Onderzoek discriminatie personeelsbeleid overheid tussen 1945 en 1971
In de decennia na de oorlog kon het voor de carrière van een sollicitant of ambtenaar bij Rijk en gemeenten grote gevolgen hebben als er sprake was van een homoseksuele geaardheid. Formeel was er geen beleid om homoseksuelen actief te weren, maar de overheden speelden wel een belangrijke rol bij het in stand houden en versterken van de maatschappelijke ‘heteronorm’. De discriminatie van homoseksuelen was niet systematisch maar systemisch.
Dat staat in een rapport van het Verwey-Jonker Instituut (VWJ). Minister Ollongren (BZK), die het onderzoek vanochtend in ontvangst nam:
“De overheid is in die periode ernstig tekortgeschoten in de omgang met homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Gelukkig is onze maatschappij drastisch veranderd.”
De ministeries van BZK en OCW (emancipatiebeleid) gaven gezamenlijk opdracht tot het onderzoek. Aanleiding was een publicatie van dagblad Trouw in 2017 over de vondst van documenten uit de jaren 50 in het Stadsarchief Amsterdam. Daarin stonden sollicitanten die werden afgewezen op grond van hun homoseksualiteit.
Het onderzoek van het VWJ beslaat de periode van 1945-1971; het jaar waarin een voor homoseksuelen discriminerende bepaling uit het Wetboek van Strafrecht werd geschrapt. Hoofdvraag was of homoseksualiteit in het personeelsbeleid van Rijk en gemeenten een onderscheidend kenmerk was bij aanname, promotie of ontslag. Het onderzoeksinstituut heeft daartoe in 6 gemeenten en bij enkele ministeries en diensten archiefonderzoek gedaan.
Homeseksualiteit speelde bij het personeelsbeleid formeel geen rol, maar was wel een onderscheidend kenmerk. Bijvoorbeeld omdat de aanname was dat homoseksuelen een veiligheidsrisico opleverden omdat ze chantabel waren. Homoseksualiteit was niet strafbaar maar in grote delen van de maatschappij niet geaccepteerd. Ook maakten overheden bij het inwinnen van inlichtingen gebruik van politieregistraties waarin soms aantekeningen stonden over (vermeend) homoseksueel gedrag.
Minister Ollongren: “Het onderzoek laat zien dat de maatschappij, de overheid incluis, van ver heeft moeten komen. We hebben nu wetgeving, zoals de Wet Gelijke Behandeling en het homohuwelijk. In de samenleving groeit de acceptatie en zichtbaarheid van homoseksualiteit en de aandacht voor andere seksuele identiteiten. Een belangrijke volgende stap is het opnemen in de Grondwet van het verbod op discriminatie wegens seksuele geaardheid. Ik dat beide Kamers daar deze kabinetsperiode in tweede lezing mee instemmen.”