Toespraak minister Heinen Muntslag 750 jaar Amsterdam
Minister Heinen (Financiën) hield een toespraak bij de muntslag van het Amsterdamse Vijfje ter ere van het 750-jarige bestaan van Amsterdam, op 27 oktober 2024.
Beste mensen/dames en heren,
Dank voor de uitnodiging om bij deze muntslag aanwezig te zijn. Vandaag precies op de 749e verjaardag van Amsterdam.
Ik wil u allen feliciteren met dit moment, de aftrap van het vieringsjaar naar het 750 jarig bestaan van Amsterdam.
Dank ook dat ik mag spreken. Want: deze muntslag is voor mij persoonlijk een bijzonder moment.
Ik ben hier natuurlijk in de 1e plaats omdat ik als minister verantwoordelijk ben voor het muntwezen. Maar dat is geen gegeven, want bij het constitutionele beraad, de startbijeenkomst van het nieuwe kabinet, wordt deze portefeuille standaard bij de staatssecretaris belegd. Toen ik dat zag staan, dacht ik: ‘Nee, deze is van mij’. Dus heb ik aan de staatssecretaris gevraagd of ik deze portefeuille mocht hebben.
Het leek mij ontzettend mooi om verantwoordelijk te zijn voor het muntwezen, omdat ik ook een verzamelaar van munten ben. Van jongs af aan. Zo lang ik me kan herinneren, ben ik dol op munten.
Mijn vader nam ze mee als hij voor werk in het buitenland was geweest. Daar kon ik uren mee spelen.
Ik had ook zo’n Pennie-rekening van de Postbank. Misschien herinnert u zich dat nog wel.
Met zo’n doorzichtig spaarpotje waarin je muntjes zo mooi rolden en gesorteerd werden? Daar kon ik ook uren mee spelen.
En normaal gesproken gaan kinderen naar hun oma en opa voor snoep en chips, maar ik ging daar heen om munten te zoeken die zij de avond daarvoor voor mij in de grond begroeven. Daar was ik ook uren zoet mee.
Maar deze traditie was snel klaar toen ik hun tuin tot de vierkante meter had afgegraven. Ze zeiden: ‘Nee Eelco, daar zijn echt geen munten meer’, en: ‘Hier is geen geld te halen’. Dat laatste hoor ik tegenwoordig ook vaak in de ministerraad.
De traditie van munten slaan is gelukkig wel gebleven. We slaan immers al herdenkingsmunten sinds de 18e eeuw.
En tegenwoordig doen we dat 2 keer per jaar. Voor een bijzondere gelegenheid.
Ditmaal is dat het 750-jarig bestaan van Amsterdam. Andere sprekers zullen daar ongetwijfeld langer bij stilstaan. Maar ik wil er graag ook kort iets over zeggen.
Deze viering heeft namelijk ook een financiële oorsprong. Amsterdam bestaat komend jaar 750 jaar. Niet omdat het toen stadsrechten kreeg. Die kwamen later. Maar omdat het in 1275 voor het eerst in een officieel document werd genoemd.
Een financieel document. Het tolprivilege.
Met dat privilege gaf Graaf Floris de Vijfde Amsterdammers het recht om hun goederen tolvrij te vervoeren. En zo gaf hij de vrijhandel vrij baan. Een soort belastingvrijstelling dus.
Het tolprivilege droeg eraan bij dat het dorp Amsteldam - zoals het toen heette -een zeer welvarende stad werd. Het zorgde ervoor dat een dorp met huizen van hout en vlechtwerk - met zo’n 1000 inwoners - uitgroeide tot de stad die het nu is. De hoofdstad van 1 van de rijkste en gelukkigste landen ter wereld. Dat is echt iets om heel trots op te zijn.
Dus wat past beter bij het 750-jarig jubileum van Amsterdam dan een herdenkingsmunt?
Een munt met een prachtig ontwerp van Hans Gremmen, waarin hij verleden en heden bij elkaar heeft gebracht. De muntmeester vertelt daar zo dadelijk meer over.
Mij is verteld dat Gremmen vroeger ook munten verzamelde. Dus ook voor hem moet deze dag heel speciaal zijn. Ook voor hem verbindt deze muntslag het verleden met het heden.
Ik sluit af:
Meneer Bakker, burgemeester Halsema, muntmeester van Ravenswaaij, en alle anderen:
Van harte gefeliciteerd met het Amsterdam Vijfje en Tientje!