Notitie herzieningsprocedure van de Grondwet
In de brief van 26 januari 2009 over de opdrachtverlening aan de staatscommissie Grondwet kondigde het kabinet aan dat het de Kamer zou informeren over zijn standpunt inzake wijziging van de procedure voor herziening van de Grondwet, een toezegging die nog eens werd bevestigd bij brief van 15 april 2009 aan de Eerste Kamer. Deze notitie, die de minister van BZK de kamer mede namens de minister-president, minister van Algemene Zaken, doet toekomen, dient ter uitvoering van deze toezegging.
De notitie is als volgt opgebouwd. Paragraaf 1 beschrijft de voorgeschiedenis van de toezegging. In paragraaf 2 worden de door het kabinet gehanteerde uitgangspunten uiteengezet. Paragraaf 3 schetst vervolgens kort de huidige procedure van grondwetsherziening. De paragrafen 4 en 5 gaan in op de situaties van 2003 en 2006, in de volgorde waarin de destijds gerezen vraagstukken zich kunnen voordoen: paragraaf 4 gaat in op de bekendmaking van de verklaringswet in eerste lezing (2006) en paragraaf 5 op de behandeling van de tweede lezing door de Tweede Kamer (2003). In paragraaf 6 wordt nog afzonderlijk ingegaan op de bekrachtiging van een voorstel tot wijziging van de Grondwet, in het bijzonder de bekrachtiging in eerste lezing van voorstellen op initiatief van de Tweede Kamer en de afronding van een voorstel in een demissionaire periode. Dit naar aanleiding van respectievelijk de brief van 18 september 2009 van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit de Tweede Kamer en de brief van 2 oktober 2009 van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin uit de Eerste Kamer. In paragraaf 7 worden enkele conclusies getrokken.