Herverzekering leverancierskredieten verlengd
Bedrijven die moeite hebben om krediet te krijgen voor hun leveringen, krijgen langer een steuntje in de rug. Door de herverzekering van leverancierskredieten met een half jaar te verlengen, komt staatssecretaris Vijlbrief (Fiscaliteit en Belastingdienst) deze bedrijven tegemoet. Hij schrijft dat in een brief aan de Tweede Kamer.
Door de coronacrisis dreigde voor veel bedrijven de kredietverlening op te drogen. Om te voorkomen dat hierdoor grote economische schade zou ontstaan heeft het kabinet vorig jaar besloten om deze kredieten te herverzekeren.
Vooral kleine bedrijven maar ook grotere bedrijven uit het mkb hebben hiervan geprofiteerd, blijkt uit een tussentijdse evaluatie van de regeling. Met de herverzekering is voorkomen dat verzekeraars de kredietlimieten massaal verlaagden of zelfs introkken. Als de herverzekering op 1 januari was beëindigd, zoals aanvankelijk gepland, zouden verzekeraars alsnog op grote schaal ingrijpen in hun uitstaande risico’s. Dit zou tot onzekerheid en mogelijk tot negatieve economische effecten leiden.
Tweesnijdend zwaard
Het in stand houden van leverancierskredieten is een tweesnijdend zwaard. Aan de ene kant kunnen de klanten van de verzekerde bedrijven – variërend van kleine bloemenwinkels op de hoek tot grote supermarktketens – gebruik blijven maken van levering op afbetaling. Dit is zeker voor de kleinste bedrijven een belangrijke vorm van kredietverlening.
Aan de andere kant kunnen de verzekerde bedrijven zelf hun omzet zo veel mogelijk in stand houden, doordat hun klanten dit krediet kunnen blijven gebruiken. Bovendien kunnen verzekerde bedrijven op hun beurt bij hun bank het benodigde werkkapitaal krijgen doordat de uitstaande facturen verzekerd zijn.
Alle verzekeraars die in 2020 meededen, doen nu ook weer mee. In totaal is er €12 miljard beschikbaar om kredietgaranties te verzekeren.
‘Voor veel ondernemers is dit een belangrijk besluit’, aldus Vijlbrief. ‘Het gaat om veel geld maar het voorkomt ook veel schade, bij bedrijven en aan onze economie.’