CO2-heffing voor industrie
Om bedrijven te stimuleren minder CO2 uit te stoten bij hun productieproces is er sinds 1 januari 2021 een nationale heffing op CO2-uitstoot in de industrie. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voert de regeling uit.
Nationale CO2-heffing
Sinds 1 januari 2021 geldt voor industriële bedrijven met een hoge CO2-uitstoot een nationale CO2-heffing. Zo worden bedrijven meer gestimuleerd om bij hun investeringen rekening te houden met de gevolgen van CO2-uitstoot voor mens en milieu. De heffing is deel van een breed pakket maatregelen, dat industriële bedrijven stimuleert te investeren in verduurzaming. Dit is afgesproken in het Klimaatakkoord.
Vrijgestelde uitstoot
In het begin krijgen bedrijven een vrijstelling voor een deel van de uitstoot, waar ze nog geen heffing over betalen. Zo krijgen ze de tijd om hun processen aan te passen. De hoeveelheid vrijgestelde uitstoot is de eerste jaren iets ruimer door de coronacrisis. Daarna wordt de vrijstelling steeds kleiner. Zo haalt Nederland in 2030 het klimaatdoel.
De CO2-heffing industrie geldt voor:
- grote industriële bedrijven die ook onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen;
- afvalverbrandingsinstallaties die vanaf 1 januari 2028 ook onder het EU ETS vallen;
- en bedrijven die grote hoeveelheden lachgas uitstoten.
CO2-heffing komt bovenop EU ETS-prijs
Het Europese systeem van emissiehandel (EU ETS) is de prijs voor emissierechten. In dit systeem leveren deelnemers voor iedere ton CO2 die zij uitstoten 1 emissierecht in. Het ETS alleen is echter onvoldoende om voldoende emissiereductie te realiseren die nodig is voor het nationale klimaatdoel van 55% emissiereductie in 2030 ten opzichte van het niveau in 1990. Daarom is er ook een nationale CO2-heffing voor de industrie. Hierbij geldt: stijgen de emissieprijzen, dan daalt de nationale heffing. Dit gebeurt ook andersom.
Aanscherping CO2-heffing industrie: 4 Mton extra reductie in 2030
Verlaging aantal dispensatierechten
Het kabinet wil de CO2-heffing extra aanscherpen, zodat 4 Mton extra reductie wordt gerealiseerd in 2030. Dit is afgesproken in het coalitieakkoord van Rutte IV. Als 1e stap is met het Belastingplan 2023 de reductiefactor aangescherpt. Onder andere met de reductiefactor wordt bepaald hoeveel dispensatierechten een bedrijf jaarlijks krijgt. Die dispensatierechten kunnen bedrijven inzetten om over een deel van hun CO2-uitstoot geen CO2-heffing te betalen. De aangepaste reductiefactor zorgt ervoor dat er elk jaar steeds minder dispensatierechten worden uitgekeerd. Daardoor moeten bedrijven die hun uitstoot niet reduceren, steeds meer betalen voor de CO2 die ze teveel uitstoten.
Verhoging tarief CO2-heffing
Als 2e stap heeft het kabinet in de Fiscale beleids-en uitvoeringsagenda 2024 voorgesteld om het tarief van de CO2-heffing industrie te verhogen. Deze verhoging is nodig om de afgesproken extra CO2-reductie van 4 Mton daadwerkelijk te realiseren. Zonder verhoging van het tarief is het voor veel bedrijven naar verwachting namelijk financieel aantrekkelijker om op dezelfde manier door te produceren, dan om de extra Mtonnen te reduceren. Tegelijkertijd vindt het kabinet het belangrijk om rekening te houden met het handelingsperspectief van bedrijven. Tot 2028 wordt daarom het huidige prijspad aangehouden. Vanaf 2028 wordt vervolgens een schijvenstelsel ingevoerd voor de belastbare uitstoot ( = uitstoot - dispensatierechten). Het wettelijk tarief voor de eerste 50 Kton belastbare uitstoot blijft hetzelfde (eerste schijf). Alleen de belastbare uitstoot boven de 50 Kton wordt hoger belast (tweede schijf). Dit tarief in de 2e schijf stijgt naar 216 euro per ton CO2 in 2030 (in prijspeil 2024). Door de schijfgrens van 50 Kton vallen de meeste bedrijven die niet in aanmerking komen voor een maatwerktraject (‘maatwerkbedrijven’) en/of bedrijven die niet in een industrieel cluster gevestigd zijn, niet onder het hogere tarief.
Meer informatie is te vinden in de factsheet over de verhoging van het tarief.
Scherpere benchmarks
Tot slot gelden vanaf 2023 de nieuwe scherpere benchmarks binnen de CO2-heffing. Een EU ETS benchmark is een maatstaf voor hoeveel ton CO2 er vrijkomt voor het maken van een bepaald product. Deze benchmarks gebruikt het EU ETS om te bepalen hoe efficiënt een bedrijf werkt. Doordat bijna de hele doelgroep onder de CO2-heffing ook onder het EU ETS valt, worden de EU ETS-benchmarks ook gebruikt bij de nationale heffing.
De CO2-heffing industrie is onderdeel van een bredere beleidsmix
Voor de Nederlandse industrie is daarom een beleidspakket opgesteld om de klimaatdoelen te halen. De CO2-heffing voorziet in de borging, zodat het pad richting verduurzaming inslaan niet een vrijblijvende keuze is en de afgesproken reductie daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Daarnaast wordt de Nederlandse industrie geholpen met verduurzaming door subsidies. Bekijk het overzicht van de beschikbare subsidies.