Meer regie voor boeren, nieuwe koers voor het landelijk gebied
Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) wil boeren, vissers en tuinders meer ruimte geven om te ondernemen en ze in staat stellen om tegelijkertijd bij te kunnen blijven dragen aan het behalen van afgesproken doelstellingen. In de nieuwe koers staat voedselzekerheid bovenaan en speelt innovatie een centrale rol. Hiermee creëert het kabinet een vitaal platteland met ruimte voor behoud van biodiversiteit en natuur, zo staat in het LVVN-hoofdstuk van het Regeerprogramma.
Minister Femke Marije Wiersma: “Ik ken het boerenbedrijf van binnenuit en weet met hoeveel hart en ziel boeren zich elke dag inzetten voor onze voedselproductie. We kunnen niet zonder de boeren en tuinders in ons land. Daarom wil ik boeren ondernemerschap stimuleren en faciliteren. Doelsturing en innovaties zijn hiervoor cruciaal, want hoewel dit tijd vergt, zorgt dit ervoor dat boeren weer ruimte en perspectief krijgen. Met dit regeerprogramma hebben we een belangrijke basis gelegd, van waaruit we de komende tijd verder gaan".
Staatssecretaris Jean Rummenie: “Met dit regeerprogramma slaan we echt een nieuwe koers in. We gaan samen met onze boeren, tuinders, vissers en andere partijen werken aan een toekomst waarin onze voedselvoorziening en ruimte voor natuur hand in hand gaan. Met onze hoogwaardige kennis kunnen we internationaal een gidsland worden. Ik ga voor realistisch beleid dat uitgaat van de daadwerkelijk gemeten staat van de natuur en innovaties voor duurzame voedselproductie. Voor de vissers wil ik ruimte op zee en ga ik in Brussel mijn nek uitsteken voor de pulstechniek. Ik kijk er enorm naar uit om me in te zetten voor gezond en goed voedsel en behoud van onze prachtige natuur."
Voedselzekerheid
Het kabinet komt in 2025 met een nationale voedselstrategie en maakt zich hard voor een Europese voedselstrategie. Gezien de onzekere internationale situatie is het van essentieel belang dat Nederland blijft beschikken over voldoende, gezond en veilig voedsel. Boeren, tuinders en vissers moeten vooral weer doen waar zij goed in zijn en de meeste kennis van hebben: gezond en duurzaam voedsel produceren. We sturen daarom op het halen van maatschappelijke doelen in plaats van het opleggen van maatregelen (van middel- naar doelsturing). Zo ontwikkelen we in samenwerking met sector- en ketenpartijen een stoffenbalans, zodat boeren op basis van deze data kunnen sturen op milieueisen. Daarvoor beginnen volgend jaar de eerste pilots. Voor de implementatie stelt het kabinet nog dit jaar een actieagenda op.
Innovaties
Innovatie is onmisbaar voor de Nederlandse land- en tuinbouw om tot de meest concurrerende en duurzame markten ter wereld te blijven behoren én om maatschappelijke doelen te halen. Daarom zetten we in op technologieën en markten waar voor Nederland groeikansen liggen. Zo komt in 2025 een innovatieprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’, dat is gericht op het besparen van arbeidskrachten en het verbeteren van de arbeidsinzet in de land- en tuinbouw. Daarnaast starten we met experimenteerlocaties om de toepassing in de praktijk te versterken, en werken we aan kennisoverdracht (Sabe-regeling).
Ook visserij kan rekenen op ondersteuning voor innovatie om verder te verduurzamen en het verdienvermogen van de visser te verbeteren. Voor de Noordzeevisserij presenteert het kabinet begin volgend jaar concrete plannen om de sector weer perspectief te bieden. Daarnaast komt voor de garnalenvisserij in het eerste kwartaal van 2025 een toekomstvisie, waar een vrijwillige saneringsregeling onderdeel van is. In Europa zet het kabinet stevig in op het weer mogelijk maken van de pulstechniek, die bewezen duurzaam en economisch rendabel is.
Een gebiedsspecifieke aanpak
Natuur en landschap zijn verweven met onze woon-, werk- en leefomgeving. Daarom zetten we in op een eerlijke verdeling van de opgaves over de verschillende gebieden en sectoren. Zo werken we aan perspectief voor PAS-melders en het weer op gang brengen van de vergunningverlening voor maatschappelijke en economische activiteiten. Ook gaan we met alle betrokken sectoren aan de slag om sturen op emissies, in plaats van het sturen op depositie, mogelijk te maken.
We starten met een uitvoeringsgerichte en gebiedsspecifieke aanpak in plaats van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Zo zetten we met innovaties gebiedsgericht belangrijke stappen voorwaarts. Ook de structurele middelen van €500 miljoen euro per jaar voor agrarisch natuurbeheer vervullen hierbij een belangrijke rol. Die bieden boeren, de hoeders van ons Nederlandse cultuurlandschap, en andere beheerders langjarige zekerheid op een marktconforme vergoeding voor hun bijdrage aan het landschap en behoud en versterking van de biodiversiteit. De Kamer wordt nog dit jaar geïnformeerd over de besteding.
Natuurmonitoring
De daadwerkelijk gemeten staat van de natuur wordt leidend voor de ontwikkelingen in het landelijk gebied. Daarvoor versterkt en intensiveert dit kabinet de natuurmonitoring, waarbij naast stikstof ook andere drukfactoren op de natuur worden meegenomen. Met de uitkomsten van de monitoring werkt het kabinet gericht aan een goede staat van robuuste natuurgebieden, ook in Caribisch Nederland. Dat kan betekenen dat aanpassing van Natura-2000 doelen nodig is. Het kabinet gaat daarom voor onder meer provincies de huidige mogelijkheden verduidelijken om deze doelen aan te passen en met de Europese Commissie in gesprek over modernisering van Europese natuurbeschermingsregels.
Mestbrief en begroting
Minister Femke Marije Wiersma stuurt vandaag, naast het regeerprogramma, ook een brief naar de Tweede Kamer met concrete voorstellen om de druk op de mestmarkt te verlichten. Voor meer informatie, zie dit nieuwsbericht.
Er is in het hoofdlijnenakkoord eenmalig €5 miljard beschikbaar gesteld voor een meerjarige investering in de agrarische sector. Daarnaast is er €500 miljoen per jaar beschikbaar voor agrarisch natuurbeheer door boeren. De middelen komen vanaf 2026 beschikbaar. Om in het komende jaar al een start te maken met de uitdagingen uit dit regeerprogramma, is in het hoofdlijnenakkoord een bedrag van €40 miljoen voor 2025 voorzien. Dit wordt aan de Kamer voorgelegd via de LVVN-begroting 2025.