel en munitie levert. En we hebben ook u nodig, de veiligheidsorganisaties van Nederland.
Voor een deel gaat het om taken die we kunnen zien aankomen. Als toegangspoort tot Europa vervult Nederland via de havens van Rotterdam, Vlissingen en de Eemshaven bijvoorbeeld een belangrijke rol als doorvoerland voor troepen en militair materieel. Voor het beveiligen van die militaire stromen en het beheersen van de impact op de bevolking zal ook veel van jullie worden gevraagd.
Een militair conflict vraagt daarnaast om voldoende mensen, terwijl de arbeidsmarkt krap is. Defensie bouwt daarom aan een inzetbare en schaalbare krijgsmacht die kan meebewegen met de dreiging. Op dit moment hebben we iets meer dan 42.000 beroepsmilitairen, 24.000 burgers en een kleine 8.000 reservisten, bij elkaar zo’n 74.000 mannen en vrouwen. Maar in het geval van een conflict is dat niet genoeg.
Onze ambitie is de krijgsmacht in 2027 te hebben ingericht in een vredesorganisatie en een oorlogsorganisatie. Met plannen van de staatssecretaris van Defensie, Gijs Tuinman, willen we de komende 5 jaar groeien naar zo’n 100.000 mensen, daarna naar mogelijk 200.000 mensen – de grootste groei-opgave sinds het einde van de Koude Oorlog.
We willen flexibel en snel kunnen op- en afschalen, dus ongeveer een derde van onze nieuwe mensen zal uit reservisten moeten bestaan. Mensen zoals u en ik, die een andere baan hebben, maar zich als het nodig is, ook militair willen inzetten.
Je krijgt er ontzettend veel voor terug: avontuur en uitdaging, trainingen in leiderschap en militaire vaardigheden, verbondenheid en kameraadschap. Dus ik nodig u ook van harte uit reservist te worden!
Iedereen is welkom. Chauffeurs die onderdelen en munitie kunnen vervoeren. Beveiligers die de vliegbases kunnen bewaken. Medici om gewonden te kunnen verzorgen. Elke opleiding en iedere ervaring kan een ijzersterke bijdrage leveren.
Als het erop aankomt, zullen de maatschappij en de krijgsmacht dezelfde schaarse mensen, middelen en capaciteiten moeten delen. De kern is dan dat we slim samenwerken, personeel delen en mensen inzetten op de plekken waar en wanneer ze het hardst nodig zijn. Ik doe een beroep op u allen om hierover mee te denken en te kijken hoe we elkaar kunnen helpen. Want alleen samen kunnen we de klus klaren.
En dan hebben we nog de onvoorspelbare taken, de incidenten. Als samenwerkende veiligheidsorganisaties moeten we voorbereid zijn op een stapeling van crises. Want als defensie de oostflank van het NAVO-grondgebied moet helpen verdedigen én Limburg opnieuw overstroomt… wie leggen dan de zandzakken? Wie ruimt het strand op, als er bij de Waddeneilanden onverhoopt weer een schip strandt?
We moeten daar samen scherper over nadenken en afspraken maken: Wat kunnen burgers zelf? Waarvoor kunnen we georganiseerde vrijwilligers inschakelen, bijvoorbeeld via het Rode Kruis, via verenigingen of de kerk? Wat is echt een overheidstaak?
Ook de Europese Unie heeft middelen om landen in geval van rampen en crises bij te staan. Een gezamenlijke Europese blushelikopter bijvoorbeeld, voor het geval in Nederland een grote brand ontstaat en onze Chinooks in Oost-Europa actief zijn. Samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid onderzoeken we of en hoe we dit voor Nederland kunnen realiseren.
Overkoepelend werken we samen met andere ministeries en de veiligheidsorganisaties aan het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen. We brengen in kaart welke civiele ondersteuning Defensie precies nodig heeft en in hoeverre we daarbij een beroep moeten doen op u – de civiele hulpdiensten. Daarnaast onderzoeken we in welke situaties militaire behoeften voorrang moeten krijgen. Begin juni hopen we u hier meer over te kunnen vertellen. Vervolgens is het essentieel dat het Landelijk Crisisplan wordt vertaald naar concrete operationele plannen in de regio.
De politie is daarnaast volop bezig met een Nationaal Politieplan Militaire Dreigingen en de oprichting van een Nationale Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden. Daarbij is het belangrijk dat we heldere afspraken maken over het delen van informatie, de landelijke coördinatie en de inrichting van een effectieve Command & Control-structuur.
Met verschillende personeelsuitwisselingen hopen we de samenwerking te versterken. Zo is onze voormalig plaatsvervangend commandant van de Koninklijke Marechaussee per 1 maart voor een jaar gedetacheerd bij de Nationale Politie, en zal een luitenant-kolonel van de landmacht een jaar leiding geven aan een team dat een operationeel plan en operationeel hoofdkwartier binnen de Nationale Politie gaat vormgeven.
Beste collega’s,
Er is veel in beweging, en dat is goed. Juist in de kille fase moeten we werken aan warme banden. Het is aan ons – alle veiligheidsorganisaties samen – om die samenwerking goed te regelen.
Ik hoor ook graag uw ideeën. Wat heeft u nodig? Welke uitdagingen ziet u? Hoe kunnen we samen obstakels wegnemen? En vooral: welke stappen kunnen we morgen al zetten?
Samen beschermen we wat ons dierbaar is. We hebben geen tijd te verliezen.
Dank u wel.