Gezond en sterk ouder worden
Het aantal ouderen in Nederland stijgt de komende jaren. Zij moeten kunnen rekenen op hulp en zorg die past bij hun situatie. En zo lang mogelijk zelf controle hebben en keuzes maken over hun leven. De overheid wil ouderen helpen zo lang mogelijk zelfstandig te blijven.
Behoefte aan hulp bij ouderen verschilt
Het toenemend aantal ouderen zorgt voor meer vraag naar zorg. Bij de huisarts, mantelzorgers, thuiszorg of verpleeghuizen. Tegelijkertijd is er te weinig personeel voor de zorg. Ook willen mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven functioneren.
De overheid wil daarom mensen helpen langer vitaal en zelfredzaam te blijven. Dat gebeurt op verschillende manieren. Niet alle ouderen hebben dezelfde hulp en ondersteuning nodig. Dat ligt aan hun fysieke en mentale gezondheid, financiële mogelijkheden, hun digitale vaardigheden, waar ze wonen, hun omgeving en hun netwerk.
Langer zelfstandig blijven
De overheid wil mensen stimuleren om op tijd goed na te denken over later. Bijvoorbeeld om zich voor te bereiden op het moment dat ze hulp nodig hebben. Dat gebeurt met de campagne Praat vandaag over morgen.
Het programma Wonen, Zorg en Ondersteuning voor Ouderen (WOZO) werkt aan toekomstbestendige ouderenzorg. Zoveel mogelijk zelf keuzes kunnen maken is daarbij belangrijk. Net als ondersteuning thuis en digitale zorg als het kan. Zo kunnen ouderen langer thuis blijven wonen en zelfstandig leven. Om zo lang mogelijk fit te blijven, zowel lichamelijk als mentaal. Dat kan met:
- goede zorg aan huis als dat nodig is;
- zorg of mantelzorg in de buurt;
- informatie over waar mensen hulp vinden;
- meer seniorenwoningen;
- voldoende kennis en mogelijkheden om gezond en fit, sociaal actief en zinvol bezig te blijven.
Blijven bewegen
Lichamelijk actief blijven helpt ouderen om langer gezond, mobiel en dus ook zelfstandig te blijven. Zo helpt bewegen om minder snel te vallen. En kan het helpen om minder snel dementie te krijgen. Met een groep sporten of wandelen zorgt ook weer voor (nieuwe) contacten. Daarvoor wordt gewerkt aan een divers (aangepast) sportaanbod. En kunnen mensen bijvoorbeeld terecht bij buurtsportcoaches.
Sociaal netwerk sterker maken
Als buren, familie en vrienden elkaar ondersteunen waar nodig, is er minder snel professionele zorg nodig. Omgekeerd is het vaak gemakkelijker om hulp te vragen in de buurt, bij (goede) bekenden. Daarom stimuleert de overheid dat mensen elkaar in de wijk ontmoeten en ondersteunen. Bijvoorbeeld door jongeren en ouderen samen te laten wonen in gebouwen. Ouderen hebben veel levenservaring. Daarom kunnen ze veel voor anderen betekenen als opleider, mentor, oppas of vrijwilliger.
In een goed sociaal netwerk is niet alleen hulp makkelijker te vinden. Onder de mensen zijn en activiteiten ondernemen met anderen geeft het gevoel iets bij te dragen aan de maatschappij. Het kan zorgen voor goede sociale relaties, het gevoel nuttig bezig te zijn en eenzaamheid tegengaan. Daar werkt het programma Samen Ouder Worden ook aan. En het programma Eén tegen eenzaamheid probeert eenzaamheid te verminderen, ook onder ouderen.
Mantelzorg makkelijker maken
De overheid wil het makkelijker maken voor mantelzorgers om hulp te bieden aan naasten. Ook naast een (fulltime) baan. De volgende maatregelen worden hiervoor genomen:
- beter toegankelijke subsidies, informatie en ondersteuningsvormen;
- versterking van het Steunpunt Mantelzorg;
- meer hulp voor mantelzorgers.
Vallen voorkomen
Elke dag komen er 320 65-plussers door een val in het ziekenhuis terecht. Naar verwachting neemt dit in 2030 met 25% toe, als er niets verandert. Op latere leeftijd vallen heeft vaak grote gevolgen. Het lichaam herstelt minder snel en mensen komen in een langdurig zorgtraject of thuis te zitten. De zorgkosten hiervan zijn ook hoog.
Er is al veel kennis over het voorkomen van vallen bij ouderen (valpreventie). Bijvoorbeeld met gerichte trainingen, of met voeding. Daar zijn al kleine projecten en pilots voor. De overheid is bezig dit voor de komende jaren uit te breiden. Zo wordt valpreventie voor meer ouderen beschikbaar. Er zijn afspraken gemaakt met gemeenten en zorgverzekeraars om het risico op vallen te verkleinen. Bijvoorbeeld door:
- mensen met een hoger valrisico een training aan te bieden. Daarin leren ze balans- en krachtoefeningen van een professional;
- mensen met een laag valrisico meer te laten bewegen. Sterkere spieren helpen vallen voorkomen;
- aanpassingen in huis;
- andere schoenen of bril;
- aangepaste medicatie of voeding;
- goede kennis bij mantelzorgers die ouderen helpen.
Gezond blijven eten en ondervoeding aanpakken
Mensen vanaf ongeveer 60 jaar hebben minder spiermassa en daardoor minder energie nodig. Veel mensen gaan dan minder eten. Daardoor krijgen ze soms niet altijd genoeg voedingsstoffen binnen. 1 op de 12 ouderen eet zelfs te weinig. Dat heet ook wel ondervoeding. Van de mensen die thuiszorg ontvangen, is dit zelfs 1 op de 7. Ondervoeding zorgt voor een slechte conditie. Ook helen wonden slechter. In het ergste geval komen mensen in het ziekenhuis.
Daarom wil de overheid dat er in de (thuis)zorg meer aandacht komt voor ondervoeding. En informatie voor ouderen zelf en mantelzorgers. Maatregelen zoals het programma Goed Gevoed Ouder Worden of buurttafels waar mensen samen eten, helpen daarbij. Het Voedingscentrum geeft tips over eten na je 70e. Ook maakten zij een handreiking voor maaltijdaanbieders die kant-en-klaarmaaltijden maken voor ouderen.
Programma’s en samenwerking
Om goede hulp voor ouderen te regelen, is samenwerking nodig. Tussen gemeenten, buurthuizen, scholen, de huisarts, wijkverpleging, zorginstellingen en heel veel andere organisaties. Zo werken ruim 37 organisaties samen in het WOZO-programma. En dat gemeenten, zorgverzekeraars en GGD’en in hun eigen regio samenwerken, is afgesproken in het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en het Integraal Zorgakkoord. Het ministerie van VWS stelt geld beschikbaar via de SPUK-regeling.