Toespraak minister Van Weyenberg Herdenking en Kranslegging Trans - Atlantische Slavernijverleden
Toespraak van minister Van Weyenberg (OCW) bij de herdenking en kranslegging Trans - Atlantische Slavernijverleden op 30 juni 2024 in Den Haag.
Excellenties,
Geachte aanwezigen, goedemiddag.
Hartelijk dank voor uw uitnodiging om namens het Nederlandse kabinet te spreken tijdens deze indrukwekkende, maar vooral ook hoopgevende herdenking. Mijn dank gaat uit naar het comité en naar de voorzitter, Lilian Callender, voor al uw inzet om deze herdenking het podium te geven dat het verdient.
“Het is niet verkeerd om terug te gaan en op te halen wat je vergeten bent”. Dat is de vrije vertaling van het gezegde ‘Sankofa van het Akan-volk in West-Afrika. En het thema van deze herdenking.
Dit gezegde sluit aan bij de gedachten die ik had toen ik het portret van baron Van Raders zag. In de 19e eeuw was hij de Nederlandse gouverneur van Curaçao en Suriname.
Ik zag zijn portret vorig jaar tijdens een lezing over de sporen van het slavernijverleden in onze rijkscollectie. Het is een klein schilderij met een grote gouden lijst eromheen.
Baron Van Raders straalt statuur uit met zijn koningsblauwe en gouden uniform, en met de Orde van de Nederlandse Leeuw die hij duidelijk zichtbaar draagt.
Tegenwoordig zien wij op de achterkant van dit schilderij twee andere verhalen, die lang onderbelicht bleven. Een verhaal over Van Raders duistere manier van handelen. En een verhaal over iemand anders; iemand die voor mij symbool staat voor rechtvaardigheid, hoop en oneindig veel moed.
Ik heb het over Virginie, die in slavernij geboren is op Curaçao en eigendom werd gemaakt van diezelfde baron Van Raders.
In 1847 moest zij van de baron mee naar Nederland. Om zijn dochter te dienen tijdens een familiebezoek. Virginie was toen een jaar of 15.
In 1847 was slavernij voor inwoners van het Europese deel van Nederland al verboden. Op het moment dat zij aankwam in Nederland, was Virginie dus volgens de wet een vrij mens. Voor haar liep het anders.
Na enkele maanden in Nederland zette de familie Virginie op de boot. Niet terug naar Curaçao, haar geboorte-eiland, maar naar Suriname. Nu moest ze de Van Raders ook daar dienen. Als hun bezit.
In Suriname, deed Virginie iets wat niemand in haar positie eerder had gedaan.
Ze richtte zich tot de staat en eiste haar vrijheid op. Ze was immers in Nederland geweest.
Ongelooflijk moedig; om in háár tijd, in háár omstandigheden, te besluiten haar recht te halen.
Ze was toen nog geen 20 jaar oud.
Baron Van Raders probeerde met man en macht te voorkomen dat Virginie kreeg waar ze recht op had.
Maar slavernij was in Nederland al jaren verboden. Dus kon de minister van Koloniën niet anders dan haar gelijk geven. In 1852 werd Virginie uitgeschreven uit het Slavenregister.
Maar ze kreeg géén familienaam. Daarom richtte ze zich opnieuw tot de staat. Opnieuw met succes. Sinds 1860 heette ze officieel Virginie Gameren. Een achternaam die ze zelf had gekozen.
Toch is er weinig over haarzelf bekend. We weten hoe ze heette, maar niet wat voor persoon ze was. Niet wat haar angsten, wensen en dromen waren. We weten niet hoe ze eruitzag. Niemand vond het belangrijk om Virginie Gameren af te beelden.
Virginie Gameren is een van de mensen die slachtoffer werd van ons slavernijverleden. In totaal werden honderdduizenden tot slaaf gemaakten op Nederlandse schepen vervoerd naar verre landen. Wereldwijd werden miljoenen mensen tot slaaf gemaakt.
Slavernij is niet één keer het leed van miljoenen mensen. Slavernij is miljoenen keren het leed van één mens. Telkens weer één mens die niet meer als mens werd gezien. Niet als iemand met een hart en een ziel.
