Aanpak ongewenste buitenlandse inmenging (OBI)

Sommige buitenlandse overheden proberen hun (oud-)landgenoten in Nederland te beïnvloeden of te manipuleren. Dit doen ze omdat zij hun nationale belangen willen dienen. Deze beïnvloeding bedreigt de Nederlandse veiligheid en democratie. Het kabinet wil ongewenste buitenlandse inmenging (OBI) daarom aanpakken.

Vormen van buitenlandse inmenging

Ongewenste buitenlandse inmenging gebeurt op verschillende manieren. Sommige landen benaderen hun burgers of oud-landgenoten die nu in Nederland wonen. Of Nederlanders die familie hebben in dat land. Dit doen deze landen bijvoorbeeld door:

  • andersdenkenden die in Nederland wonen of familieleden in het land van herkomst te bedreigen, soms ook met geweld;
  • landgenoten onder druk te zetten of juist geld te geven om de belangen van hun land te dienen;
  • journalisten te bedreigen die over bepaalde onderwerpen verslag doen.

Ongewenste buitenlandse inmenging zorgt voor onveiligheid

Door ongewenste buitenlandse inmenging voelen sommige mensen zich niet veilig in Nederland. Burgers die hiermee te maken krijgen, ervaren problemen. Een paar voorbeelden:

  • Deze burgers durven misschien niet meer te zeggen of te doen wat ze willen;
  • Er kan soms meer verdeeldheid en onenigheid ontstaan binnen een gemeenschap;
  • Sommige ongewenste activiteiten kunnen twijfel zaaien over de loyaliteit van bepaalde groepen. Dit leidt soms tot wantrouwen binnen de Nederlandse samenleving. Landen die achter deze ongewenste inmenging zitten, creëren met opzet die twijfel.

Maatregelen tegen ongewenste buitenlandse inmenging

De Rijksoverheid neemt verschillende maatregelen om ongewenste buitenlandse inmenging tegen te gaan. Bijvoorbeeld:

  • Door via diplomatieke weg het gesprek te voeren met landen die zich bemoeien met wat er in Nederland gebeurt. De overheid geeft duidelijk aan dat dit niet gewenst is, en wat er moet veranderen. Veel landen zijn gevoelig voor imagoschade. Of ze zijn bang dat de handels- of sociaal-culturele relaties beschadigd raken. Daarom werkt het goed om landen gericht en gedoseerd aan te spreken op het gedrag.
  • Door voorlichting te geven over ongewenste buitenlandse inmenging. Zoals aan:
    • Bepaalde groepen migranten. De overheid wil dat deze groepen meer weten over ongewenste buitenlandse inmenging. En dat ze weten wie dit doet, en waarom.
    • Medewerkers bij gemeenten. Zij moeten begrijpen wat ongewenste buitenlandse inmenging is en dat sommigen van hun inwoners hiermee te maken hebben.
  • De Nederlandse overheid heeft contact met groepen migranten die familie hebben in landen die ongewenste invloed in Nederland uitoefenen. En kijkt of ze problemen hebben door hun banden met die landen. De overheid vindt veiligheid voor alle Nederlanders belangrijk, los van hun achtergrond. De overheid werkt daarom samen met lokale besturen, gemeenschappen en deskundigen.
  • Door wetten streng te handhaven. Ongewenste buitenlandse inmenging is soms moeilijk te bewijzen. Maar als iemand de wet overtreedt, doet de politie onder leiding van het Openbaar Ministerie (OM) onderzoek. De politie verzamelt dan bewijs. Bijvoorbeeld door getuigen en slachtoffers te horen, (digitaal) onderzoek te doen en verdachten aan te houden. Soms blijkt uit dit onderzoek dat iemand echt in gevaar is. Het OM of de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) kunnen dan beslissen om bijvoorbeeld mensen extra te beschermen.