Nabestaanden Srebrenica gecompenseerd
Meer dan 2300 nabestaanden van 612 dodelijke slachtoffers als gevolg van de genocide van Srebrenica hebben compensatie ontvangen van de Nederlandse Staat. Zij konden naar het oordeel van de commissie Wortmann aannemelijk maken dat hun vermoorde familielid 13 juli 1995 op de militaire basis van Dutchbat was. In totaal is een bedrag van € 25 miljoen aan deze groep betaald.
Hiermee is uitvoering gegeven aan de regeling als gevolg van het arrest van de Hoge Raad. Dit was 19 juli 2019 inzake Staat/Stichting Mothers of Srebrenica. In het eindverslag dat vandaag naar de Kamer is gestuurd, staat hoe de commissie de afgelopen 4 jaar tijd te werk is gegaan. Bij twijfel werd er in het voordeel van de verzoeker beslist.
Die ingewikkelde taak is op een gedegen, maar ook op laagdrempelige manier voor de nabestaanden aangepakt. Er werd bijvoorbeeld een kantoor in Sarajevo ingericht, waar mensen persoonlijk vragen konden stellen en verzoeken indienen. Communicatie was daarbij mogelijk in het Bosnisch. De aanpak was belangrijk. Het ging immers om een emotioneel zwaar proces, met getuigenverklaringen en vele pijnlijke herinneringen.
Zorgvuldig
Het kabinet is dankbaar dat de commissie de taak op een zorgvuldige, grondige en empathische manier heeft uitgevoerd, in nauw contact met de nabestaanden, zoals de moeders van Srebrenica. De Commissie heeft bij al haar werkzaamheden onafhankelijk geopereerd. Deze heeft daarmee zelfstandig uitvoering gegeven aan de regeling zoals opgesteld door de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken.
Defensieminister Brekelmans is zich ervan bewust dat de uitvoering van de regeling de pijn en het verdriet die nabestaanden nog dagelijks ervaren niet kan wegnemen. Tegelijkertijd hoopt hij dat de afronding van deze regeling een stap kan vormen in de verwerking daarvan. Met deze afronding is tevens uitvoering gegeven aan de uitspraak van de Hoge Raad.
De verwerking van de genocide stopt niet na de compensatie. De commissie adviseert dat Nederland een bijdrage blijft leveren aan de nazorg. Het kabinet onderschrijft dat, bijvoorbeeld met een bijdrage van € 1 miljoen aan het Memorial Centre in Potočari. Dat kan met het geld de herdenking van de genocide en onderwijs erover blijven stimuleren.
Het kabinet vindt het belangrijk dat er blijvend wordt gewerkt aan herinnering, herdenking en verzoening als het gaat om de genocide in Srebrenica in 1995.