Meer scholieren geslaagd; cijfers stabiel

Afgelopen schooljaar zijn er meer leerlingen geslaagd in het voortgezet onderwijs dan voorgaande jaren. Dit heeft te maken met een andere opzet van de examens. Vanwege corona kon het centraal examen niet doorgaan; leerlingen moesten hun diploma halen op basis van hun schoolexamens en resultaatverbeteringstoetsen. Dat schrijft minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) aan de Tweede Kamer.

Uit een rapportage van DUO blijkt dat de behaalde cijfers stabiel zijn. De schoolexamencijfers liggen gemiddeld genomen ongeveer op hetzelfde niveau als in eerdere jaren.

Minister Slob: ‘De eindcijfers zijn bijna hetzelfde als normaal. Toch zijn er meer leerlingen geslaagd. Dat komt onder andere doordat we hen in deze uitzonderlijke omstandigheden meer herkansingsmogelijkheden en meer voorbereidingstijd hebben gegeven. Ik heb veel respect voor de leerlingen die in een moeilijke tijd hard gewerkt hebben om lastige vakken nog op te halen.’

Slagingspercentage

Voor alle schoolsoorten en leerwegen in het voortgezet onderwijs samen is het slagingspercentage gemiddeld 6,7 procentpunt hoger dan in eerdere jaren. Dit verschil varieert van 1,5 procentpunt hoger bij de kandidaten in vmbo-bb tot 9,2 procentpunt bij de havo-kandidaten.

Uit een rapportage van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) komt een aantal factoren naar voren die samen kunnen verklaren waarom meer leerlingen zijn geslaagd.

Resultaatverbeteringstoetsen

Normaal gesproken zakt een klein deel van de leerlingen bij het centraal examen omdat het gemiddelde van de cijfers voor het centraal examen onafgerond een 5,5 of hoger moet zijn. Dat gebeurde nu niet omdat bij het schoolexamen geen minimum gemiddelde geldt; leerlingen kunnen een onvoldoende compenseren met een hoog cijfer.

Om alle leerlingen de kans te geven hun cijfers nog te verbeteren konden zij twee tot drie resultaatverbeteringstoetsen maken. De resultaten van deze toetsen konden niet apart worden geregistreerd en gekwantificeerd, omdat ze onderdeel zijn van het schoolexamencijfer. Maar de inschatting is dat een deel van de leerlingen hierdoor alsnog is geslaagd.

Gerichter voorbereiden en meer tijd

Na de beslissing op 24 maart om de centrale examens te schrappen, kenden leerlingen hun uitgangspositie veel beter (hun cijfers stonden hierdoor voor 80 á 90 procent al vast, in plaats van 50 procent wanneer het centraal examen nog moet plaatsvinden). Voor een deel van de leerlingen volgde daarna nog één of meerdere toetsmomenten per vak en mogelijke herkansingsmomenten. Ze konden zich gerichter voorbereiden dan anders, door precies díe cijfers te herkansen en/of te verbeteren die het verschil maakten tussen zakken en slagen.

Tot slot hadden leerlingen langer de tijd om zich voor te bereiden op de schoolexamens, omdat scholen hiervoor tot 4 juni de ruimte kregen. Ook gaven scholen en docenten extra aandacht aan examenleerlingen, om hen ondanks de omstandigheden zo goed mogelijk voor te bereiden op de schoolexamens.

Volwaardig diploma

Minister Slob: ‘We hadden leerlingen graag een centraal examen gegund, maar dat zat er afgelopen schooljaar helaas niet in. Toch hebben ze een volwaardig diploma gehaald. En gelukkig konden ze zonder belemmeringen doorstromen naar het vervolgonderwijs.‘