Eerste grote wijziging Embryowet sinds 2002
Het kabinet wil de huidige Embryowet wijzigen naar aanleiding van de derde wetsevaluatie uit 2020. Dat laat minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) weten in een reactie aan de Kamer. Met de wijzigingen worden onder meer nieuwe ontwikkelingen op het gebied van embryo’s, die nog niet bestonden ten tijde van de oude wet, onder de reikwijdte van de embryowet gebracht. Zo worden bijvoorbeeld op embryo-gelijkende structuren (ELS), cellen die de ontwikkeling een intact menselijk embryo nabootsen, opgenomen in de wet. Met deze wijziging is de wet weer in lijn met nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen.
De derde evaluatie van de Embryowet is uitgevoerd in opdracht van VWS door ZonMw en vond plaats in 2020. De evaluatie had als doel om inzicht te krijgen in het huidige en toekomstige functioneren van de wet. In reactie op de evaluatie stuurde minister Kuipers vandaag een brief aan de Tweede Kamer met daarin een reactie op de aanbevelingen uit de evaluatie en het voornemen om de wet op een aantal punten te wijzigen, mede naar aanleiding van de afspraken uit het coalitieakkoord. Op nagenoeg alle punten gaat minister Kuipers aan de slag met de aanbevelingen uit de evaluatie. In het coalitieakkoord is afgesproken dat D66 en VVD zullen werken aan een initiatiefwet om het verbod op het tot stand brengen van embryo’s ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek op te heffen, waarmee die aanbeveling wordt overgenomen.
De definitie van ‘embryo’ wordt aangepast
De definitie van embryo zal worden aangepast. Hierdoor zullen ook op embryo-gelijkende structuren (ELS) indien ze een intact embryo nabootsen, onder de definitie van embryo gaan vallen. ELS zijn structuren van stamcellen die de ontwikkeling van een embryo geheel of gedeeltelijk nabootsen. Hierdoor kunnen ze bijvoorbeeld gebruikt worden als modelsystemen om onderzoek te doen naar processen die plaatsvinden in een ontwikkelend embryo. Als ELS die een intact embryo nabootsen, onder de Embryowet komen te vallen blijft onderzoek hiermee mogelijk, maar gelden dezelfde randvoorwaarden als voor onderzoek met embryo’s.
Mens-diercombinaties
Voor de mens-diercombinaties wordt vastgehouden aan het in de wetsevaluatie bepleite uitgangspunt, dat deze alleen onder de Embryowet gereguleerd worden als er sprake is van embryo’s met overwegend menselijk DNA. Voor de meeste typen mens-diercombinaties is dit echter al de praktijk. Enkel de cybride, die tot stand komt door de kern van een ‘normale’ menselijke cel in te brengen in een ontkernde eicel van een dierlijke soort, is momenteel nog niet gereguleerd. Ook voor onderzoek hiermee zullen grotendeels soortgelijke regels gelden als voor onderzoek met een embryo.
Mens-diercombinaties met overwegend dierlijk DNA vallen niet onder de Embryowet. Onderzoek met deze mens-diercombinaties zal worden gereguleerd door middel van twee wetten: Wet op de Dierproeven (Wod) en de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal (Wzl); deze laatste ligt nu nog ter behandeling in de Tweede Kamer.
Gezondheidsraad adviseert over veertiendagengrens
Wettelijk mag een embryo op dit moment niet langer dan twee weken buiten een lichaam door ontwikkeld worden. In de praktijk was daarbij het tot nu toe niet mogelijk menselijke embryo’s langer dan maximaal een week door te laten ontwikkelen buiten het menselijk lichaam. Op basis van recente ontwikkelingen lijkt het echter aannemelijk dat het binnen afzienbare tijd mogelijk is menselijke embryo’s langer door te laten groeien, zelfs voorbij de huidige wettelijke grens van veertien dagen. Daarom rijst de vraag of het opschuiven van de zogenoemde veertiendagengrens wenselijk en aanvaardbaar is. Hierom is er advies gevraagd aan de Gezondheidsraad over de wenselijkheid en aanvaardbaarheid van het opschuiven van deze veertiendagengrens naar achtentwintig dagen.