Toespraak minister-president Rutte bij opening ‘Week van Respect’
Toespraak van Mark Rutte bij de opening van de ‘Week van Respect’ in het Museon te Den Haag.
Dames en heren,
Beste Awraham,
Toen mij gevraagd werd hier vandaag een paar woorden te spreken, zei ik natuurlijk meteen ja. En hoewel die vraag nog niet zo lang geleden werd gesteld, voelt het inmiddels alsof die uit een andere wereld komt. En feitelijk is dat ook zo.
Tegelijkertijd is het voor mij alleen maar een extra reden om hier te zijn. Want nooit was ‘De Week van Respect’ zo urgent als nu.
Ik weet dat jij er net zo over denkt, Awraham. Ruim een week geleden schoof je aan in het tv-programma Buitenhof, waar je de hand schudde van jongeren-imam Shamier Madhar. ‘Ik zou willen dat wat we vandaag in deze uitzending doen, vanuit ons hart elkaars hand vasthouden, naar buiten straalt en de warmte overal voelbaar is’, zei je.
Het is de kern van de Week van Respect. Belichaamd door 2 mensen.
Wat jullie deden, werd als zo uitzonderlijk ervaren, dat het fragment ook andere media haalde. Je zou kunnen zeggen dat het treurig is dat we dit als uitzonderlijk beschouwen. Maar persoonlijk stemt het mij optimistisch.
Het laat zien dat mensen ten diepste hetzelfde willen. Leven in vrede. Leven met elkaar. Samenleven, ondanks al onze verschillen.
Dat kan alleen maar als die basis wordt gelegd bij de belangrijkste mensen in Nederland: kinderen en jongeren. Ieder jaar maken 20.000 docenten in Nederland gebruik van trainingen en lesmaterialen van de Respect Foundation. Omdat zij weten dat wat je in de basis verankert, een leven lang met je meegaat.
En gelukkig maar. Want hoe je leven ook loopt, wie je ook bent en welke keuzes je ook maakt, overal kom je andere mensen tegen. En zij jou. Op het schoolplein.mOp je sportclub.mIn je straat of op je werk.
Als je geluk hebt, verlopen die contacten soepel. Maar voor de meeste mensen geldt dat we ook weleens iemand ontmoeten met wie het minder makkelijk gaat. Waar we meer moeite voor moeten doen.
Vaak, te vaak, voelen we dan weerstand. Kijken we weg. Of erger: gaan we iemand uit de weg. Omdat het de makkelijkste optie is.
Ik geef toe: is er is moed voor nodig om je over die eerste impuls heen te zetten. Maar wat ik leerde van Awraham Soetendorp, is dat wie dat durft, zal ontdekken dat de overeenkomsten met die ander nog altijd veel groter zijn dan de verschillen. En dat er altijd een weg kan worden gevonden, door mensen die samen verder willen.
Door mensen als Awraham Soetendorp. Door mensen als Shamier Madhar. Door mensen als wij allemaal.
Awraham, we zijn hier vandaag voor de opening van de Week van Respect, maar ook om stil te staan bij jouw afscheid als voorzitter van de Respect Foundation. In de 18 jaar dat je die functie bekleedde, zijn niet alleen de leerlingen van het begin, maar is ook de Respect Foundation zelf volwassen geworden.
De basis die je in de afgelopen 18 jaar hebt gebouwd, is solide en duurzaam gebleken. Dankzij jouw inzet hebben ontelbaar veel kinderen kennisgemaakt met de lessen van de Respect Foundation.
En ik hoop dat zij daarbij vooral kennis hebben gemaakt met elkaar. Dat ze elkaar vragen hebben gesteld en naar elkaars antwoorden hebben geluisterd.
Het is nu aan die 1e generatie leerlingen om jouw werk voort te zetten. Hun werk zal nodig zijn. Nu en in de toekomst. Maar met zo’n leermeester, heb ik daar alle vertrouwen in.
Dat jijzelf stopt als voorzitter van de Respect Foundation, betekent overigens niet dat daarmee ook jouw werk ophoudt. Ik heb begrepen dat je je opnieuw met hart en ziel gaat inzetten om je boodschap levend te houden. Hoe kan het ook anders, voor een rabbijn.
De Amerikaanse columnist Thomas L. Friedman schreef er een mooi verhaal over, dat ik graag als afsluiting met jullie deel.
Een rabbi vroeg op een dag aan zijn studenten:
‘Hoe weten we wanneer de nacht voorbij is en het dag is geworden?’
De 1e student kwam meteen met zijn antwoord:
‘Rabbi, als ik over de velden uitkijk en onderscheid kan maken tussen mijn veld en het veld van mijn buurman, dan weet ik dat de nacht voorbij is en het dag is geworden.’
Een 2e student kwam ook met een antwoord:
‘Rabbi, als ik over de velden uitkijk en een huis zie, en ik kan zien dat het mijn huis is, dan weet ik dat de nacht voorbij is en de dag is aangebroken.’
Er volgden meer van dit soort vergelijkingen, tot de rabbi riep: ‘Nee! Niemand van jullie begrijpt het!’
De studenten keken geschrokken naar de rabbi.
‘Maar rabbi, vertel ons dan hoe we kunnen bepalen wanneer de nacht voorbij is en de dag is begonnen.’
De rabbi antwoordde: ‘Als je in het gezicht van de persoon die naast je staat kijkt en je ontdekt dat deze persoon je broeder of je zuster is, dan is de nacht eindelijk voorbij en is de dag begonnen.’
Dank u wel.