Hun stem werd niet gehoord door de slavenhandelaren en slaveneigenaren. Niet door onze volksvertegenwoordigers.
Tweede Kamerleden bekommerden zich tijdens het Kamerdebat over de afschaffing van de slavernij nog het meest om de financiële verliezen voor de slaveneigenaren. Als voormalig Kamerlid schaam ik me voor deze houding van mijn voorgangers.
“Het is niet verkeerd om terug te gaan en op te halen wat je vergeten bent”.
Laat dit gezegde ons vandaag de dag leiden. Zodat we de verhalen vertellen die verteld moeten worden.
Dat geldt zeker ook voor het verhaal achter de plek waar we nu staan; het Mauritshuis. Als kind keek ik hier vol bewondering naar het schilderij met het puttertje erop. Een klein vogeltje bij een voederbakje.
Tegenwoordig zie ik ook de andere kant. Tegenwoordig zie ik dat het Mauritshuis gebouwd is met inkomsten uit slavernij. Tegenwoordig zie ik dat de eigenaar zelf ook tot slaaf gemaakten had. Dat dit mensen waren met brandplekken op hun borst; in de vorm van zíjn familiewapen.
Vandaag herdenken wij óns slavernijverleden. Een geschiedenis van ons allemaal; die veel te lang onderbelicht en voor velen, waaronder ikzelf, te onbekend was gebleven.
Maar er is ook hoop. Wat mij hoop geeft, is dat wat ik op jonge leeftijd niet wist, mijn tienerdochter nu wel weet.
Het slavernijverleden is opgenomen in de canon van Nederland; een lijst met de belangrijkste onderwerpen uit de geschiedenis van ons land. Mijn dochter leert daardoor over slavernij, over de rol die Nederland daarin speelde, over Anton de Kom. En binnenkort kan iedereen een bezoek brengen aan het Slavernijmuseum in Amsterdam.
Hiermee werken we aan bewustwording. Bewustwording is onmisbaar om onze samenleving sterker te maken. Als we elkaars verhalen kennen, krijgen we meer begrip voor elkaar. Hoe pijnlijk ook; het slavernijverleden is óns gedeelde verleden.
Zijne Majesteit de Koning en premier Rutte spraken excuses uit voor het Nederlandse slavernijverleden. Daarmee onderstreepten zij dat we ons gezamenlijk verleden niet alleen moeten kennen, maar ook moeten erkennen. Dat wij het ongemak moeten omarmen dat daarmee samengaat. En dat we moeten blijven werken aan een betere toekomst.
Met deze excuses maakte de Nederlandse staat een begin om recht te doen aan dat gezamenlijke verleden. Het kabinet steunde het afgelopen jaar ruim 200 projecten om mensen meer te leren over ons slavernijverleden en de gevolgen hiervan, die we ook nu nog merken.
In de vorm van kansenongelijkheid, discriminatie en racisme op allerlei momenten in het dagelijks leven. Op de basisschool; met een verkeerd advies voor de middelbare school. Op de arbeidsmarkt; nooit op gesprek mogen voor die droombaan. In de winkel; bij voorbaat verdacht zijn.
Als Kamerlid en als minister heb ik deze schrijnende verhalen vaak gehoord en keer op keer raken ze mij. Wat het verleden ons leert, is dat we tot de meest gruwelijke dingen in staat zijn als we elkaar niet meer als mens zien.
Luister daarom naar de verhalen uit ons verleden. Herken patronen die zich herhalen. Trek hier lessen uit en spreek je uit. Tegen onrecht, tegen ongelijkheid, tegen ontmenselijking. Zodat we samen kunnen werken aan een betere toekomst.
Een toekomst waarin iedereen welkom is en zichzelf mag zijn. Waarin iedereen gelijke kansen heeft. Waarin iedere stem wordt gehoord.
De toekomst die Virginie Gameren vanaf haar geboorte al verdiende. Want het is noodzakelijk om terug te gaan en op te halen wat we vergeten zijn.
Dank u wel.