Toespraak minister Van Gennip bij Keti Koti, herdenking afschaffing slavernij
Toespraak minister Van Gennip (SZW) bij Keti Koti herdenking in Zoetermeer op vrijdag 30 juni 2023.
(Het gesproken woord geldt)
Dames en heren,
Geachte aanwezigen,
Dappere stemmen uit het verleden
Dat wij hier samen de afschaffing van de slavernij herdenken, Keti Koti, is te danken aan heel veel dappere mensen.
Sommigen leefden in de tijd van de slavernij. Ik denk aan Tula op Curaçao, Jolicoeur, Boni en Baron in Suriname en One-Tété-Lohkay op Sint-Maarten.
Van sommigen zijn er nog kinderen in leven. Zoals van schrijver Anton de Kom die in 1934 in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’ voor het eerst de koloniale geschiedenis vanuit Surinaams perspectief heeft laten zien. Dat zorgde voor een schokgolf: de slavernij was in 1873 dan wel helemaal afgeschaft, racisme en discriminatie bleven bestaan. Meestal openlijk en onbeschaamd.
Met Gerda Havertong groeiden veel mensen in Nederland op. Zij legde in Sesamstraat aan Pino uit dat Zwarte Piet voor heel veel kinderen en ook grote mensen helemaal niet zo leuk was. Dat was in 1987.
In al die eeuwen spraken heel veel anderen thuis over dat deel van onze geschiedenis dat niet is opgeschreven. Tot slaaf gemaakten mochten immers niet leren lezen en schrijven. Daarom vertelden zij aan hun kinderen over hun Afrikaanse of inheemse voorouders. En die kinderen vertelden het weer aan hun kinderen. Ze zongen de liederen waarmee de tot slaaf gemaakten elkaar moed inzongen tijdens het werk. En ze gaven van generatie op generatie gewoonten en rituelen door. Lange tijd in het geheim omdat het Nederlandse gezag ze verboden had.
Naar het nu
In 1988, 1 jaar nadat Gerda aan Pino liet zien waarom Zwarte Piet pijnlijk was, werd Mitchell Esajas in Amsterdam geboren. Bij de laatste Koningsdag in april van dit jaar, werd hij benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau. Een koninklijke onderscheiding juist omdat hij strijdt tégen racisme en uitsluiting en vóór een samenleving waarin iedereen gelijk wordt behandeld.
Zoals we net aan het begin van deze ceremonie gezien hebben: De gewoonten en rituelen van de inheemsen en van voorouders van de nazaten van de Afrikaanse tot slaaf gemaakten zijn nog springlevend.
Naar een gezamenlijke toekomst
Al die dappere mensen, degenen die we bij naam kennen, en degenen die anoniem zijn, hebben er door de eeuwen heen samen voor gezorgd dat een belangrijk hoofdstuk uit onze geschiedenis, dat van de slavernij en de kolonisatie, nu voor iedereen een volledig verhaal wordt.
Al die dappere mensen hebben met veel geduld laten zien dat de geschreven geschiedenis - het perspectief van de kolonisator - een essentieel deel verzwijgt.
Die verzwegen geschiedenis heeft grote gevolgen gehad. Racisme en discriminatie bestaan nog steeds. In schoolboeken waren de verhalen van Tula,
Jolicoeur, Boni en Baron en One-Tété-Lohkay niet opgenomen. En ook over de inheemse bevolking en de contractarbeiders leerden kinderen niet of nauwelijks op school.
Dat is nu, 150 jaar na de afschaffing van de slavernij, aan het veranderen. In de Canon van Nederland heeft Anton de Kom inmiddels een plek. Hij kreeg eerherstel en op de Vrije Universiteit komt er een Anton de Kom-leerstoel.
Op steeds meer scholen zijn er Keti Koti-projecten. Meer en meer zijn er lokale Keti Koti-herdenkingen waar een divers publiek aan deelneemt.
Wij komen hier in Zoetermeer samen, en op hetzelfde moment zijn er op tal van plekken in Nederland, in het Caribische deel van het Koninkrijk en in Suriname herdenkingen. Veel van mijn collega’s uit het kabinet zijn daarbij.
Morgen, op 1 juli, spreekt de koning bij het Slavernijmonument in het Oosterpark in Amsterdam.
En toch.
Om samen verder te kunnen, om dit trauma te helen en een passende plaats te geven, is er meer nodig.
Dit herdenkingsjaar is daarvoor een startpunt. Een jaar waarin we kunnen zien en leren, maar vooral een jaar waarin we luisteren. Naar de verhalen, naar de emoties, naar elkaar.
Ik denk vandaag aan al die dappere mensen die hun mond niet hebben gehouden. Die de verhalen van hun voorouders zijn blijven vertellen.
Die in opstand durfden te komen. Die zeiden: ‘Dit klopt niet.’ Die verandering eisten. Ook al stonden ze alleen.
Ik ben dankbaar voor hun moed.
Nu is het aan ons. Er ligt een opdracht: We moeten onze toekomst gezamenlijk vorm geven. Want alleen samen kunnen we het verleden goed onder ogen zien en onze kinderen de kracht van vrijheid laten zien.
Dank voor uw aandacht.