Wettelijke regeling voor draagmoederschap
Draagmoederschap wordt bij wet geregeld in Nederland. Tot op heden is er geen specifieke regeling voor ouderschap na draagmoederschap. De ministerraad heeft op voorstel van minister Weerwind voor Rechtsbescherming ingestemd met een wetsvoorstel dat daar verandering in gaat brengen.
Zorgvuldig draagmoederschap
Ouders moeten nu vaak lange en onzekere procedures volgen voordat zij formeel de ouders van het kind kunnen worden. Dat zorgt voor onzekerheid voor het kind, de draagmoeder en de wensouders. Met dit wetsvoorstel wil de minister een regeling treffen voor zorgvuldig draagmoederschap. Als de nieuwe regeling er komt, kan een rechter al voor de conceptie beslissen dat de wensouders meteen vanaf de geboorte wettelijke ouders zijn van het kind. Ook komt er een register waarin informatie wordt opgenomen over het draagmoederschapstraject, zodat het kind later gegevens over bijvoorbeeld de tussen draagmoeder en wensouders gemaakte afspraken kan inzien. Verder wordt vastgelegd wat wensouders voor de draagmoeder mogen betalen – bijvoorbeeld positiekleding – en hoe hoog het bedrag van de vergoeding mag zijn.
Minister Weerwind: “In de eerste plaats zorgen we er met deze wet voor dat kinderen geboren uit draagmoederschap in ieder geval juridisch gezien een goede start maken. Zowel draagmoeder als wensouders weten op deze manier waar ze aan toe zijn. Met een wettelijke regeling voor draagmoederschap, geven we wensouders een overzichtelijk kader zodat zij weten waar zij op moeten letten en wat belangrijk is. Het is aan wensouders om in het belang van hun toekomstige kind verantwoorde keuzes te maken.”
Traject in het buitenland
Ook wensouders die een draagmoederschapstraject in het buitenland volgen, kunnen op deze wet terugvallen. Als voldaan is aan vergelijkbare voorwaarden die in Nederland aan het traject worden gesteld, kan het ouderschap net als voor wensouders die het traject in Nederland doorlopen hebben, meteen erkend worden.
De voorwaarde waaraan zo’n draagmoederschapstraject bijvoorbeeld moet voldoen is dat er een rechterlijke toets aan te pas is gekomen. Ook moet het kind een genetische band hebben met ten minste één van de wensouders. Verder moeten wensouders voorlichting hebben gekregen.
Het wetsvoorstel wordt hierna nog door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer behandeld.