Europese bankenunie
Met de Bankenunie wordt bedoeld een aantal afspraken tussen de lidstaten van de Europese Unie (EU) om banken financieel gezonder maken. Zo zijn ze beter bestand tegen financiële tegenslagen. Hierbij zijn Europese banken verplicht om grotere buffers aan te houden en vallen banken onder centraal toezicht. Zo lopen spaarders en belastingbetalers minder financiële risico’s.
Dezelfde regels voor alle banken
Binnen de bankenunie van de EU gelden dezelfde regels voor alle banken. Er zijn bijvoorbeeld regels over de hoeveelheid kapitaal dat banken moeten hebben. En regels over het herstel van banken met problemen.
Alle landen die de euro hebben als betaalmiddel hebben doen mee aan de bankenunie. EU-landen met een andere geldsoort kunnen zich ook aansluiten bij de bankenunie.
Meer financiële stabiliteit door gezonde banken
De bankenunie moet ervoor zorgen dat Europese banken niet in de financiële problemen komen. En dat banken niet met geld van de overheid gered moeten worden als dat toch gebeurt. Hoe meer banken financieel gezond zijn, des te meer financiële stabiliteit in de EU.
Depositogarantiestelsel voor spaarders
De bankenunie is nog niet af. Om elke spaarder in Europa dezelfde bescherming te geven, werken deelnemende landen binnen de bankenunie aan 1 centraal depositogarantiestelsel. Dat houdt in dat spaarders hun spaargeld tot € 100.000 met meer zekerheid terugkrijgen als hun bank failliet gaat.
Voordat het risico op terugbetaling via zo’n stelsel over alle banken wordt verdeeld, wil het Nederlandse kabinet dat de Europese bankensector gezond is. En dat de risico’s van banken zoveel mogelijk zijn verminderd.
Risico’s van banken verminderen
Om de risico’s bij banken verder terug te dringen, praten Europese landen over het volgende:
- Banken moeten minimaal 3% ten opzichte van het kapitaal dat zij uitlenen apart houden. Dit heet een leverage ratio dat bijdraagt bij de opvang van eventuele tegenvallers.
- Aandeelhouders en investeerders van banken draaien als eerste op voor verliezen. Voor deze zogeheten bail-in moeten banken buffers hebben van minimaal 8% van hun balans.
- Banken lenen geld uit. Als het economisch slecht gaat, krijgen zij deze leningen soms (gedeeltelijk) niet terugbetaald. Door genoeg reserves aan te houden kunnen zij verliezen op deze zogeheten niet-presterende leningen toch opvangen.
- Banken kopen schuld van landen. Dit zijn staatsobligaties. Tijdens de kredietcrisis bleek dat deze staatsobligaties in waarde kunnen schommelen. En dat banken vooral staatsobligaties van hun eigen land kochten. De risico’s van staatsobligaties zijn daarom groter dan vaak is gedacht. Banken moeten deze risico’s meewegen.
- Als overheden van lidstaten banken willen steunen als het fout gaat, dan kan dat alleen onder strikte voorwaarden. Het geven van staatssteun is namelijk aan regels gebonden. Het Nederlandse kabinet wil deze regels voor staatssteun vernieuwen op basis van de ervaringen in de afgelopen jaren.
Noodfonds voor banken in nood
Ondanks alle afspraken kan een bank toch in moeilijkheden komen. In dat geval draaien aandeelhouders en investeerders eerst op voor het financieel tekort. Pas daarna kan een noodfonds worden ingezet. Dit fonds heet het Single Resolution Fund dat eind 2023 moet zijn gevuld. Alle banken binnen de bankenunie dragen bij aan dit noodfonds.
EU-lidstaten praten nu over wat er moet gebeuren als het noodfonds na 2023 leeg zou raken. Nederland ondersteunt de Europese plannen voor gezamenlijke Europese achtervang voor het noodfonds. Deze zorgt dan voor leningen die de banksector later zelf moet terugbetalen. De Europese landen bespreken nu de mogelijkheid om de achtervang onderdeel te maken van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM).
Centraal toezicht op banken
De Europese Centrale Bank (ECB) houdt binnen de bankenunie toezicht op de grote Europese banken. Nationale toezichthouders doen dat op middelgrote en kleine banken. In Nederland is dat De Nederlandsche Bank.